'Man' in de Bijbel
Om u te redden van den kwaden weg, van den man, die verkeerdheden spreekt;
Zijt niet nijdig over een man des gewelds, en verkies geen van zijn wegen.
Zo zal uw armoede u overkomen als een wandelaar, en uw gebrek als een gewapend man.
Een Belialsmens, een ondeugdzaam man gaat met verkeerdheid des monds om;
Want de man is niet in zijn huis, hij is een verren weg getogen;
Het is voor den zot als spel, schandelijkheid te doen; maar voor een man van verstand, wijsheid te plegen.
Die verstandeloos is, veracht zijn naaste; maar een man van groot verstand zwijgt stil.
De goede zal een welgevallen trekken van den HEERE; maar een man van schandelijke verdichtselen zal Hij verdoemen.
Die afkerig van hart is, zal van zijn wegen verzadigd worden; maar een goed man van zichzelven.
Die haastig is tot toorn, zal dwaasheid doen; en een man van schandelijke verdichtselen zal gehaat worden.
Een grimmig man zal gekijf verwekken; maar de lankmoedige zal den twist stillen.
De dwaasheid is den verstandeloze blijdschap; maar een man van verstand zal recht wandelen.
Een man heeft blijdschap in het antwoord zijns monds; en hoe goed is een woord op zijn tijd!
De grimmigheid des konings is als de boden des doods; maar een wijs man zal die verzoenen.
Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend.
Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is.
Dat een beer, die van jongen beroofd is, een man tegemoet kome, maar niet een zot in zijn dwaasheid.
Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest.
Een man, die vrienden heeft, heeft zich vriendelijk te houden; want er is een liefhebber, die meer aankleeft dan een broeder.
De wens des mensen is zijn weldadigheid; maar de arme is beter dan een leugenachtig man.
Het is eer voor een man, van twist af te blijven; maar ieder dwaas zal er zich in mengen.
De raad in het hart eens mans is als diepe wateren; maar een man van verstand zal dien uithalen.
Elk van de menigte der mensen roept zijn weldadigheid uit; maar wie zal een recht trouwen man vinden?
Een leugenachtig getuige zal vergaan; en een man, die hoort, zal spreken tot overwinning.
Een goddeloos man sterkt zich in zijn aangezicht; maar de oprechte, die maakt zijn weg vast.
Vergezelschap u niet met een grammoedige, en ga niet om met een zeer grimmig man;
Hebt gij een man gezien, die vaardig in zijn werk is? Hij zal voor het aangezicht der koningen gesteld worden; voor het aangezicht der ongeachte lieden zal hij niet gesteld worden.
Een wijs man is sterk; en een man van wetenschap maakt de kracht vast.
Zo zal uw armoede u overkomen, als een wandelaar, en uw velerlei gebrek als een gewapend man.
Een man, die zichzelven beroemt over een valse gift, is als wolken en wind, waar geen regen bij is.
Een man, tegen zijn naaste een valse getuigenis sprekende, is een hamer, en zwaard, en scherpe pijl.
Een man, die zijn geest niet wederhouden kan, is een opengebrokene stad zonder muur.
Hebt gij een man gezien, die wijs in zijn ogen is! Van een zot is meer verwachting dan van hem.
Alzo is een man, die zijn naaste bedriegt, en zegt: Jok ik er niet mede?
De dove kool is om de vurige kool, en het hout om het vuur; alzo is een kijfachtig man, om twist te ontsteken.
Gelijk een vogel is, die uit zijn nest omdoolt, alzo is een man, die omdoolt uit zijn plaats.
Ijzer scherpt men met ijzer; alzo scherpt een man het aangezicht zijns naasten.
De smeltkroes is voor het zilver, en de oven voor het goud; alzo is een man naar zijn lof te proeven.
Een arm man, die de geringen verdrukt, is een wegvagende regen, zodat er geen brood zij.
Een rijk man is wijs in zijn ogen; maar de arme, die verstandig is, doorzoekt hem.
Een gans getrouw man zal veelvoudig zijn in zegeningen; maar die haastig is, om rijk te worden, zal niet onschuldig wezen.
De aangezichten te kennen, is niet goed; want een man zal om een stuk broods overtreden.
Die zich haast naar goed, is een man van een boos oog; maar hij weet niet, dat het gebrek hem overkomen zal.
Een man, die, dikwijls bestraft zijnde, den nek verhardt, zal schielijk verbroken worden, zodat er geen genezen aan zij.
Een man, die de wijsheid bemint, verblijdt zijn vader; maar die een metgezel der hoeren is, brengt het goed door.
Een man, die zijn naaste vleit, spreidt een net uit voor deszelfs gangen.
Een wijs man, met een dwaas man in rechten zich begeven hebbende, hetzij dat hij beroerd is of lacht, zo is er toch geen rust.
Hebt gij een man gezien, die haastig in zijn woorden is? Van een zot is meer verwachting dan van hem.
Een toornig man verwekt gekijf; en de grammoedige is veelvoudig in overtreding.
Een ongerechtig man is den rechtvaardige een gruwel; maar die recht is van weg, is den goddeloze een gruwel.
De woorden van Agur, den zoon van Jake; een last. De man spreekt tot Ithiel, tot Ithiel en Uchal.
Nun. Haar man is bekend in de poorten, als hij zit met de oudsten des lands.
Koph. Haar kinderen staan op, en roemen haar welgelukzalig; ook haar man, en hij prijst haar, zeggende: