'Jezus' in de Bijbel
En zie, gij zult bevrucht worden, en een Zoon baren, en zult Zijn naam heten JEZUS.
En als acht dagen vervuld waren, dat men het Kindeken besnijden zou, zo werd Zijn Naam genaamd JEZUS, welke genaamd was van den engel, eer Hij in het lichaam ontvangen was.
En hij kwam door den Geest in den tempel. En als de ouders het Kindeken Jezus inbrachten, om naar de gewoonte der wet met Hem te doen;
En de dagen aldaar voleindigd hadden, toen zij wederkeerden, bleef het Kind Jezus te Jeruzalem, en Jozef en Zijn moeder wisten het niet.
En Jezus nam toe in wijsheid, en in grootte, en in genade bij God en de mensen.
En het geschiedde, toen al het volk gedoopt werd, en Jezus ook gedoopt was, en bad, dat de hemel geopend werd;
En Hij, Jezus, begon omtrent dertig jaren oud te wezen, zijnde (alzo men meende) de zoon van Jozef, den zoon van Heli,
En Jezus, vol des Heiligen Geestes, keerde wederom van de Jordaan, en werd door den Geest geleid in de woestijn;
En Jezus antwoordde hem, zeggende: Er is geschreven, dat de mens bij brood alleen niet zal leven, maar bij alle woord Gods.
En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Ga weg van Mij, satan, want er is geschreven: Gij zult den Heere, uw God, aanbidden, en Hem alleen dienen.
En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Er is gezegd: Gij zult den Heere, uw God, niet verzoeken.
En Jezus keerde wederom, door de kracht des Geestes, naar Galilea; en het gerucht van Hem ging uit door het gehele omliggende land.
Zeggende: Laat af, wat hebben wij met U te doen, Gij Jezus Nazarener? Zijt Gij gekomen, om ons te verderven? Ik ken U, wie Gij zijt, namelijk de Heilige Gods.
En Jezus bestrafte hem, zeggende: Zwijg stil, en ga van hem uit. En de duivel, hem in het midden geworpen hebbende, voer van hem uit, zonder hem iets te beschadigen.
En Jezus, opgestaan zijnde uit de synagoge, ging in het huis van Simon; en Simons vrouws moeder was met een grote koorts bevangen, en zij baden Hem voor haar.
En Simon Petrus, dat ziende, viel neder aan de knieen van Jezus, zeggende: Heere! ga uit van mij; want ik ben een zondig mens.
En desgelijks ook Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeus, die medegenoten van Simon waren. En Jezus zeide tot Simon: Vrees niet; van nu aan zult gij mensen vangen.
En het geschiedde, als Hij in een dier steden was, ziet, er was een man vol melaatsheid; en Jezus ziende, viel hij op het aangezicht, en bad Hem, zeggende: Heere! zo Gij wilt, Gij kunt mij reinigen.
En niet vindende, waardoor zij hem inbrengen mochten, overmits de schare, zo klommen zij op het dak, en lieten hem door de tichelen neder met het beddeken, in het midden, voor Jezus.
Maar Jezus, hun overdenkingen bekennende, antwoordde en zeide tot hen: Wat overdenkt gij in uw harten?
En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Die gezond zijn, hebben den medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn.
En Jezus, hun antwoordende, zeide: Hebt gij ook dat niet gelezen, hetwelk David deed, wanneer hem hongerde, en dengenen, die met hem waren?
Zo zeide dan Jezus tot hen: Ik zal u vragen: Wat is geoorloofd op de sabbatten, goed te doen, of kwaad te doen, een mens te behouden, of te verderven?
En zij werden vervuld met uitzinnigheid, en spraken samen met elkander, wat zij Jezus doen zouden.
En van Jezus gehoord hebbende, zond hij tot Hem de ouderlingen der Joden, Hem biddende, dat Hij wilde komen, en zijn dienstknecht gezond maken.
Dezen nu, tot Jezus gekomen zijnde, baden Hem ernstelijk, zeggende: Hij is waardig, dat Gij hem dat doet;
En Jezus ging met hen. En als Hij nu niet verre van het huis was, zond de hoofdman over honderd tot Hem enige vrienden, en zeide tot Hem: Heere, neem de moeite niet; want ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak zoudt inkomen.
En Jezus, dit horende, verwonderde Zich over hem; en Zich omkerende, zeide tot de schare, die Hem volgde: Ik zeg ulieden: Ik heb zo groot een geloof zelfs in Israel niet gevonden.
En Johannes, zekere twee van zijn discipelen tot zich geroepen hebbende, zond hen tot Jezus, zeggende: Zijt Gij Degene, Die komen zou, of verwachten wij een anderen?
En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Gaat heen, en boodschapt Johannes weder de dingen, die gij gezien en gehoord hebt, namelijk dat de blinden ziende worden, de kreupelen wandelen, de melaatsen gereinigd worden, de doven horen, de doden opgewekt worden, den armen het Evangelie verkondigd wordt.
En Jezus antwoordende, zeide tot hem: Simon! Ik heb u wat te zeggen. En hij sprak: Meester! zeg het.
Jezus zeide: Een zeker schuldheer had twee schuldenaars; de een was schuldig vijfhonderd penningen, en de andere vijftig;
En hij, Jezus ziende, en zeer roepende, viel voor Hem neder, en zeide met een grote stem: Wat heb ik met U te doen, Jezus, Gij Zone Gods, des Allerhoogsten, ik bid U, dat Gij mij niet pijnigt!
En Jezus vraagde hem, zeggende: Welke is uw naam? En hij zeide: Legio. Want vele duivelen waren in hem gevaren.
En zij gingen uit, om te zien hetgeen geschied was, en kwamen tot Jezus, en vonden den mens, van welken de duivelen uitgevaren waren, zittend aan de voeten van Jezus, gekleed en wel bij zijn verstand; en zij werden bevreesd.
En de man, van welken de duivelen uitgevaren waren, bad Hem, dat hij mocht bij Hem zijn. Maar Jezus liet hem van Zich gaan, zeggende:
Keer weder naar uw huis, en vertel, wat grote dingen u God gedaan heeft. En hij ging heen door de gehele stad, verkondigende, wat grote dingen Jezus hem gedaan had.
En het geschiedde, als Jezus wederkeerde, dat Hem de schare ontving; want zij waren allen Hem verwachtende.
En ziet, er kwam een man, wiens naam was Jairus, en hij was een overste der synagoge; en hij viel aan de voeten van Jezus, en bad Hem, dat Hij in zijn huis wilde komen.
En Jezus zeide: Wie is het, die Mij heeft aangeraakt? En als zij het allen ontkenden, zeide Petrus en die met hem waren: Meester, de scharen drukken en verdringen U, en zegt Gij: Wie is het, die Mij aangeraakt heeft?
En Jezus zeide: Iemand heeft Mij aangeraakt; want Ik heb bekend, dat kracht van Mij uitgegaan is.
Maar Jezus, dat horende, antwoordde hem, zeggende: Vrees niet, geloof alleenlijk, en zij zal behouden worden.
En het geschiedde, als zij van Hem afscheidden, zo zeide Petrus tot Jezus: Meester, het is goed, dat wij hier zijn; en laat ons drie tabernakelen maken, voor U een, en voor Mozes een, en voor Elias een; niet wetende, wat hij zeide.
En als de stem geschiedde, zo werd Jezus alleen gevonden. En zij zwegen stil, en verhaalden in die dagen niemand iets van hetgeen zij gezien hadden.
En Jezus, antwoordende, zeide: O ongelovig en verkeerd geslacht, hoe lang zal Ik nog bij ulieden zijn, en ulieden verdragen? Breng uw zoon hier.
En nog, als hij naar Hem toekwam, scheurde hem de duivel, en verscheurde hem; maar Jezus bestrafte den onreinen geest, en maakte het kind gezond, en gaf hem zijn vader weder.
En zij werden allen verslagen over de grootdadigheid Gods. En als zij allen zich verwonderden over al de dingen, die Jezus gedaan had, zeide Hij tot Zijn discipelen:
Maar Jezus, ziende de overleggingen hunner harten, nam een kindeken, en stelde dat bij Zich;
En Jezus zeide tot hem: Verbied het niet; want wie tegen ons niet is, die is voor ons.
En Jezus zeide tot hem: De vossen hebben holen, en de vogelen des hemels nesten; maar de Zoon des mensen heeft niet, waar Hij het hoofd nederlegge.
Maar Jezus zeide tot hem: Laat de doden hun doden begraven; doch gij, ga heen en verkondig het Koninkrijk Gods.
En Jezus zeide tot hem: Niemand, die zijn hand aan den ploeg slaat, en ziet naar hetgeen achter is, is bekwaam tot het Koninkrijk Gods.
Te dier ure verheugde Zich Jezus in den geest, en zeide: Ik dank U, Vader! Heere des hemels en der aarde; dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard; ja, Vader, want alzo is geweest het welbehagen voor U.
Maar hij, willende zichzelven rechtvaardigen, zeide tot Jezus: En wie is mijn naaste?
En Jezus, antwoordende, zeide: Een zeker mens kwam af van Jeruzalem naar Jericho, en viel onder de moordenaars, welke, hem ook uitgetogen, en daartoe zware slagen gegeven hebbende, heengingen, en lieten hem half dood liggen.
En hij zeide: Die barmhartigheid aan hem gedaan heeft. Zo zeide dan Jezus tot hem: Ga heen, en doe gij desgelijks.
En deze had een zuster, genaamd Maria, welke ook, zittende aan de voeten van Jezus, Zijn woord hoorde.
En Jezus, antwoordende, zeide tot haar: Martha, Martha, gij bekommert en ontrust u over vele dingen;
En Jezus antwoordde, en zeide tot hen: Meent gij, dat deze Galileers zondaars zijn geweest boven al de Galileers, omdat zij zulks geleden hebben?
En Jezus, haar ziende, riep haar tot Zich, en zeide tot haar: Vrouw, gij zijt verlost van uw krankheid.
En de overste der synagoge, kwalijk nemende, dat Jezus op den sabbat genezen had, antwoordde en zeide tot de schare: Er zijn zes dagen, in welke men moet werken; komt dan in dezelve, en laat u genezen, en niet op den dag des sabbats.
En Jezus, antwoordende, zeide tot de wetgeleerden en Farizeen, en sprak: Is het ook geoorloofd op den sabbat gezond te maken?
En zij verhieven hun stem, zeggende: Jezus, Meester! ontferm U onzer!
En Jezus, antwoordende, zeide: Zijn niet de tien gereinigd geworden, en waar zijn de negen?
Maar Jezus riep dezelve kinderkens tot Zich, en zeide: Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert hen niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods.
En Jezus zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed, dan Een, namelijk God.
Doch Jezus, dit horende, zeide tot hem: Nog een ding ontbreekt u; verkoop alles, wat gij hebt, en deel het onder de armen, en gij zult een schat hebben in den hemel; en kom herwaarts, volg Mij.
Jezus nu, ziende, dat hij geheel droevig geworden was, zeide: Hoe bezwaarlijk zullen degenen, die goed hebben, in het Koninkrijk Gods ingaan!
En zij boodschapten hem, dat Jezus de Nazarener voorbijging.
En hij riep, zeggende: Jezus, Gij Zone Davids, ontferm U mijner!
En Jezus, stilstaande, beval, dat men denzelven tot Hem brengen zou; en als hij nabij Hem gekomen was, vraagde Hij hem,
En Jezus zeide tot hem: Word ziende; uw geloof heeft u behouden.
En zocht Jezus te zien, wie Hij was; en kon niet vanwege de schare, omdat hij klein van persoon was.
En als Jezus aan die plaats kwam, opwaarts ziende, zag Hij hem, en zeide tot hem: Zacheus! haast u, en kom af; want Ik moet heden in uw huis blijven.
En Jezus zeide tot hem: Heden is dezen huize zaligheid geschied, nademaal ook deze een zoon van Abraham is.
En zij brachten hetzelve tot Jezus. En hun klederen op het veulen geworpen hebbende, zetten zij Jezus daarop.
En Jezus zeide tot hen: Zo zeg Ik u ook niet, door wat macht Ik deze dingen doe.
En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: De kinderen dezer eeuw trouwen, en worden ten huwelijk uitgegeven;
En als Hij nog sprak, ziet daar een schare; en een van de twaalven, die genaamd was Judas, ging hun voor, en kwam bij Jezus, om Hem te kussen.
En Jezus zeide tot hem: Judas, verraadt gij den Zoon des mensen met een kus?
En Jezus, antwoordende, zeide: Laat hen tot hiertoe geworden; en raakte zijn oor aan, en heelde hem.
En Jezus zeide tot de overpriesters, en de hoofdmannen des tempels, en ouderlingen, die tegen Hem gekomen waren: Zijt gij uitgegaan met zwaarden en stokken als tegen een moordenaar?
En de mannen, die Jezus hielden, bespotten Hem, en sloegen Hem.
En als Herodes Jezus zag, werd hij zeer verblijd; want hij was van over lang begerig geweest Hem te zien, omdat hij veel van Hem hoorde; en hoopte enig teken te zien, dat van Hem gedaan zou worden.
Pilatus dan riep hun wederom toe, willende Jezus loslaten.
En hij liet hun los dengene, die om oproer en doodslag in de gevangenis geworpen was, welken zij geeist hadden; maar Jezus gaf hij over tot hun wil.
En als zij Hem wegleidden, namen zij een Simon van Cyrene, komende van den akker, en legden hem het kruis op, dat hij het achter Jezus droeg.
En Jezus, Zich tot haar kerende zeide: Gij dochters van Jeruzalem! weent niet over Mij, maar weent over uzelven, en over uw kinderen.
En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun; want zij weten niet, wat zij doen. En verdelende Zijn klederen, wierpen zij het lot.
En hij zeide tot Jezus: Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn.
En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, zeg Ik u: Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn.
En Jezus, roepende met grote stemme, zeide: Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest. En als Hij dat gezegd had, gaf Hij den geest.
Deze ging tot Pilatus, en begeerde het lichaam van Jezus.
En ingegaan zijnde, vonden zij het lichaam van den Heere Jezus niet.
En het geschiedde, terwijl zij samen spraken, en elkander ondervraagden, dat Jezus Zelf bij hen kwam, en met hen ging.
En Hij zeide tot hen: Welke? En zij zeiden tot Hem: De dingen aangaande Jezus den Nazarener, Welke een Profeet was, krachtig in werken en woorden, voor God en al het volk.
En als zij van deze dingen spraken, stond Jezus Zelf in het midden van hen, en zeide tot hen: Vrede zij ulieden!
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Mattheüs (171)
- Markus (92)
- Lukas (98)
- Johannes (243)
- Handelingen (67)
- Romeinen (38)
- 1 Corinthiërs (24)
- 2 Corinthiër (16)
- Galaten (16)
- Efeziërs (20)
- Filippenzen (21)
- Colossenzen (8)
- 1 Thessalonicenzen (15)
- 2 Thessalonicenzen (11)
- 1 Timotheüs (13)
- 2 Timotheüs (13)
- Titus (4)
- Filémon (7)
- Hebreeën (13)
- Jakobus (2)
- 1 Petrus (10)
- 2 Petrus (8)
- 1 Johannes (12)
- 2 Johannes (2)
- Judas (4)
- Openbaring (12)
Verwante onderwerpen
- Aanvaarding Van Jezus Christus
- Adam en Jezus Christus
- Alle Autoriteit Is Aan Jezus Gegeven
- Assertiviteit
- Avonden Voor Jezus En Zijn Discipelen
- Baby Jezus
- Bloed Van Jezus Christus
- Buigen Voor De Messias
- De Aanbidding Van Jezus Christus
- De Alomtegenwoordigheid Van Jezus Christus
- De Apostelen Tijdens Het Aards Verblijf Van Jezus
- De Bijbel Over Jezus
- De Eeuwigheid Van Jezus Christus
- De Geboorte Van Jezus
- De Geboorte Van Jezus
- De Gehoorzaamheid Van Jezus Christus
- De Heer Jezus Christus
- De Heiland Jezus Christus
- De Heiligheid Van Jezus Christus
- De Houding Van Jezus Christus Tegenover De Wet
- De Huidige Activiteiten Van Jezus Christus
- De Kijk Van Jezus Op Inspiratie
- De Koning Jezus Christus
- De Liefde Van Jezus Christus
- De Mens Tot Jezus Brengen
- De Missie Van Jezus Christus
- De Namen Voor Christus
- De Opstanding Van Jezus Christus
- De Rol Van Jezus In De Verlossing
- De Sabbat En Christus
- De Tombe Van Jezus
- De Toorn Van Jezus
- De Uitspraken Van Jezus Over De Geest
- De Verrijzenis Van Jezus Christus
- De Verzoeking Van Jezus Christus
- De Voorspellingen Van Jezus Christus
- De Zachtmoedigheid Van Jezus Christus
- Dichtbij Christus Komen
- Dwazen, In De Leer Van Jezus Christus
- Geluk
- Genade En Jezus Christus
- Genade Van Jezus Christus
- Getuigen Over Jezus Christus
- Gods Glorie In Jezus Christus
- Gods Verborgen Dingen
- Heerschappijn Van Jezus Christus
- Hersteld In Jezus Christus
- Het Bloed Van Jezus
- Het Geselen Van Jezus
- Het Kruis
- Het Ontvangen Van Jezus Als Een Gast
- Hoe Jezus Het Hart Kent
- Huilen Tot Jezus
- Jezus
- Jezus Als De Geliefde Zoon
- Jezus Als De Zoon Van Een Man
- Jezus Als Een Echtgenoot
- Jezus Als Een Kind
- Jezus Als Een Koning Der Koningen
- Jezus Als Onze Leraar
- Jezus Als Voedsel
- Jezus Als Zoon Van David
- Jezus Beweert De Christus Te Zijn
- Jezus Christus Volgen
- Jezus Christus, De Godheid
- Jezus Christus, De Rechter
- Jezus Christus, De Relatie Tot De Vader
- Jezus Christus, De Schepper
- Jezus Christus, De Zoon Van God
- Jezus Christus, Priesterschap
- Jezus Christus, Zonder Zonden
- Jezus De Profeet
- Jezus Die Bidt
- Jezus Die Demonen Verdrijft
- Jezus Die Geneest
- Jezus Die Geneest Op Sabbat
- Jezus Die Met Jou Is
- Jezus Die Parabels Gebruikt
- Jezus Die Zijn Vijanden Vernietigt
- Jezus Dienen
- Jezus Erkend Als De Christus
- Jezus Gehoorzamen
- Jezus Nabootsen
- Jezus Slaan
- Jezus Veroordelen
- Kennis Over Jezus Christus
- Kerkelijk Gezag Van Jezus Christus
- Kinderen In De Wonderen Van Jezus Christus
- Kinderen Met Jezus
- Kinderen, In Jezus' Wonderen
- Leren Van Jezus
- Liefde Van Jezus Voor De Heiligen
- Lijden Van Jezus Christus
- Menigtes Rondom Jezus
- Missie Van Jezus Christus
- Niet Geloven In Jezus
- Onberispelijkheid Van Jezus Christus
- Onderscheidingsvermogen van Jezus
- Ontkenning Van Jezus Christus
- Uitdrijvingen
- Verbintenis Tot Jezus Christus
- Vertellen Over Jezus
- Verwondering Over Jezus Christus
- Vijanden Van Jezus Christus
- Vitten Op Jezus
- Voorbeelden Van De Liefde Voor Jezus
- Voorspellingen Uitgesproken Door Jezus
- Vragen In Jezus' Naam
- Vrijheid Door Jezus Christus
- Waarom Doet Jezus Dit?
- Wie Is Jezus?
- Wolken En Jezus Christus
- Zij Genezen Door Christus