'Man' in de Bijbel
Er was een man in het land Uz, zijn naam was Job; en dezelve man was oprecht, en vroom, en godvrezende, en wijkende van het kwaad.
Daartoe was zijn vee zeven duizend schapen, en drie duizend kemelen, en vijfhonderd juk ossen, en vijfhonderd ezelinnen; ook was zijn dienstvolk zeer veel; zodat deze man groter was dan al die van het oosten.
En de HEERE zeide tot den satan: Hebt gij ook acht geslagen op Mijn knecht Job? Want niemand is op de aarde gelijk hij, een man oprecht en vroom, godvrezende en wijkende van het kwaad.
En de HEERE zeide tot den satan: Hebt gij ook acht geslagen op Mijn knecht Job? Want niemand is op de aarde gelijk hij, een man, oprecht en vroom, godvrezende en wijkende van het kwaad; en hij houdt nog vast aan zijn oprechtigheid, hoewel gij Mij tegen hem opgehitst hebt, om hem te verslinden zonder oorzaak.
Aan den man, wiens weg verborgen is, en dien God overdekt heeft?
Zou een mens rechtvaardiger zijn dan God? Zou een man reiner zijn dan zijn Maker?
Want Hij is niet een man, als ik, dien ik antwoorden zou, zo wij te zamen in het gericht kwamen.
Zou de veelheid der woorden niet beantwoord worden, en zou een klapachtig man recht hebben?
Dan zal een verstandeloos man kloekzinnig worden; hoewel de mens als het veulen eens woudezels geboren is.
Maar een man sterft, als hij verzwakt is, en de mens geeft den geest, waar is hij dan?
Als een man gestorven is, zal hij weder leven? Ik zou al de dagen mijns strijds hopen, totdat mijn verandering komen zou.
Zal een wijs man winderige wetenschap voor antwoord geven, en zal hij zijn buik vullen met oostenwind?
Hoeveel te meer is een man gruwelijk en stinkende, die het onrecht indrinkt als water?
Och, mocht men rechten voor een man met God, gelijk een kind des mensen voor zijn vriend.
Zal ook een man Gode voordelig zijn? Maar voor zichzelven zal de verstandige voordelig zijn.
Maar was er een man van geweld, voor dien was het land, en een aanzienlijk persoon woonde daarin.
Opdat Hij den mens afwende van zijn werk, en van den man de hovaardij verberge;
Wat man is er, gelijk Job? Hij drinkt de bespotting in als water;
Want hij heeft gezegd: Het baat een man niet, als hij welbehagen heeft aan God.
De lieden van verstand zullen met mij zeggen, en een wijs man zal naar mij horen;
Uw goddeloosheid zou zijn tegen een man, gelijk gij zijt, en uw gerechtigheid voor eens mensen kind.
Gord nu, als een man, uw lenden, zo zal Ik u vragen, en onderricht Mij.
Gord nu als een man uw lenden; Ik zal u vragen, en onderricht Mij.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (64)
- Exodus (33)
- Leviticus (39)
- Numberi (43)
- Deuteronomium (53)
- Jozua (18)
- Richteren (68)
- Ruth (13)
- 1 Samuël (74)
- 2 Samuël (49)
- 1 Koningen (38)
- 2 Koningen (49)
- 1 Kronieken (10)
- 2 Kronieken (16)
- Ezra (5)
- Nehemia (7)
- Esther (9)
- Job (24)
- Psalmen (34)
- Spreuken (53)
- Prediker (5)
- Jesaja (14)
- Jeremia (33)
- Klaagliederen (2)
- Ezechiël (19)
- Daniël (11)
- Hosea (5)
- Joël (1)
- Amos (1)
- Micha (2)
- Nahum (1)
- Habakuk (1)
- Zacharia (8)
- Maleachi (2)