'Niet' in de Bijbel
Houde niet op voor u te danken, gedenkende uwer in mijn gebeden;
Verre boven alle overheid, en macht, en kracht, en heerschappij, en allen naam, die genaamd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de toekomende;
Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave;
Heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees te niet gemaakt, namelijk de wet der geboden in inzettingen bestaande; opdat Hij die twee in Zichzelven tot een nieuwen mens zou scheppen, vrede makende;
Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen, en huisgenoten Gods;
Welke in andere eeuwen den kinderen der mensen niet is bekend gemaakt, gelijk zij nu is geopenbaard aan Zijn heilige apostelen en profeten, door den Geest;
Daarom bid ik, dat gij niet vertraagt in mijn verdrukkingen voor u, hetwelke is uw heerlijkheid.
Opdat wij niet meer kinderen zouden zijn, die als de vloed bewogen en omgevoerd worden met allen wind der leer, door de bedriegerij der mensen, door arglistigheid, om listiglijk tot dwaling te brengen;
Ik zeg dan dit, en betuig het in den Heere, dat gij niet meer wandelt, gelijk als de andere heidenen wandelen in de ijdelheid huns gemoeds.
Wordt toornig, en zondigt niet; de zon ga niet onder over uw toornigheid;
Die gestolen heeft, stele niet meer, maar arbeide liever, werkende dat goed is met de handen, opdat hij hebbe mede te delen dengene, die nood heeft.
En bedroeft den Heiligen Geest Gods niet, door Welken gij verzegeld zijt tot den dag der verlossing.
Maar hoererij en alle onreinigheid, of gierigheid, laat ook onder u niet genoemd worden, gelijkerwijs het den heiligen betaamt,
Noch oneerbaarheid, noch zot geklap, of gekkernij, welke niet betamen; maar veelmeer dankzegging.
Ziet dan, hoe gij voorzichtiglijk wandelt, niet als onwijzen, maar als wijzen.
Daarom zijt niet onverstandig, maar verstaat, welke de wil des Heeren zij.
En wordt niet dronken in wijn, waarin overdaad is, maar wordt vervuld met den Geest;
En gij vaders, verwekt uw kinderen niet tot toorn, maar voedt hen op in de lering en vermaning des Heeren.
Niet naar ogendienst, als mensenbehagers, maar als dienstknechten van Christus, doende den wil van God van harte;
Dienende met goedwilligheid den Heere, en niet de mensen;
Want wij hebben den strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld, der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (217)
- Exodus (191)
- Leviticus (173)
- Numberi (135)
- Deuteronomium (278)
- Jozua (73)
- Richteren (118)
- Ruth (23)
- 1 Samuël (162)
- 2 Samuël (123)
- 1 Koningen (129)
- 2 Koningen (153)
- 1 Kronieken (36)
- 2 Kronieken (125)
- Ezra (22)
- Nehemia (55)
- Esther (28)
- Job (261)
- Psalmen (371)
- Spreuken (191)
- Prediker (62)
- Hooglied (11)
- Jesaja (310)
- Jeremia (382)
- Klaagliederen (35)
- Ezechiël (225)
- Daniël (68)
- Hosea (44)
- Joël (13)
- Amos (52)
- Obadja (4)
- Jona (9)
- Micha (19)
- Nahum (7)
- Habakuk (13)
- Zefanja (9)
- Zacharia (38)
- Maleachi (16)
- Mattheüs (230)
- Markus (137)
- Lukas (240)
- Johannes (288)
- Handelingen (146)
- Romeinen (139)
- 1 Corinthiërs (168)
- 2 Corinthiër (106)
- Galaten (52)
- Efeziërs (24)
- Filippenzen (17)
- Colossenzen (16)
- 1 Thessalonicenzen (24)
- 2 Thessalonicenzen (17)
- 1 Timotheüs (28)
- 2 Timotheüs (16)
- Titus (11)
- Filémon (3)
- Hebreeën (90)
- Jakobus (38)
- 1 Petrus (21)
- 2 Petrus (14)
- 1 Johannes (38)
- 2 Johannes (7)
- 3 Johannes (4)
- Judas (4)
- Openbaring (67)