'Licht' in de Bijbel
En God zag het licht, dat het goed was; en God maakte scheiding tussen het licht en tussen de duisternis.
En God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de eerste dag.
En dat zij zijn tot lichten in het uitspansel des hemels, om licht te geven op de aarde! En het was alzo.
God dan maakte die twee grote lichten; dat grote licht tot heerschappij des daags, en dat kleine licht tot heerschappij des nachts; ook de sterren.
En God stelde ze in het uitspansel des hemels, om licht te geven op de aarde.
En om te heersen op den dag, en in den nacht, en om scheiding te maken tussen het licht en tussen de duisternis. En God zag, dat het goed was.
Des morgens, als het licht werd, zo liet men deze mannen trekken, hen en hun ezelen.
Zij zagen de een de ander niet; er stond ook niemand op van zijn plaats, in drie dagen; maar bij al de kinderen Israels was het licht in hun woningen.
En den kandelaar tot het licht, en zijn gereedschap, en zijn lampen, en de olie tot het licht;
De louteren kandelaar met zijn lampen, de lampen, die men toerichten moest, en al deszelfs gereedschap, en de olie tot het licht;
En deze vrouw kwam tegen het aanbreken van den morgenstond, en viel neder voor de deur van het huis des mans, waarin haar heer was, totdat het licht werd.
Daarom spreekt de HEERE, de God Israels: Ik had wel klaarlijk gezegd: Uw huis en uws vaders huis zouden voor Mijn aangezicht wandelen tot in eeuwigheid; maar nu spreekt de HEERE: Dat zij verre van Mij; want die Mij eren, zal Ik eren, maar die Mij versmaden, zullen licht geacht worden.
Daarna zeide Saul: Laat ons aftrekken de Filistijnen na, bij nacht, en laat ons dezelve beroven, totdat het morgen licht worde, en laat ons niet een man onder hen overig laten. Zij nu zeiden: Doe al wat goed is in uw ogen; maar de priester zeide: Laat ons herwaarts tot God naderen.
En de knechten van Saul spraken deze woorden voor de oren van David. Toen zeide David: Is dat licht in ulieder ogen, des konings schoonzoon te worden, daar ik een arm en verachtzaam man ben?
Nu dan, maak u morgen vroeg op met de knechten uws heren, die met u gekomen zijn; en als gijlieden u morgen vroeg zult opgemaakt hebben, en het ulieden licht geworden is, zo gaat heen.
Nu waren aldaar drie zonen van Zeruja, Joab, en Abisai en Asahel; en Asahel was licht op zijn voeten, als een der reeen, die in het veld zijn.
En zij namen Asahel op, en begroeven hem in zijns vaders graf, dat te Bethlehem was. Joab nu en zijn mannen gingen den gansen nacht, dat hun het licht aanbrak te Hebron.
En Hij zal zijn gelijk het licht des morgens, wanneer de zon opgaat, des morgens zonder wolken, wanneer van den glans na den regen de grasscheutjes uit de aarde voortkomen.
Toen zeide Hizkia: Het is der schaduwe licht, tien graden nederwaarts te gaan; neen, maar dat de schaduw tien graden achterwaarts kere.
En hij las daarin voor de straat, die voor de Waterpoort is, van het morgen licht aan tot op den middag, voor de mannen en vrouwen, en de verstandigen; en de oren des gansen volks waren naar het wetboek.
Bij de Joden was licht, en blijdschap, en vreugde, en eer;
Dat de sterren van zijn schemertijd verduisterd worden; hij wachte naar het licht, en het worde niet; en hij zie niet de oogleden des dageraads!
Of als een verborgene misdracht, zou ik niet zijn; als de kinderkens, die het licht niet gezien hebben.
Waarom geeft Hij den ellendigen het licht, en het leven den bitterlijk bedroefden van gemoed?
Hij openbaart de diepten uit de duisternis, en des doods schaduwe brengt Hij voort in het licht.
Zij tasten in de duisternis, waar geen licht is; en Hij doet hen dwalen, als een dronkaard.
Den nacht verstellen zij in den dag; het licht is nabij den ondergang vanwege de duisternis.
Ja, het licht der goddelozen zal uitgeblust worden, en de vonk zijns vuurs zal niet glinsteren.
Het licht zal verduisteren in zijn tent, en zijn lamp zal over hem uitgeblust worden.
Men zal hem stoten van het licht in de duisternis, en men zal hem van de wereld verjagen.
Als gij een zaak besluit, zo zal zij u bestendig zijn; en op uw wegen zal het licht schijnen.
Met het licht staat de moorder op, doodt den arme en den nooddruftige; en des nachts is hij als een dief.
In de duisternis doorgraaft hij de huizen, die zij zich des daags afgetekend hadden; zij kennen het licht niet.
Hij is licht op het vlakke der wateren; vervloekt is hun deel op de aarde; hij wendt zich niet tot den weg der wijngaarden.
Is er een getal Zijner benden? En over wien staat Zijn licht niet op?
Hij bindt de rivier toe, dat niet een traan uitkomt, en het verborgene brengt hij uit in het licht.
Toen Hij Zijn lamp deed schijnen over mijn hoofd, en ik bij Zijn licht de duisternis doorwandelde;
Lachte ik hun toe, zij geloofden het niet; en het licht mijns aangezichts deden zij niet nedervallen.
Nochtans toen ik het goede verwachtte, zo kwam het kwade; toen ik hoopte naar het licht, zo kwam de donkerheid.
Zo ik het licht aangezien heb, wanneer het scheen, of de maan heerlijk voortgaande;
Maar God heeft mijn ziel verlost, dat zij niet voere in het verderf, zodat mijn leven het licht aanziet.
Opdat hij zijn ziel afkere van het verderf, en hij verlicht worde met het licht der levenden.
Zie, Hij breidt over hem Zijn licht uit, en de wortelen der zee bedekt Hij.
Met handen bedekt Hij het licht, en doet aan hetzelve verbod door dengene, die tussen doorkomt.
Dat zendt Hij rechtuit onder den gansen hemel, en Zijn licht over de einden der aarde.
Weet gij, wanneer God over dezelve orde stelt, en het licht Zijner wolk laat schijnen?
En nu ziet men het licht niet als het helder is in den hemel, als de wind doorgaat, en dien zuivert;
En dat van de goddelozen hun licht geweerd worde, en de hoge arm worde gebroken?
Waar is de weg, daar het licht woont? En de duisternis, waar is haar plaats?
Waar is de weg, daar het licht verdeeld wordt, en de oostenwind zich verstrooit op de aarde?
Elk een zijner niezingen doet een licht schijnen; en zijn ogen zijn als de oogleden des dageraads.
Velen zeggen: Wie zal ons het goede doen zien? Verhef Gij over ons het licht Uws aanschijns, o HEERE!
Een psalm van David. De HEERE is mijn Licht en mijn Heil, voor wien zou ik vrezen? De HEERE is mijns levens kracht, voor wien zou ik vervaard zijn?
Want bij U is de fontein des levens; in Uw licht zien wij het licht.
En zal uw gerechtigheid doen voortkomen als het licht, en uw recht als den middag.
Mijn hart keert om en om, mijn kracht heeft mij verlaten; en het licht mijner ogen, ook zij zelven zijn niet bij mij.
Zend Uw licht en Uw waarheid, dat die mij leiden; dat zij mij brengen tot den berg Uwer heiligheid, en tot Uw woningen;
Want zij hebben het land niet geerfd door hun zwaard, en hun arm heeft hun geen heil gegeven; maar Uw rechterhand, en Uw arm, en het licht Uws aangezichts, omdat Gij een welbehagen in hen hadt.
Zo zal zij toch komen tot het geslacht harer vaderen; tot in eeuwigheid zullen zij het licht niet zien.
[ (Psalms 56:14) Want Gij hebt mijn ziel gered van den dood; ook niet mijn voeten van aanstoot, om voor Gods aangezicht te wandelen in het licht der levenden? ]
De dag is Uwe, ook is de nacht Uwe; Gij hebt het licht en de zon bereid.
En Hij leidde hen des daags met een wolk, en den gansen nacht met een licht des vuurs.
Welgelukzalig is het volk, hetwelk het geklank kent; o HEERE! zij zullen in het licht Uws aanschijns wandelen.
Gij stelt onze ongerechtigheden voor U, onze heimelijke zonden in het licht Uws aanschijns.
Het licht is voor den rechtvaardige gezaaid, en vrolijkheid voor de oprechten van hart.
Hij bedekt Zich met het licht, als met een kleed; Hij rekt den hemel uit als een gordijn.
Zain. Den oprechten gaat het licht op in de duisternis; Cheth. Hij is genadig, en barmhartig, en rechtvaardig.
De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar.
Nun. Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad.
De opening Uwer woorden geeft licht, de slechten verstandig makende.
Indien ik zeide: De duisternis zal mij immers bedekken; dan is de nacht een licht om mij.
Ook verduistert de duisternis voor U niet; maar de nacht licht als de dag; de duisternis is als het licht.
Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe.
Want het gebod is een lamp, en de wet is een licht, en de bestraffingen der tucht zijn de weg des levens;
Het licht der rechtvaardigen zal zich verblijden; maar de lamp der goddelozen zal uitgeblust worden.
De spotter zoekt wijsheid, en er is gene; maar de wetenschap is voor den verstandige licht.
Het licht der ogen verblijdt het hart; een goed gerucht maakt het gebeente vet.
In het licht van des konings aangezicht is leven; en zijn welgevallen is als een wolk des spaden regens.
Toen zag ik, dat de wijsheid uitnemendheid heeft boven de dwaasheid, gelijk het licht uitnemendheid heeft boven de duisternis.
Verder, het licht is zoet, en het is den ogen goed de zon te aanschouwen;
Eer dan de zon, en het licht, en de maan, en de sterren verduisterd worden, en de wolken wederkomen na den regen.
Komt, gij huis van Jakob, en laat ons wandelen in het licht des HEEREN.
Wee dengenen, die het kwade goed heten, en het goede kwaad; die duisternis tot licht stellen, en het licht tot duisternis; die het bittere tot zoet stellen, en het zoete tot bitterheid!
En zij zullen tegen hetzelve te dien dage bruisen, als het bruisen der zee. Dan zal men de aarde aanzien, maar ziet, er zal duisternis en benauwdheid zijn, en het licht zal verduisterd worden in hun verwoestingen.
Het volk, dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien; degenen, die wonen in het land van de schaduw des doods, over dezelve zal een licht schijnen.
Want het Licht van Israel zal tot een vuur zijn, en zijn Heilige tot een vlam, welke in brand steken en verteren zal zijn doornen en zijn distelen, op een dag.
Want de sterren des hemels en zijn gesternten zullen haar licht niet laten lichten; de zon zal verduisterd worden, wanneer zij zal opgaan, en de maan zal haar licht niet laten schijnen.
En het licht der maan zal zijn als het licht der zon, en het licht der zon zal zevenvoudig zijn als het licht van zeven dagen; ten dage als de HEERE de breuk Zijns volks zal verbinden, en de wonde, waarmede het geslagen is, genezen.
Ik, de HEERE, heb u geroepen in gerechtigheid, en Ik zal u bij uw hand grijpen; en Ik zal u behoeden, en Ik zal u geven tot een Verbond des volks, tot een Licht der heidenen.
En Ik zal de blinden leiden door den weg, dien zij niet geweten hebben, Ik zal ze doen treden door de paden, die zij niet geweten hebben; Ik zal de duisternis voor hun aangezicht ten licht maken, en het kromme tot recht; deze dingen zal Ik hun doen, en Ik zal hen niet verlaten.
Ik formeer het licht, en schep de duisternis; Ik maak den vrede en schep het kwaad, Ik, de HEERE, doe al deze dingen.
Verder zeide Hij: Het is te gering, dat Gij Mij een Knecht zoudt zijn, om op te richten de stammen van Jakob, en om weder te brengen de bewaarden in Israel; Ik heb U ook gegeven tot een Licht der heidenen, om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde.
Wie is er onder ulieden, die den HEERE vreest, die naar de stem Zijns Knechts hoort? Als hij in de duisternissen wandelt, en geen licht heeft, dat hij betrouwe op den Naam des HEEREN, en steune op zijn God.
Luistert naar Mij, Mijn volk! en Mijn lieden, neigt naar Mij het oor! want een wet zal van Mij uitgaan, en Ik zal Mijn recht doen rusten tot een licht der volken.
Dan zal uw licht voortbreken als de dageraad, en uw genezing zal snellijk uitspruiten; en uw gerechtigheid zal voor uw aangezicht heengaan, en de heerlijkheid des HEEREN zal uw achtertocht wezen.
En zo gij uw ziel opent voor den hongerige, en de bedrukte ziel verzadigt; dan zal uw licht in de duisternis opgaan, en uw donkerheid zal zijn als de middag.
Daarom is het recht verre van ons, en de gerechtigheid achterhaalt ons niet; wij wachten op het licht, maar ziet, er is duisternis, op een groten glans, maar wij wandelen in donkerheden.
Maak u op, word verlicht, want uw Licht komt, en de heerlijkheid des HEEREN gaat over u op.
En de heidenen zullen tot uw licht gaan, en koningen tot den glans, die u is opgegaan.
Zoekresultaten vervolgd...
Verwante onderwerpen
- Beloofd Licht
- Bevrijding Van Duisternis
- Blinken
- Buitenaardse Wezens, Plicht Van Gelovigen
- Burgerplichten
- Burgers, Christelijke Plichten
- Dagelijkse Plicht
- Dageraad
- Daglicht
- De Basisplicht Van Echtgenoten
- De Maan
- De Plicht Van Echtgenoten
- De Plicht Van Ouders Tegenover Kinderen
- De Wereld
- De Zon
- Dienstplicht
- Duisternis
- Duisternis Op Het Einde
- Duisternis Van Het Kwaad
- Een Licht Zijn
- Een Nieuwe Dag
- Gastvrijheid, De Plicht Van Gods Mensen
- God Geeft Licht
- God Is Licht
- God Verblijft In Het Licht
- Gods Redding Bekend Gemaakt
- Gods Waarheid
- Het Evangelie Prediken Aan Vreemdelingen
- Het Licht Van Christus
- In Het Licht Leven
- Licht
- Licht Als Een Symbool Van De Verlossing
- Licht Als Een Symbool Van God
- Licht Als Een Symbool Van Gods Woord
- Licht Als Kaf
- Licht En Donker
- Licht In De Wereld
- Licht Juk
- Licht Van Gods Mensen
- Licht Van Lampen
- Maan
- Medeplichtigheid
- Menselijke Plicht Om God Te Eren
- Middag
- Nacht
- Natuurlijk Licht
- Natuurlijke Duisternis
- Ochtend
- Onthullingen
- Overvallen Door De Duisternis
- Plicht
- Plicht Tegenover De Armen
- Plicht Tegenover De Vijand
- Plicht Tegenover Getroffenen
- Plicht Van De Jury
- Plicht Van De Mens Tegenover God
- Plichten Tegenover Buren
- Plichten Van Bisschoppen
- Plichten Van Christelijke Dienaars
- Plichten Van Kinderen
- Plichten Van Koningen
- Plichten Van Meesters Tegenover Dienaars
- Plichten Van Vrouwen
- Plichten Verzuimen
- Sociale Verplichtingen
- Spiritueel Licht
- Spirituele Duisternis
- Spirituele Verlichting
- Toelichtingen
- Van Duister Naar Licht
- Verduistering Zon, Maan En Sterren
- Verlichten Van Spirituele Hongersnood
- Verlichting
- Verplichtingen Van Verbond
- Wandelen
- Wegraken Uit De Duisternis
- Zeven Lichten
- Zon
- Zonneschijn