'Niet' in de Bijbel
Mijn zoon! hoor de tucht uws vaders, en verlaat de leer uwer moeder niet;
Mijn zoon! indien de zondaars u aanlokken, bewillig niet;
Mijn zoon! wandel niet met hen op den weg; weer uw voet van hun pad.
En gij al Mijn raad verworpen, en Mijn bestraffing niet gewild hebt;
Dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden; zij zullen Mij vroeg zoeken, maar zullen Mij niet vinden;
Daarom, dat zij de wetenschap gehaat hebben, en de vreze des HEEREN niet hebben verkoren.
Zij hebben in Mijn raad niet bewilligd; al Mijn bestraffingen hebben zij versmaad;
Allen die tot haar ingaan, zullen niet wederkomen, en zullen de paden des levens niet aantreffen;
Mijn zoon! vergeet mijn wet niet, maar uw hart beware mijn geboden.
Dat de goedertierenheid en de trouw u niet verlaten; bind ze aan uw hals, schrijf zij op de tafel uws harten.
Vertrouw op den HEERE met uw ganse hart, en steun op uw verstand niet.
Zijt niet wijs in uw ogen; vrees den HEERE, en wijk van het kwade.
Mijn zoon! verwerp de tucht des HEEREN niet, en wees niet verdrietig over Zijn kastijding;
Zij is kostelijker dan robijnen en al; wat u lusten mag, is met haar niet te vergelijken.
Mijn zoon! laat ze niet afwijken van uw ogen; bewaar de bestendige wijsheid en bedachtzaamheid.
Dan zult gij uw weg zeker wandelen, en gij zult uw voet niet stoten.
Zo gij nederligt, zult gij niet schrikken; maar gij zult nederliggen en uw slaap zal zoet wezen.
Vrees niet voor haastigen schrik, noch voor de verwoesting der goddelozen, als zij komt.
Onthoud het goed van zijn meesters niet, als het in het vermogen uwer hand is te doen.
Zeg niet tot uw naaste: Ga heen, en kom weder, en morgen zal ik geven, dewijl het bij u is.
Twist met een mens niet zonder oorzaak, zo hij u geen kwaad gedaan heeft.
Zijt niet nijdig over een man des gewelds, en verkies geen van zijn wegen.
Dewijl ik ulieden goede leer geve, verlaat mijn wet niet.
Verkrijg wijsheid, verkrijg verstand; vergeet niet, en wijk niet van de redenen mijns monds.
Verlaat ze niet, en zij zal u behoeden; heb ze lief, en zij zal u bewaren.
In uw gaan zal uw tred niet benauwd worden, en indien gij loopt, zult gij niet struikelen.
Grijp de tucht aan, laat niet af; bewaar ze, want zij is uw leven.
Kom niet op het pad der goddelozen, en treed niet op den weg der bozen.
Verwerp dien, ga er niet door; wijk er van, en ga voorbij.
Want zij slapen niet, zo zij geen kwaad gedaan hebben; en hun slaap wordt weggenomen, zo zij niet iemand hebben doen struikelen.
De weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten niet, waarover zij struikelen zullen.
Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten.
Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
Opdat gij het pad des levens niet zoudt wegen, zijn haar gangen ongestadig, dat gij het niet merkt.
Nu dan, gij kinderen! hoort naar mij, en wijkt niet van de redenen mijns monds.
Maak uw weg verre van haar, en nader niet tot de deur van haar huis;
Opdat gij anderen uw eer niet geeft, en uw jaren den wrede;
Opdat de vreemden zich niet verzadigen van uw vermogen, en al uw smartelijke arbeid niet kome in het huis des onbekenden;
En heb niet gehoord naar de stem mijner onderwijzers, noch mijn oren geneigd tot mijn leraars!
Mijn zoon, bewaar het gebod uws vaders, en verlaat de wet uwer moeder niet.
Begeer haar schoonheid niet in uw hart, en laat ze u niet vangen met haar oogleden.
Zal iemand vuur in zijn boezem nemen, dat zijn klederen niet verbrand worden?
Zal iemand op kolen gaan, dat zijn voeten niet branden?
Alzo die tot zijns naasten huisvrouw ingaat; al wie haar aanroert, zal niet onschuldig gehouden worden.
Plage en schande zal hij vinden, en zijn smaad zal niet uitgewist worden.
Want jaloersheid is een grimmigheid des mans; en in den dag der wraak zal hij niet verschonen.
Hij zal geen verzoening aannemen; en hij zal niet bewilligen, ofschoon gij het geschenk vergroot.
Deze was woelachtig en wederstrevig, haar voeten bleven in haar huis niet;
Want de man is niet in zijn huis, hij is een verren weg getogen;
Totdat hem de pijl zijn lever doorsneed; gelijk een vogel zich haast naar den strik, en niet weet, dat dezelve tegen zijn leven is.
Laat uw hart tot haar wegen niet wijken, dwaalt niet op haar paden.
Roept de Wijsheid niet, en verheft niet de Verstandigheid Haar stem?
Neemt Mijn tucht aan, en niet zilver, en wetenschap, meer dan het uitgelezen uitgegraven goud.
Want wijsheid is beter dan robijnen, en al wat men begeren mag, is met haar niet te vergelijken.
Ik was geboren, als de afgronden nog niet waren, als nog geen fonteinen waren, zwaar van water;
Hij had de aarde nog niet gemaakt, noch de velden, noch de aanvang van de stofjes der wereld.
Toen Hij der zee haar perk zette, opdat de wateren Zijn bevel niet zouden overtreden; toen Hij de grondvesten der aarde stelde;
Hoort de tucht, en wordt wijs, en verwerpt die niet.
Bestraf den spotter niet, opdat hij u niet hate; bestraf den wijze, en hij zal u liefhebben.
Een zotte vrouw is woelachtig, de slechtigheid zelve, en weet niet met al.
Maar hij weet niet, dat aldaar doden zijn; haar genoden zijn in de diepten der hel.
De HEERE laat de ziel des rechtvaardigen niet hongeren; maar de have der goddelozen stoot Hij weg.
In de veelheid der woorden ontbreekt de overtreding niet; maar die zijn lippen wederhoudt, is kloek verstandig.
Gelijk een wervelwind voorbijgaat, alzo is de goddeloze niet meer; maar de rechtvaardige is een eeuwige grondvest.
De rechtvaardige zal in eeuwigheid niet bewogen worden; maar de goddelozen zullen de aarde niet bewonen.
Hand aan hand zal de boze niet onschuldig zijn; maar het zaad der rechtvaardigen zal ontkomen.
De mens zal niet bevestigd worden door goddeloosheid; maar de wortel der rechtvaardigen zal niet bewogen worden.
De goddelozen worden omgekeerd, dat zij niet meer zijn; maar het huis der rechtvaardigen zal bestaan.
Een bedrieger zal zijn jachtvang niet braden; maar het kostelijk goed des mensen is des vlijtigen.
In het pad der gerechtigheid is het leven; en in den weg van haar voetpad is de dood niet.
Een wijs zoon hoort de tucht des vaders; maar een spotter hoort de bestraffing niet.
Er is een, die zichzelven rijk maakt, en niet met al heeft, en een, die zichzelven arm maakt, en heeft veel goed.
Het rantsoen van ieders ziel is zijn rijkdom; maar de arme hoort het schelden niet.
Door hovaardigheid maakt men niet dan gekijf; maar bij de beradenen is wijsheid.
Een waarachtig getuige zal niet liegen; maar een vals getuige blaast leugens.
Het hart kent zijn eigen bittere droefheid; en een vreemde zal zich met deszelfs blijdschap niet vermengen.
Dwalen zij niet, die kwaad stichten? Maar weldadigheid en trouw is voor degenen, die goed stichten.
De lippen der wijzen zullen de wetenschap uitstrooien; maar het hart der zotten niet alzo.
De spotter zal niet liefhebben, die hem bestraft; hij zal niet gaan tot de wijzen.
Al wie hoog is van hart, is den HEERE een gruwel; hand aan hand, zal hij niet onschuldig zijn.
Waarzegging is op de lippen des konings; zijn mond zal niet overtreden in het gericht.
Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is.
Die den arme bespot, smaadt deszelfs Maker; die zich verblijdt in het verderf, zal niet onschuldig zijn.
Een voortreffelijke lip past een dwaze niet, veelmin een prins een leugenachtige lip.
Dat een beer, die van jongen beroofd is, een man tegemoet kome, maar niet een zot in zijn dwaasheid.
Die kwaad voor goed vergeldt, het kwaad zal van zijn huis niet wijken.
Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen.
Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden.
Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is.
Het is niet goed, het aangezicht des goddelozen aan te nemen, om den rechtvaardige in het gericht te buigen.
Ook is de ziel zonder wetenschap niet goed; en die met de voeten haastig is, zondigt.
Een vals getuige zal niet onschuldig zijn; en die leugen blaast, zal niet ontkomen.
Een vals getuige zal niet onschuldig zijn; en die leugen blaast, zal vergaan.
De weelde staat een zot niet wel; hoeveel te min een knecht te heersen over vorsten!
Tuchtig uw zoon, als er nog hoop is; maar verhef uw ziel niet, om hem te doden.
De vreze des HEEREN is ten leven; want men zal verzadigd zijnde vernachten; met het kwaad zal men niet bezocht worden.
Een luiaard verbergt de hand in den boezem, en hij zal ze niet weder aan zijn mond brengen.
De wijn is een spotter, de sterke drank is woelachtig; al wie daarin dwaalt, zal niet wijs zijn.
Om den winter zal de luiaard niet ploegen; daarom zal hij bedelen in den oogst, maar er zal niet zijn.
Heb den slaap niet lief, opdat gij niet arm wordt; open uw ogen, verzadig u met brood.
Zoekresultaten vervolgd...
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (217)
- Exodus (191)
- Leviticus (173)
- Numberi (135)
- Deuteronomium (278)
- Jozua (73)
- Richteren (118)
- Ruth (23)
- 1 Samuël (162)
- 2 Samuël (123)
- 1 Koningen (129)
- 2 Koningen (153)
- 1 Kronieken (36)
- 2 Kronieken (125)
- Ezra (22)
- Nehemia (55)
- Esther (28)
- Job (261)
- Psalmen (371)
- Spreuken (191)
- Prediker (62)
- Hooglied (11)
- Jesaja (310)
- Jeremia (382)
- Klaagliederen (35)
- Ezechiël (225)
- Daniël (68)
- Hosea (44)
- Joël (13)
- Amos (52)
- Obadja (4)
- Jona (9)
- Micha (19)
- Nahum (7)
- Habakuk (13)
- Zefanja (9)
- Zacharia (38)
- Maleachi (16)
- Mattheüs (230)
- Markus (137)
- Lukas (240)
- Johannes (288)
- Handelingen (146)
- Romeinen (139)
- 1 Corinthiërs (168)
- 2 Corinthiër (106)
- Galaten (52)
- Efeziërs (24)
- Filippenzen (17)
- Colossenzen (16)
- 1 Thessalonicenzen (24)
- 2 Thessalonicenzen (17)
- 1 Timotheüs (28)
- 2 Timotheüs (16)
- Titus (11)
- Filémon (3)
- Hebreeën (90)
- Jakobus (38)
- 1 Petrus (21)
- 2 Petrus (14)
- 1 Johannes (38)
- 2 Johannes (7)
- 3 Johannes (4)
- Judas (4)
- Openbaring (67)
Verwante onderwerpen
- Aframmeling
- Alcohol
- Alcoholisme
- Angst Voor God
- Bier
- De Liefde Van Ouders
- De Noden Van Kinderen
- De Rechtvaardigen
- De kracht Van Vrouwen
- Discipline Kind
- Dronkaards
- Dwazen
- Een Goede Vrouw
- Familie Problemen
- Gezegdes
- Grappen Maken
- Hard Werken En Niet Lui Zijn
- Juwelen
- Lui Zijn
- Menselijk Belang Van Wijsheid
- Ouders Die Fout Zijn
- Ouderschap
- Overwerken
- Pijn En Verraad
- Slechte Ouders
- Sluiting
- Soorten Gezag Binnen De Familie
- Spotters
- Training
- Verantwoordelijkheden Van Vaders
- Verenigingen Van Kwaad
- Vergissingen Maken
- Vredevolle Slaap
- Vrienden
- Vriendschap Kjv
- Waarschuwing Tegen Kwaadaardig Verbond