'Jezus' in de Bijbel
Het begin des Evangelies van JEZUS CHRISTUS, den Zone Gods.
En het geschiedde in diezelfde dagen, dat Jezus kwam van Nazareth, gelegen in Galilea, en werd van Johannes gedoopt in de Jordaan.
En nadat Johannes overgeleverd was, kwam Jezus in Galilea, predikende het Evangelie van het Koninkrijk Gods.
En Jezus zeide tot hen: Volgt Mij na, en Ik zal maken, dat gij vissers der mensen zult worden.
Zeggende: Laat af, wat hebben wij met U te doen, Gij Jezus Nazarener, zijt Gij gekomen om ons te verderven? Ik ken U, wie Gij zijt, namelijk de Heilige Gods.
En Jezus bestrafte hem, zeggende: Zwijg stil, en ga uit van hem.
En Jezus, met barmhartigheid innerlijk bewogen zijnde, strekte de hand uit, en raakte hem aan, en zeide tot hem: Ik wil, word gereinigd!
En Jezus, hun geloof ziende, zeide tot den geraakte: Zoon, uw zonden zijn u vergeven.
En Jezus, terstond in Zijn geest bekennende, dat zij alzo in zichzelven overdachten, zeide tot hen: Wat overdenkt gij deze dingen in uw harten?
En het geschiedde, als Hij aanzat in deszelfs huis, dat ook vele tollenaren en zondaren aanzaten met Jezus en Zijn discipelen; want zij waren velen, en waren Hem gevolgd.
En Jezus, dat horende, zeide tot hen: Die gezond zijn, hebben de medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn. Ik ben niet gekomen, om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering.
En Jezus zeide tot hen: Kunnen ook de bruiloftskinderen vasten, terwijl de Bruidegom bij hen is? Zo langen tijd zij den Bruidegom bij zich hebben, kunnen zij niet vasten.
En Jezus vertrok met Zijn discipelen naar de zee; en Hem volgde een grote menigte van Galilea, en van Judea.
Als hij nu Jezus van verre zag, liep hij toe, en aanbad Hem.
En met een grote stem roepende, zeide hij: Wat heb ik met U te doen, Jezus, Gij Zone Gods, des Allerhoogsten? Ik bezweer U bij God, dat Gij mij niet pijnigt!
En Jezus liet het hun terstond toe. En de onreine geesten, uitgevaren zijnde, voeren in de zwijnen; en de kudde stortte van de steilte af in de zee (daar waren er nu omtrent twee duizend), en versmoorden in de zee.
En zij kwamen tot Jezus, en zagen den bezetene zittende, en gekleed, en wel bij zijn verstand, namelijk die het legioen gehad had, en zij werden bevreesd.
Doch Jezus liet hem dat niet toe, maar zeide tot hem: Ga heen naar uw huis tot de uwen, en boodschap hun, wat grote dingen u de Heere gedaan heeft, en hoe Hij Zich uwer ontfermd heeft.
En hij ging heen, en begon te verkondigen in het land van Dekapolis, wat grote dingen hem Jezus gedaan had; en zij verwonderden zich allen.
En als Jezus wederom in het schip overgevaren was aan de andere zijde, vergaderde een grote schare bij Hem; en Hij was bij de zee.
Deze van Jezus horende, kwam onder de schare van achteren, en raakte Zijn kleed aan.
En terstond Jezus, bekennende in Zichzelven de kracht, die van Hem uitgegaan was, keerde Zich om in de schare, en zeide: Wie heeft Mijn klederen aangeraakt?
En Jezus, terstond gehoord hebbende het woord, dat er gesproken werd, zeide tot den overste der synagoge: Vrees niet; geloof alleenlijk.
En Jezus zeide tot hen: Een profeet is niet ongeeerd dan in zijn vaderland en onder zijn magen, en in zijn huis.
En de apostelen kwamen weder tot Jezus, en boodschapten Hem alles, beide wat zij gedaan hadden, en wat zij geleerd hadden.
En Jezus, uitgaande, zag een grote schare, en werd innerlijk met ontferming bewogen over hen; want zij waren als schapen, die geen herder hebben; en Hij begon hun vele dingen te leren.
Maar Jezus zeide tot haar: Laat eerst de kinderen verzadigd worden; want het is niet betamelijk dat men het brood der kinderen neme, en den hondekens voor werpe.
In dezelfde dagen, als er een geheel grote schare was, en zij niets hadden wat zij eten zouden, riep Jezus Zijn discipelen tot Zich, en zeide tot hen:
En Jezus, dat bekennende, zeide tot hen: Wat overlegt gij, dat gij geen broden hebt? Bemerkt gij nog niet, en verstaat gij niet, hebt gij nog uw verharde hart?
En Jezus ging uit en Zijn discipelen naar de vlekken van Cesarea Filippi. En op den weg vraagde Hij Zijn discipelen, zeggende tot hen: Wie zeggen de mensen, dat Ik ben?
En na zes dagen nam Jezus met Zich Petrus, en Jakobus, en Johannes, en bracht hen op een hogen berg bezijden alleen; en Hij werd voor hen van gedaante veranderd.
En van hen werd gezien Elias met Mozes, en zij spraken met Jezus.
En Petrus, antwoordende, zeide tot Jezus: Rabbi, het is goed, dat wij hier zijn, en laat ons drie tabernakelen maken, voor U een, en voor Mozes een, en voor Elias een.
En haastelijk rondom ziende, zagen zij niemand meer, dan Jezus alleen bij zich.
En Jezus zeide tot hem: Zo gij kunt geloven, alle dingen zijn mogelijk dengene, die gelooft.
En Jezus ziende, dat de schare gezamenlijk toeliep, bestrafte den onreinen geest, zeggende tot hem: Gij stomme en dove geest! Ik beveel u, ga uit van hem, en kom niet meer in hem.
En Jezus, hem bij de hand grijpende, richtte hem op; en hij stond op.
Doch Jezus zeide: Verbiedt hem niet; want er is niemand, die een kracht doen zal in Mijn Naam, en haastelijk van Mij zal kunnen kwalijk spreken.
En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Vanwege de hardigheid uwer harten heeft hij ulieden dat gebod geschreven.
Maar Jezus, dat ziende, nam het zeer kwalijk, en zeide tot hen: Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert ze niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods.
En Jezus zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed, dan Een, namelijk God.
En Jezus, hem aanziende, beminde hem, en zeide tot hem: Een ding ontbreekt u; ga heen, verkoop alles, wat gij hebt, en geef het den armen, en gij zult een schat hebben in den hemel; en kom herwaarts, neem het kruis op, en volg Mij.
En Jezus rondom ziende, zeide tot Zijn discipelen: Hoe bezwaarlijk zullen degenen, die goed hebben, in het Koninkrijk Gods inkomen!
En de discipelen werden verbaasd over deze Zijn woorden. Maar Jezus, wederom antwoordende, zeide tot hen: Kinderen! Hoe zwaar is het, dat degenen, die op het goed hun betrouwen zetten, in het Koninkrijk Gods ingaan!
Doch Jezus, hen aanziende, zeide: Bij de mensen is het onmogelijk, maar niet bij God; want alle dingen zijn mogelijk bij God.
En Jezus, antwoordende, zeide: Voorwaar zeg Ik ulieden: Er is niemand, die verlaten heeft huis, of broeders, of zusters, of vader, of moeder, of vrouw, of kinderen, of akkers, om Mijnentwil en des Evangelies wil,
En zij waren op den weg, gaande op naar Jeruzalem; en Jezus ging voor hen; en zij waren verbaasd, en Hem volgende, waren zij bevreesd. En de twaalven wederom tot Zich nemende, begon Hij hun te zeggen de dingen, die Hem overkomen zouden;
Maar Jezus zeide tot hen: Gij weet niet, wat gij begeert. Kunt gij den drinkbeker drinken, dien Ik drink, en met den doop gedoopt worden, daar Ik mede gedoopt word?
En zij zeiden tot Hem: Wij kunnen. Doch Jezus zeide tot hen: Den drinkbeker, dien Ik drink, zult gij wel drinken, en met den doop gedoopt worden, daar Ik mede gedoopt word;
Maar Jezus, het tot Zich geroepen hebbende, zeide tot hen: Gij weet, dat degenen, die geacht worden oversten te zijn der volken, heerschappij voeren over hen, en hun groten gebruiken macht over hen.
En horende, dat het Jezus de Nazarener was, begon hij te roepen en te zeggen: Jezus, Gij Zone Davids! ontferm U mijner.
En Jezus, stil staande, zeide, dat men hem roepen zou; en zij riepen den blinde, zeggende tot hem: Heb goeden moed; sta op; Hij roept u.
En hij, zijn mantel afgeworpen hebbende, stond op, en kwam tot Jezus.
En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Wat wilt gij, dat Ik u doen zal? En de blinde zeide tot Hem: Rabboni! dat ik ziende mag worden.
En Jezus zeide tot hem: Ga heen, uw geloof heeft u behouden. En terstond werd hij ziende, en volgde Jezus op den weg.
Doch zij zeiden tot hen, gelijk Jezus bevolen had; en zij lieten hen gaan.
En zij brachten het veulen tot Jezus, en wierpen hun klederen daarop; en Hij zat op hetzelve.
En Jezus kwam binnen Jeruzalem, en in den tempel; en als Hij alles rondom bezien had, en het nu avondstond was, ging Hij uit naar Bethanie met de twaalven.
En Jezus, antwoordende, zeide tot denzelven: Niemand ete enige vrucht meer van u in der eeuwigheid! En Zijn discipelen hoorden het.
En zij kwamen te Jeruzalem; en Jezus, in den tempel gegaan zijnde, begon degenen, die in den tempel verkochten en kochten, uit te drijven; en de tafelen der wisselaars, en de zitstoelen dergenen, die de duiven verkochten, keerde Hij om;
En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Hebt geloof op God.
Maar Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Ik zal u ook een woord vragen; antwoordt Mij ook, en zo zal Ik u zeggen, door wat macht Ik deze dingen doe:
En, antwoordende, zeiden zij tot Jezus: Wij weten het niet. En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Zo zeg Ik u ook niet, door wat macht Ik deze dingen doe.
En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Geeft dan den keizer, dat des keizers is, en Gode, dat Gods is. En zij verwonderden zich over Hem.
En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Dwaalt gij niet, daarom, dat gij de Schriften niet weet, noch de kracht Gods?
En Jezus antwoordde hem: Het eerste van al de geboden is: Hoor, Israel, de Heere, onze God, is een enig Heere.
En Jezus ziende, dat hij verstandelijk geantwoord had, zeide tot hem: Gij zijt niet verre van het Koninkrijk Gods. En niemand durfde Hem meer vragen.
En Jezus antwoordde en zeide, lerende in den tempel: Hoe zeggen de Schriftgeleerden, dat de Christus een Zoon van David is?
En Jezus, gezeten zijnde tegenover de schatkist, zag, hoe de schare geld wierp in de schatkist; en vele rijken wierpen veel daarin.
En Jezus, Zijn discipelen tot Zich geroepen hebbende, zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat deze arme weduwe meer ingeworpen heeft, dan allen, die in de schatkist geworpen hebben.
En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Ziet gij deze grote gebouwen? Er zal niet een steen op den anderen steen gelaten worden, die niet afgebroken zal worden.
En Jezus, hun antwoordende, begon te zeggen: Ziet toe, dat u niemand verleide.
Maar Jezus zeide: Laat af van haar; wat doet gij haar moeite aan? Zij heeft een goed werk aan Mij gewrocht.
En als zij aanzaten en aten, zeide Jezus: Voorwaar, Ik zeg u, dat een van u, die met Mij eet, Mij zal verraden.
En als zij aten, nam Jezus brood, en als Hij gezegend had, brak Hij het, en gaf het hun, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam.
En Jezus zeide tot hen: Gij zult in dezen nacht allen aan Mij geergerd worden; want er is geschreven: Ik zal den Herder slaan, en de schapen zullen verstrooid worden.
En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, dat heden in dezen nacht, eer de haan tweemaal gekraaid zal hebben, gij Mij driemaal zult verloochenen.
En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Zijt gij uitgegaan, met zwaarden en stokken, als tegen een moordenaar, om Mij te vangen?
En zij leidden Jezus henen tot den hogepriester; en bij hem vergaderden al de overpriesters, en de ouderlingen, en de schriftgeleerden.
En de overpriesters, en de gehele raad, zochten getuigenis tegen Jezus, om Hem te doden, en vonden niet.
En de hogepriester, in het midden opstaande, vraagde Jezus, zeggende: Antwoordt Gij niets? Wat getuigen dezen tegen U?
En Jezus zeide: Ik ben het. En gijlieden zult den Zoon des mensen zien zitten ter rechter hand der kracht Gods, en komen met de wolken des hemels.
En ziende Petrus zich warmende, zag zij hem aan, en zeide: Ook gij waart met Jezus den Nazarener.
En de haan kraaide de tweede maal; en Petrus werd indachtig het woord, hetwelk Jezus tot hem gezegd had: Eer de haan tweemaal gekraaid zal hebben, zult gij Mij driemaal verloochenen. En hij, zich van daar makende, weende.
En terstond, des morgens vroeg, hielden de overpriesters te zamen raad, met de ouderlingen en Schriftgeleerden, en den gehelen raad, en Jezus gebonden hebbende, brachten zij Hem heen, en gaven Hem aan Pilatus over.
En Jezus heeft niet meer geantwoord, zodat Pilatus zich verwonderde.
Pilatus nu, willende der schare genoeg doen, heeft hun Bar-abbas losgelaten, en gaf Jezus over, als hij Hem gegeseld had, om gekruist te worden.
En ter negender ure, riep Jezus met een grote stem, zeggende: ELOI, ELOI, LAMMA SABACHTANI, hetwelk is, overgezet zijnde: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?
En Jezus, een grote stem van Zich gegeven hebbende, gaf den geest.
Kwam Jozef, die van Arimathea was, een eerlijk raadsheer, die ook zelf het Koninkrijk Gods was verwachtende, en zich verstoutende, ging hij in tot Pilatus, en begeerde het lichaam van Jezus.
Maar hij zeide tot haar: Zijt niet verbaasd; gij zoekt Jezus den Nazarener, Die gekruist was; Hij is opgestaan; Hij is hier niet; ziet de plaats, waar zij Hem gelegd hadden.
En als Jezus opgestaan was, des morgens vroeg, op den eersten dag der week, verscheen Hij eerst aan Maria Magdalena, uit welke Hij zeven duivelen uitgeworpen had.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Mattheüs (171)
- Markus (92)
- Lukas (98)
- Johannes (243)
- Handelingen (67)
- Romeinen (38)
- 1 Corinthiërs (24)
- 2 Corinthiër (16)
- Galaten (16)
- Efeziërs (20)
- Filippenzen (21)
- Colossenzen (8)
- 1 Thessalonicenzen (15)
- 2 Thessalonicenzen (11)
- 1 Timotheüs (13)
- 2 Timotheüs (13)
- Titus (4)
- Filémon (7)
- Hebreeën (13)
- Jakobus (2)
- 1 Petrus (10)
- 2 Petrus (8)
- 1 Johannes (12)
- 2 Johannes (2)
- Judas (4)
- Openbaring (12)
Verwante onderwerpen
- Aanvaarding Van Jezus Christus
- Adam en Jezus Christus
- Alle Autoriteit Is Aan Jezus Gegeven
- Avonden Voor Jezus En Zijn Discipelen
- Baby Jezus
- Bloed Van Jezus Christus
- De Aanbidding Van Jezus Christus
- De Alomtegenwoordigheid Van Jezus Christus
- De Apostelen Tijdens Het Aards Verblijf Van Jezus
- De Bijbel Over Jezus
- De Doop Van Christus
- De Eeuwigheid Van Jezus Christus
- De Geboorte Van Jezus
- De Geboorte Van Jezus
- De Gehoorzaamheid Van Jezus Christus
- De Heer Jezus Christus
- De Heiland Jezus Christus
- De Heiligheid Van Jezus Christus
- De Houding Van Jezus Christus Tegenover De Wet
- De Huidige Activiteiten Van Jezus Christus
- De Kijk Van Jezus Op Inspiratie
- De Koning Jezus Christus
- De Liefde Van Jezus Christus
- De Mens Tot Jezus Brengen
- De Missie Van Jezus Christus
- De Opstanding Van Jezus Christus
- De Rol Van Jezus In De Verlossing
- De Tombe Van Jezus
- De Toorn Van Jezus
- De Uitspraken Van Jezus Over De Geest
- De Verrijzenis Van Jezus Christus
- De Verzoeking Van Jezus Christus
- De Voorspellingen Van Jezus Christus
- De Zachtmoedigheid Van Jezus Christus
- Dichtbij Christus Komen
- Dwazen, In De Leer Van Jezus Christus
- Genade En Jezus Christus
- Genade Van Jezus Christus
- Getuigen Over Jezus Christus
- Gods Glorie In Jezus Christus
- Heerschappijn Van Jezus Christus
- Hersteld In Jezus Christus
- Het Bloed Van Jezus
- Het Geselen Van Jezus
- Het Ontvangen Van Jezus Als Een Gast
- Hoe Jezus Het Hart Kent
- Huilen Tot Jezus
- Individuen Die Roepen
- Jezus
- Jezus Als De Geliefde Zoon
- Jezus Als De Zoon Van Een Man
- Jezus Als Een Echtgenoot
- Jezus Als Een Kind
- Jezus Als Een Koning Der Koningen
- Jezus Als Onze Leraar
- Jezus Als Voedsel
- Jezus Als Zoon Van David
- Jezus Beweert De Christus Te Zijn
- Jezus Christus Volgen
- Jezus Christus, De Godheid
- Jezus Christus, De Rechter
- Jezus Christus, De Relatie Tot De Vader
- Jezus Christus, De Schepper
- Jezus Christus, De Zoon Van God
- Jezus Christus, Priesterschap
- Jezus Christus, Zonder Zonden
- Jezus De Profeet
- Jezus Die Bidt
- Jezus Die Demonen Verdrijft
- Jezus Die Geneest
- Jezus Die Geneest Op Sabbat
- Jezus Die Met Jou Is
- Jezus Die Parabels Gebruikt
- Jezus Die Zijn Vijanden Vernietigt
- Jezus Dienen
- Jezus Erkend Als De Christus
- Jezus Gehoorzamen
- Jezus Nabootsen
- Jezus Slaan
- Jezus Veroordelen
- Kennis Over Jezus Christus
- Kerkelijk Gezag Van Jezus Christus
- Kinderen In De Wonderen Van Jezus Christus
- Kinderen Met Jezus
- Kinderen, In Jezus' Wonderen
- Leren Van Jezus
- Liefde Van Jezus Voor De Heiligen
- Lijden Van Jezus Christus
- Menigtes
- Menigtes Rondom Jezus
- Missie Van Jezus Christus
- Niet Geloven In Jezus
- Onberispelijkheid Van Jezus Christus
- Onderscheidingsvermogen van Jezus
- Onmogelijk
- Ontkenning Van Jezus Christus
- Petrus De Leerling
- Uitdrijvingen
- Verbintenis Tot Jezus Christus
- Vertellen Over Jezus
- Verwondering Over Jezus Christus
- Vijanden Van Jezus Christus
- Vitten Op Jezus
- Voorbeelden Van De Liefde Voor Jezus
- Voorspellingen Uitgesproken Door Jezus
- Vragen In Jezus' Naam
- Vrijheid Door Jezus Christus
- Waarom Doet Jezus Dit?
- Wie Is Jezus?
- Wolken En Jezus Christus