'Man' in de Bijbel
Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in de raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters;
Gij zult de leugensprekers verdoen; van den man des bloeds en des bedrogs heeft de HEERE een gruwel.
Bij den goedertierene houdt Gij U goedertieren, bij den oprechten man houdt Gij U oprecht.
Die mij uithelpt van mijn vijanden; ja, Gij verhoogt mij boven degenen, die tegen mij opstaan; Gij redt mij van den man des gewelds.
Maar ik ben een worm en geen man, een smaad van mensen, en veracht van het volk.
Mem. Wie is de man, die den HEERE vreest? Hij zal hem onderwijzen in den weg, dien hij zal hebben te verkiezen.
Teth. Smaakt en ziet, dat de HEERE goed is; welgelukzalig is de man, die op Hem betrouwt.
Mem. Wie is de man, die lust heeft ten leven, die dagen liefheeft, om het goede te zien?
Daleth. Zwijg den HEERE, en verbeid Hem; ontsteek u niet over dengene, wiens weg voorspoedig is; over een man, die listige aanslagen uitvoert.
Schin. Let op den vrome, en zie naar den oprechte; want het einde van dien man zal vrede zijn.
Ja, ik ben als een man, die niet hoort, en in wiens mond geen tegenredenen zijn.
Welgelukzalig is de man, die den HEERE tot zijn vertrouwen stelt, en niet omziet naar de hovaardigen, en die tot leugen afwijken.
Zelfs de man mijns vredes, op welken ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft de verzenen tegen mij grotelijks verheven.
Doe mij recht, o God! en twist Gij mijn twistzaak; bevrijd mij van het ongoedertieren volk, van den man des bedrogs en des onrechts.
Vrees niet, wanneer een man rijk wordt, wanneer de eer van zijn huis groot wordt;
Ziet den man, die God niet stelde tot Zijn Sterkte, maar vertrouwde op de veelheid zijns rijkdoms; hij was sterk geworden door zijn beschadigen.
Hoe lang zult gijlieden kwaad aanstichten tegen een man? Gij allen zult gedood worden; gij zult zijn als een ingebogen wand, een aangestoten muur.
En regende op hen het Man om te eten, en gaf hun hemels koren.
Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij U gesterkt hebt.
Ik ben gerekend met degenen, die in de kuil nederdalen; ik ben geworden als een man, die krachteloos is;
Wat man leeft er, die den dood niet zien zal, die zijn ziel zal bevrijden van het geweld des grafs? Sela.
Een gebed van Mozes, den man Gods. HEERE! Gij zijt ons geweest een Toevlucht van geslacht tot geslacht.
Een onvernuftig man weet er niet van, en een dwaas verstaat ditzelve niet;
Welgelukzalig is de man, o HEERE! dien Gij tuchtigt, en dien Gij leert uit Uw wet,
Hij zond een man voor hun aangezicht henen; Jozef werd verkocht tot een slaaf.
Zij dansen en waggelen als een dronken man, en al hun wijsheid wordt verslonden.
Omdat hij niet gedacht heeft weldadigheid te doen, maar heeft den ellendigen en den nooddruftigen man vervolgd, en den verslagene van hart, om hem te doden.
Hallelujah! Aleph. Welgelukzalig is de man, die den HEERE vreest; Beth. die groten lust heeft in Zijn geboden.
Teth. Wel dien man, die zich ontfermt en uitleent; Jod. hij beschikt zijn zaken met recht.
Welgelukzalig is de man, die zijn pijlkoker met dezelve gevuld heeft; zij zullen niet beschaamd worden, als zij met de vijanden spreken zullen in de poort.
Ziet, alzo zal zekerlijk die man gezegend worden, die den HEERE vreest.
Een psalm van David, voor den opperzangmeester. (1a) Red mij, HEERE! van den kwaden mens; behoed mij voor den man alles gewelds;
Bewaar mij, HEERE! van de handen des goddelozen; behoed mij van den man alles gewelds; van hen, die mijn voeten denken weg te stoten.
Een man van kwade tong zal op de aarde niet bevestigd worden; een boos man des gewelds, dien zal men jagen, totdat hij geheel verdreven is.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (64)
- Exodus (33)
- Leviticus (39)
- Numberi (43)
- Deuteronomium (53)
- Jozua (18)
- Richteren (68)
- Ruth (13)
- 1 Samuël (74)
- 2 Samuël (49)
- 1 Koningen (38)
- 2 Koningen (49)
- 1 Kronieken (10)
- 2 Kronieken (16)
- Ezra (5)
- Nehemia (7)
- Esther (9)
- Job (24)
- Psalmen (34)
- Spreuken (53)
- Prediker (5)
- Jesaja (14)
- Jeremia (33)
- Klaagliederen (2)
- Ezechiël (19)
- Daniël (11)
- Hosea (5)
- Joël (1)
- Amos (1)
- Micha (2)
- Nahum (1)
- Habakuk (1)
- Zacharia (8)
- Maleachi (2)