25 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Dwazen' in de Bijbel

Want ik, waarhenen zou ik mijn schande brengen? En gij, gij zoudt zijn als een der dwazen in Israel; zo spreek toch nu tot den koning, want hij zal mij van u niet onthouden.

Zij waren kinderen der dwazen, en kinderen van geen naam; zij waren geslagen uit den lande.

Verlos mij van al mijn overtredingen; en stel mij niet tot een smaad des dwazen.

Aanmerkt, gij onvernuftigen onder het volk! en gij dwazen! wanneer zult gij verstandig worden?

Het is beter te horen het bestraffen des wijzen, dan dat iemand hore het gezang der dwazen.

Gewisselijk, de vorsten van Zoan zijn dwazen, de raad der wijzen, der raadgevers van Farao, is onvernuftig geworden; hoe kunt gijlieden dan zeggen tot Farao; Ik ben een zoon der wijzen, een zoon der oude koningen?

En aldaar zal een verheven baan en een weg zijn, welke de heilige weg zal genaamd worden; de onreine zal er niet doorgaan, maar hij zal voor deze zijn; die dezen weg wandelt, zelfs de dwazen zullen niet dwalen.

Verder zeide de HEERE tot mij: Neem u nog eens dwazen herders gereedschap.

En een iegelijk, die deze Mijn woorden hoort en dezelve niet doet, die zal bij een dwazen man vergeleken worden, die zijn huis op het zand gebouwd heeft;

Gij dwazen en blinden, want wat is meerder, de gave, of het altaar, dat de gave heiligt?

En vijf van haar waren wijzen, en vijf waren dwazen.

En de dwazen zeiden tot de wijzen: Geeft ons van uw olie; want onze lampen gaan uit.

Public domain