'Bedrog' in de Bijbel
En hij zeide: Uw broeder is gekomen met bedrog, en heeft uw zegen weggenomen.
Toen keerde Joram zijn hand, en vlood, en zeide tot Ahazia: Het is bedrog, Ahazia!
Zijn ontvangen moeite, en baren ijdelheid, en hun buik richt bedrog aan.
Indien mijn lippen onrecht zullen spreken, en indien mijn tong bedrog zal uitspreken!
Welgelukzalig is de mens, dien de HEERE de ongerechtigheid niet toerekent, en in wiens geest geen bedrog is.
Nun. Bewaar uw tong van het kwaad, en uw lippen van bedrog te spreken.
De woorden zijns monds zijn onrecht en bedrog; hij laat na te verstaan tot weldoen.
Uw mond slaat gij in het kwade, en uw tong koppelt bedrog.
Uw tong denkt enkel schade als een geslepen scheermes, werkende bedrog.
Enkel verderving is binnen in haar; en list en bedrog wijkt niet van haar straat.
Wie bedrog pleegt, zal binnen mijn huis niet blijven; die leugenen spreekt, zal voor mijn ogen niet bevestigd worden.
Gij vertreedt al degenen, die van Uw inzettingen afdwalen, want hun bedrog is leugen.
Der rechtvaardigen gedachten zijn recht; der goddelozen raadslagen zijn bedrog.
Die waarheid voortbrengt, maakt gerechtigheid bekend; maar een getuige der valsheden, bedrog.
Bedrog is in het hart dergenen, die kwaad smeden; maar degenen die vrede raden, hebben blijdschap.
Die haat draagt, gelaat zich vreemd met zijn lippen; maar in zijn binnenste stelt hij bedrog aan.
Wiens haat door bedrog bedekt is, diens boosheid zal in de gemeente geopenbaard worden.
Schin. De bevalligheid is bedrog, en de schoonheid ijdelheid; maar een vrouw, die den HEERE vreest, die zal geprezen worden.
En men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld, en Hij is bij den rijke in Zijn dood geweest, omdat Hij geen onrecht gedaan heeft, noch bedrog in Zijn mond geweest is.
Gelijk een kouw vol is van gevogelte, alzo zijn hun huizen vol van bedrog; daarom zijn zij groot en rijk geworden.
Waarom keert dan dit volk te Jeruzalem af met een altoosdurende afkering? Zij houden vast aan bedrog, zij weigeren weder te keren.
Uw woning is in het midden van bedrog; door bedrog weigeren zij Mij te kennen, spreekt de HEERE.
Hun tong is een moordpijl, zij spreekt bedrog; een ieder spreekt met zijn naaste van vrede met zijn mond, maar in zijn binnenste legt hij lagen.
En na de vereniging met hem zal hij bedrog plegen, en hij zal optrekken, en hij zal met weinig volks gesterkt worden.
Die van Efraim hebben Mij omsingeld met leugen, en het huis Israels met bedrog; maar Juda heerste nog met God, en was met de heiligen getrouw.
Ook zal Ik ten zelven dage bezoeking doen over al wie over den dorpel springt; die het huis hunner heren vullen met geweld en bedrog.
Dieverijen, gierigheden, boosheden, bedrog, ontuchtigheid, een boos oog, lastering, hovaardij, onverstand.
En hem vraagden ook de krijgslieden, zeggende: En wij, wat zullen wij doen? En hij zeide tot hen: Doet niemand overlast, en ontvreemdt niemand het zijne met bedrog, en laat u vergenoegen met uw bezoldigingen.
En Zacheus stond, en zeide tot den Heere: Zie, de helft van mijn goederen, Heere, geef ik den armen; en indien ik iemand iets door bedrog ontvreemd heb, dat geef ik vierdubbel weder.
Jezus zag Nathanael tot Zich komen, en zeide tot hem: Zie, waarlijk een Israeliet, in welken geen bedrog is.
O gij kind des duivels, vol van alle bedrog, en van alle arglistigheid, vijand van alle gerechtigheid, zult gij niet ophouden te verkeren de rechte wegen des Heeren?
Vervuld zijnde met alle ongerechtigheid, hoererij, boosheid, gierigheid, kwaadheid, vol van nijdigheid, moord, twist, bedrog, kwaadaardigheid;
Hun keel is een geopend graf; met hun tongen plegen zij bedrog; slangenvenijn is onder hun lippen.
Doch het zij zo, ik heb u niet bezwaard; maar alzo ik listig was, heb ik u met bedrog gevangen.
Want onze vermaning is niet geweest uit verleiding, noch uit onreinigheid, noch met bedrog;
Zo legt dan af alle kwaadheid, en alle bedrog, en geveinsdheid, en nijdigheid, en alle achterklappingen;
Die geen zonde gedaan heeft, en er is geen bedrog in Zijn mond gevonden;
Want wie het leven wil liefhebben, en goede dagen zien, die stille zijn tong van het kwaad, en zijn lippen, dat zij geen bedrog spreken;
En in hun mond is geen bedrog gevonden; want zij zijn onberispelijk voor den troon van God.
Verwante onderwerpen
- Bedrieglijke Taal
- Bedrog
- Bedrog
- Bedrog
- Bedrog
- Bedrog
- Bedrog Door Valse Leraren
- Bedrog In De Gevallen Menselijke Natuur
- Bedrog Is Verboden Door God
- Bedrog Leidend Tot Oordeel
- Bedrog Tijdens Het Eind Der Tijden
- Bedrog, De Kracht Van Satan
- Bedrogen Worden
- Christelijke Leiders Mogen Geen Bedrog Uitvoeren
- De Schoonheid Van Vrouwen
- Hebzucht
- Hypocrisie Tonen
- Kwaadspreken
- Liegen En Bedrog
- Mannen Die Misleiden
- Praktijken Van Bedrog
- Taal
- Valsheid
- Veel Bedriegers En Bedrogenen
- Vermijden Van Bedrog
- Voorbeelden Van Bedrog
- Waarschuwing Tegen Bedrog
- Zelfbedrog
- Zelfbedrog
- Zij Die Bedrogen