232 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Saúl' in de Bijbel

Die had een zoon, wiens naam was Saul, een jongeman, en schoon, ja, er was geen schoner man dan hij onder de kinderen Israels; van zijn schouderen en opwaarts was hij hoger dan al het volk.

VersbegrippenLichaamHoofdenUiterlijke VerschijningGrote MensenStructuurSaulAantrekkelijke Mannen

De ezelinnen nu van Kis, den vader van Saul, waren verloren; daarom zeide Kis tot zijn zoon Saul: Neem nu een van de jongens met u, en maak u op, ga heen, zoek de ezelinnen.

VersbegrippenZoeken Voor Concrete DingenVerlies Van EzelsIemand MissenHet Verliezen Van Een VriendVerloren ZijnSaul

Toen zij in het land van Zuf kwamen, zeide Saul tot zijn jongen, die bij hem was: Kom en laat ons wederkeren; dat niet misschien mijn vader van de ezelinnen aflate, en voor ons bekommerd zij.

VersbegrippenLaat Ze Naar Huis Gaan

Toen zeide Saul tot zijn jongen: Maar zie, zo wij gaan, wat zullen wij toch dien man brengen? Want het brood is weg uit onze vaten, en wij hebben geen gaven, om den man Gods te brengen; wat hebben wij?

VersbegrippenTassenAan Anderen GevenDienstbaarheid

En de jongen antwoordde Saul verder en zeide: Zie, er vindt zich in mijn hand het vierendeel eens zilveren sikkels; dat zal ik den man Gods geven, opdat hij ons onzen weg wijze.

VersbegrippenGeschenkenEen Vierde PadMan Van God

Toen zeide Saul tot zijn jongen: Uw woord is goed, kom, laat ons gaan. En zij gingen naar de stad, waar de man Gods was.

VersbegrippenMan Van God

Want de HEERE had het voor Samuels oor geopenbaard, een dag eer Saul kwam, zeggende:

VersbegrippenDingen Die Onthuld Worden

Toen Samuel Saul aanzag, zo antwoordde hem de HEERE: Zie, dit is de man, van welken Ik u gezegd heb: Deze zal over Mijn volk heersen.

VersbegrippenBurgerlijke AutoriteitenKeuzes

En Saul naderde tot Samuel in het midden der poort, en zeide: Wijs mij toch, waar is hier het huis des zieners?

VersbegrippenWaar Zijn Dingen?

En Samuel antwoordde Saul en zeide: Ik ben de ziener; ga op voor mijn aangezicht op de hoogte, dat gijlieden heden met mij eet; zo zal ik u morgen vroeg laten gaan, en alles, wat in uw hart is, zal ik u te kennen geven.

VersbegrippenOchtendDat Ben Ik

Toen antwoordde Saul, en zeide: Ben ik niet een zoon van Jemini, van de kleinsten der stammen van Israel? en mijn geslacht is het niet het kleinste van al de geslachten van den stam van Benjamin? Waarom spreekt gij mij dan aan met zulke woorden?

VersbegrippenStammenNederigheidVereisten Voor PredikantenBedeesdheidMinderhedenZelfvernederingKleine DingenIk Ben Onbelangrijk

Samuel dan nam Saul en zijn jongen, en hij bracht ze in de kamer; en hij gaf hun plaats aan het opperste der genodigden; die nu waren omtrent dertig man.

VersbegrippenDertigBijzondere Individuen

De kok nu bracht een schouder op, met wat daaraan was, en zette het voor Saul; en hij zeide: Zie, dit is het overgeblevene; zet het voor u, eet, want het is ter bestemder tijd voor u bewaard, als ik zeide: Ik heb het volk genodigd. Alzo at Saul met Samuel op dien dag.

Daarna gingen zij af van de hoogte in de stad; en hij sprak met Saul op het dak.

VersbegrippenDakenBovenop Het Dak

En zij stonden vroeg op; en het geschiedde, omtrent den opgang des dageraads, zo riep Samuel Saul op het dak, zeggende: Sta op, en zij beiden gingen uit, hij en Samuel, naar buiten.

VersbegrippenVroeg OpstaanBovenop Het DakZij Die Vroeg OpstondenSta Op!

Toen zij afgegaan waren aan het einde der stad, zo zeide Samuel tot Saul: Zeg den jongen, dat hij voor onze aangezichten heenga; toen ging hij heen; maar sta gij als nu stil, en ik zal u Gods woord doen horen.

VersbegrippenStilteMensen Die Voorgingen

En het geschiedde, als een iegelijk, die hem van te voren gekend had, zag, dat hij, ziet, profeteerde met de profeten, zo zeide het volk, een ieder tot zijn metgezel: Wat is dit, dat den zoon van Kis geschied is? Is Saul ook onder de profeten?

VersbegrippenSchool

Toen antwoordde een man van daar, en zeide: Wie is toch hun vader? Daarom is het tot een spreekwoord geworden: Is Saul ook onder de profeten?

VersbegrippenOude Gezegdes

Saul nu zeide tot zijn oom: Hij heeft ons voorzeker te kennen gegeven, dat de ezelinnen gevonden waren; maar de zaak des koninkrijks, waarvan Samuel gezegd had, gaf hij hem niet te kennen.

VersbegrippenDingen VindenZij Die Niets Zeggen

Toen hij den stam van Benjamin deed aankomen naar zijn geslachten, zo werd het geslacht van Matri geraakt; en Saul, de zoon van Kis, werd geraakt. En zij zochten hem, maar hij werd niet gevonden.

VersbegrippenNergens Te Vinden

En Saul ging ook naar zijn huis te Gibea, en van het heir gingen met hem, welker hart God geroerd had.

VersbegrippenMenselijke WilMenselijk Hart

En ziet, Saul kwam achter de runderen uit het veld, en Saul zeide: Wat is den volke, dat zij wenen? Toen vertelden zij hem de woorden der mannen van Jabes.

VersbegrippenKuddes

Toen werd de Geest Gods vaardig over Saul, als hij deze woorden hoorde; en zijn toorn ontstak zeer.

VersbegrippenMenselijke MachtDe Rechtvaardige Woede Van De MensOorzaken Van De Woede Van De MensWoedende MensenSaul

En hij nam een paar runderen, en hieuw ze in stukken, en hij zond ze in alle landpalen van Israel door de hand der boden, zeggende: Die niet zelf uittrekt achter Saul en achter Samuel, alzo zal men zijn runderen doen. Toen viel de vreze des HEEREN op het volk, en zij gingen uit als een enig man.

VersbegrippenGebarenVoorbodeMessenVersneden DierenVerenigde MensenTerreur Van God

Het geschiedde nu des anderen daags, dat Saul het volk stelde in drie hopen, en zij kwamen in het midden des legers, in de morgenwake, en zij sloegen Ammon, totdat de dag heet werd; en het geschiedde, dat de overigen alzo verstrooid werden, dat er onder hen geen twee te zamen bleven.

VersbegrippenAmmonietenNederlaagHitteMiddagDe Mensen VerspreidenDrie GroepenOverlevenden BedreigdTwee Mensen

Toen zeide het volk tot Samuel: Wie is hij, die zeide: Zou Saul over ons regeren? Geeft hier die mannen, dat wij hen doden.

VersbegrippenGoedkeuring Om Te DodenSaul

Maar Saul zeide: Er zal te dezen dage geen man gedood worden, want de HEERE heeft heden een verlossing in Israel gedaan.

VersbegrippenVoorbeelden Van GenadeReddingAmnestie

Toen ging al het volk naar Gilgal, en maakte Saul aldaar koning voor het aangezicht des HEEREN te Gilgal; en zij offerden aldaar dankofferen voor het aangezicht des HEEREN; en Saul verheugde zich aldaar gans zeer, met al de mannen van Israel.

VersbegrippenBroederschap OffertVreugdeOpwindingKroningenKoningen Maken

Saul was een jaar in zijn regering geweest, en het tweede jaar regeerde hij over Israel.

VersbegrippenKoningenDertigSaul

Toen verkoos zich Saul drie duizend mannen uit Israel; en er waren bij Saul twee duizend te Michmas en op het gebergte van Beth-El, en duizend waren er bij Jonathan te Gibea-Benjamins; en het overige des volks liet hij gaan, een iegelijk naar zijn tent.

VersbegrippenDienstplichtDuizend MensenTweeduizendDrieduizend En MeerAardse Vijanden

Doch Jonathan sloeg de bezetting der Filistijnen, die te Geba was, hetwelk de Filistijnen hoorden. Daarom blies Saul met de bazuin in het ganse land, zeggende: Laat het de Hebreen horen.

VersbegrippenTrompetGarnizoenenTrompetten Voor Signalering

Toen hoorde het ganse Israel zeggen: Saul heeft de bezetting der Filistijnen geslagen, en ook is Israel stinkende geworden bij de Filistijnen. Toen werd het volk samengeroepen achter Saul, naar Gil-gal.

VersbegrippenOvertredingGeurtjesMensen Haten

De Hebreen nu gingen over de Jordaan in het land van Gad en Gilead. Toen Saul nog zelf te Gilgal was, zo kwam al het volk bevende achter hem.

VersbegrippenAngst Van De Vijand

Toen zeide Saul: Brengt tot mij herwaarts een brandoffer, en dankofferen; en hij offerde brandoffer.

VersbegrippenHeiligschennisVredesoffers

En het geschiedde, toen hij geeindigd had het brandoffer te offeren, ziet, zo kwam Samuel; en Saul ging uit hem tegemoet, om hem te zegenen.

VersbegrippenGroetenGesproken Groet

Toen zeide Samuel: Wat hebt gij gedaan? Saul nu zeide: Omdat ik zag, dat zich het volk van mij verstrooide, en gij op den bestemden tijd der dagen niet kwaamt, en de Filistijnen te Michmas vergaderd waren,

VersbegrippenWat Doe Jij?Verspreide Volgers

Toen zeide Samuel tot Saul: Gij hebt zottelijk gedaan; gij hebt het gebod van den HEERE, uw God, niet gehouden, dat Hij u geboden heeft; want de HEERE zou nu uw rijk over Israel bevestigd hebben tot in eeuwigheid.

VersbegrippenKenmerken Van DwazenVoorbeelden Van DwaasheidDe Reachtie Van Gelovigen Tegen Het KwaadStabiliteitZe Hielden Zich Niet Aan De GebodenSaul

Toen maakte zich Samuel op, en hij ging op van Gilgal naar Gibea-Benjamins; en Saul telde het volk, dat bij hem gevonden werd, omtrent zeshonderd man.

VersbegrippenVolkstellingZes- Tot ZevenhonderdZeshonderd En Meer

En Saul en zijn zoon Jonathan, en het volk, dat bij hen gevonden was, bleven te Gibea-Benjamins; maar de Filistijnen waren te Michmas gelegerd.

En het geschiedde ten dage des strijds, dat er geen zwaard noch spies gevonden werd in de hand van het ganse volk, dat bij Saul en bij Jonathan was; doch bij Saul en bij Jonathan, zijn zoon, werden zij gevonden.

VersbegrippenSoldaten

Het geschiedde nu op een dag, dat Jonathan, de zoon van Saul, tot den jongen, die zijn wapenen droeg, zeide: Kom, en laat ons tot de bezetting der Filistijnen overgaan, welke aan gene zijde is; doch hij gaf het zijn vader niet te kennen.

VersbegrippenHarnasGarnizoenenMannelijkheidOversteek Naar De Andere ZijdeZij Die Niets Zeggen

Saul nu zat aan het uiterste van Gibea onder den granatenboom, die te Migron was; en het volk, dat bij hem was, was omtrent zeshonderd man.

VersbegrippenFruitGranaatappelsZes- Tot ZevenhonderdZeshonderd En Meer

Als nu de wachters van Saul te Gibea-Benjamins zagen, dat, ziet, de menigte versmolt, en doorging, en geklopt werd;

VersbegrippenWachter

Toen zeide Saul tot het volk, dat bij hem was: Telt toch, en beziet, wie van ons weggegaan zijn. En zij telden, en ziet, Jonathan en zijn wapendrager waren daar niet.

VersbegrippenSoldaten TellenWeggaan

Toen zeide Saul tot Ahia: Breng de ark Gods herwaarts. Want de ark Gods was te dien dage bij de kinderen Israels.

VersbegrippenDe Rondreizende Ark

En het geschiedde, toen Saul nog tot den priester sprak, dat het rumoer, hetwelk in der Filistijnen leger was, zeer toenam en vermenigvuldigde; zo zeide Saul tot den priester: Haal uw hand in.

VersbegrippenUitpikkenVerwarring Onder De Naties

Saul nu, en al het volk, dat bij hem was, werd samengeroepen, en zij kwamen ten strijde; en ziet, het zwaard des enen was tegen den anderen, er was een zeer groot gedruis.

VersbegrippenVerwarringChaosVerwarring Onder De NatiesElkaar BevechtenElkaar DodenOorlogStrijdLegerVerhalen

Er waren ook Hebreen bij de Filistijnen, als eertijds, die met hen in het leger opgetogen waren rondom; dezen nu vervoegden zich ook met de Israelieten, die bij Saul en Jonathan waren.

VersbegrippenTegen De Mens KerenVersterking

En de mannen van Israel werden mat te dien dage; want Saul had het volk bezworen, zeggende: Vervloekt zij de man, die spijze eet tot aan den avond, opdat ik mij aan mijn vijanden wreke! Daarom proefde dat ganse volk geen spijs.

VersbegrippenMenselijke VloekenAard Van VastenMenselijke BeloftesOnbezonnenheidBezweringDe Goddeloze VervloekenMan Die Wraak NeemtZweren Om Te VastenMensen Die Gebonden Zijn Aan Een Eed

En men boodschapte het Saul, zeggende: Zie, het volk verzondigt zich aan den HEERE, etende met het bloed. En hij zeide: Gij hebt trouwelooslijk gehandeld; wentelt heden een groten steen tot mij.

VersbegrippenOntrouw Tegenover GodRollenVerboden VoedselGods Volk ZondigdeVlees Eten

Verder sprak Saul: Verstrooit u onder het volk, en zegt tot hen: Brengt tot mij een iegelijk zijn os, en een iegelijk zijn schaap, en slacht het hier, en eet, en bezondigt u niet aan den HEERE, die etende met het bloed. Toen bracht al het volk een iegelijk zijn os met zijn hand, des nachts, en slachtte ze aldaar.

VersbegrippenVerboden VoedselGods Volk Zondigde

Toen bouwde Saul den HEERE een altaar; dit was het eerste altaar, dat hij den HEERE bouwde.

VersbegrippenEerst ZijnAltaren Gebouwd DoorAltarenAltaren Voor De HeerEerste ActiesAltaren Bouwen

Daarna zeide Saul: Laat ons aftrekken de Filistijnen na, bij nacht, en laat ons dezelve beroven, totdat het morgen licht worde, en laat ons niet een man onder hen overig laten. Zij nu zeiden: Doe al wat goed is in uw ogen; maar de priester zeide: Laat ons herwaarts tot God naderen.

VersbegrippenDageraadPlunderenNabij God

Toen vraagde Saul God: Zal ik aftrekken de Filistijnen na? Zult Gij ze in de hand van Israel overgeven? Doch Hij antwoordde hem niet te dien dage.

VersbegrippenGod Die Niet AntwoordtDoor Iemand Bij De Hand Genomen WordenSaul

Toen zeide Saul: Komt herwaarts uit alle hoeken des volks, en verneemt, en ziet, waarin deze zonde heden geschied zij.

VersbegrippenOnderzoeken

Verder zeide hij tot het ganse Israel: Gijlieden zult aan de ene zijde zijn, en ik en mijn zoon Jonathan zullen aan de andere zijde zijn. Toen zeide het volk tot Saul: Doe, wat goed is in uw ogen.

Saul nu sprak tot den HEERE, den God Israels: Toon den onschuldige. Toen werd Jonathan en Saul geraakt, en het volk ging vrij uit.

VersbegrippenLoten UitschrijvenGebed Als Vraag Voor GodUrim En Tummin

Toen zeide Saul: Werpt het lot tussen mij en tussen mijn zoon Jonathan. Toen werd Jonathan geraakt.

Saul dan zeide tot Jonathan: Geef mij te kennen, wat gij gedaan hebt. Toen gaf het Jonathan hem te kennen, en zeide: Ik heb maar een weinig honigs geproefd, met het uiterste des stafs, dien ik in mijn hand had; zie hier ben ik, moet ik sterven?

VersbegrippenBeleden Zonde

Toen zeide Saul: Zo doe mij God, en zo doe Hij daartoe, Jonathan! gij moet den dood sterven.

VersbegrippenDood Als Straf

Maar het volk zeide tot Saul: Zou Jonathan sterven, die deze grote verlossing in Israel gedaan heeft? Dat zij verre! zo waarachtig als de HEERE leeft, als er een haar van zijn hoofd op de aarde vallen zal; want hij heeft dit heden met God gedaan. Alzo verloste het volk Jonathan, dat hij niet stierf.

VersbegrippenHarenHoofdenPublieke OpinieVerre Van Dit!Haren BeschermdIndividuen Die Anderen Redden

Saul nu toog op van achter de Filistijnen, en de Filistijnen trokken aan hun plaats.

VersbegrippenTroepen Die Naar Huis Gaan

Toen nam Saul het koninkrijk over Israel in; en hij streed rondom tegen al zijn vijanden, tegen Moab, en tegen de kinderen Ammons, en tegen Edom, en tegen de koningen van Zoba, en tegen de Filistijnen; en overal, waar hij zich wendde, oefende hij straf.

VersbegrippenAmalekietenLastig Vallen

De zonen van Saul nu waren: Jonathan, en Isvi, en Malchi-sua; en de namen zijner twee dochteren waren deze: de naam der eerstgeborenen was Merab, en de naam der kleinste Michal.

VersbegrippenEerstgeboren DochtersSaul

En er was een sterke krijg tegen de Filistijnen al de dagen van Saul; daarom alle helden en alle kloeke mannen, die Saul zag, die vergaderde hij tot zich.

VersbegrippenDienstplichtDe Machtige Mannen

Toen zeide Samuel tot Saul: de HEERE heeft mij gezonden, dat ik u ten koning zalfde over Zijn volk, over Israel; hoor dan nu de stem van de woorden des HEEREN.

VersbegrippenZalving Van Koningen

Dit verkondigde Saul het volk, en hij telde hen te Telaim, tweehonderd duizend voetvolks, en tien duizend mannen van Juda.

VersbegrippenSoldatenVolkstellingTienduizendenTweehonderd Duizend En MeerMensen Van Juda

Als Saul tot aan de stad Amalek kwam, zo legde hij een achterlage in het dal.

VersbegrippenHinderlaag

En Saul liet den Kenieten zeggen: Gaat weg, wijkt, trekt af uit het midden der Amalekieten, opdat ik u met hen niet wegruime; want gij hebt barmhartigheid gedaan aan al de kinderen Israels, toen zij uit Egypte opkwamen. Alzo weken de Kenieten uit het midden der Amalekieten.

VersbegrippenGenade In Menselijke RelatiesVriendelijkheidScheiden Van Slechte Mensen

Toen sloeg Saul de Amalekieten van Havila af, tot daar gij komt te Sur, dat voor aan Egypte is.

Doch Saul en het ganse volk verschoonde Agag, en de beste schapen, en runderen, en de naast beste, en de lammeren, en al wat best was, en zij wilden ze niet verbannen; maar alle ding, dat verachtzaam, en dat verdwijnende was, verbanden zij.

VersbegrippenZwaarlijvigheidVoorbeelden Van HebzuchtVernietiging

Daarna maakte zich Samuel des morgens vroeg op, Saul tegemoet; en het werd Samuel geboodschapt, zeggende: Saul is te Karmel gekomen, en zie, hij heeft zich een pilaar gesteld; daarna is hij omgetogen, en doorgetrokken, en naar Gilgal afgekomen.

VersbegrippenVoorbeelden Van Vroeg OpstaanVroeg OpstaanZij Die Vroeg Opstonden

Samuel nu kwam tot Saul, en Saul zeide tot hem: Gezegend zijt gij den HEERE! Ik heb des HEEREN woord bevestigd.

VersbegrippenVoorbeelden Van LiegenGroetenIk Volg De GebodenSaul

Saul nu zeide: Zij hebben ze van de Amalekieten gebracht, want het volk heeft de beste schapen en runderen verschoond, om den HEERE, uw God, te offeren; maar het overige hebben wij verbannen.

VersbegrippenVernietiging

Toen zeide Samuel tot Saul: Houd op, zo zal ik u te kennen geven, wat de HEERE van nacht tot mij gesproken heeft. Hij dan zeide tot hem: Spreek.

VersbegrippenVertellen Over God

Toen zeide Saul tot Samuel: Ik heb immers naar de stem des HEEREN gehoord, en heb gewandeld op den weg, op denwelken mij de HEERE gezonden heeft; en ik heb Agag, den koning der Amalekieten, mede gebracht, maar de Amalekieten heb ik verbannen.

VersbegrippenVernietigingUitroeiingWe Gehoorzamen

Toen zeide Saul tot Samuel: Ik heb gezondigd, omdat ik des HEEREN bevel en uw woorden overtreden heb; want ik heb het volk gevreesd en naar hun stem gehoord.

VersbegrippenVeroordeling Niet Leidend Tot BekeringPublieke OpinieBiechtMenselijke AngstAngst Voor Andere MensenWe Hebben Gezondigd

Doch Samuel zeide tot Saul: Ik zal met u niet wederkeren; omdat gij het woord des HEEREN verworpen hebt, zo heeft u de HEERE verworpen, dat gij geen koning over Israel zult zijn.

VersbegrippenGevolgen Van Het Verzaken Van GodNiet Met MensenAfzettenAfwijzing

Toen keerde Samuel wederom Saul na; en Saul aanbad den HEERE.

Daarna ging Samuel naar Rama; en Saul ging op naar zijn huis te Gibea-Sauls.

En Samuel zag Saul niet meer tot den dag zijns doods toe; evenwel droeg Samuel leed om Saul; en het berouwde den HEERE, dat Hij Saul tot koning over Israel gemaakt had.

VersbegrippenMensen Niet ZienRouwen Met SpijtSpijt HebbenSaul

Toen zeide de HEERE tot Samuel: Hoe lang draagt gij leed om Saul, dien Ik toch verworpen heb, dat hij geen koning zij over Israel? Vul uw hoorn met olie, en ga heen; Ik zal u zenden tot Isai, den Bethlehemiet; want Ik heb Mij een koning onder zijn zonen uitgezien.

VersbegrippenBurgerlijke AutoriteitenGebroken HorensPolitieke LeidersDe Taak Van MissionarissenHet Gevolg Van De Afwijzing Van GodHorens Van DierenZalving Van KoningenGod Die Individuen VerlaatVoor Mensen HandelenRouwen Met SpijtSaul En DavidAfwijzingKwaliteiten Van LeiderschapRouwenSaul

Maar Samuel zeide: Hoe zou ik heengaan? Saul zal het toch horen en mij doden. Toen zeide de HEERE: Neem een kalf van de runderen met u, en zeg: Ik ben gekomen, om den HEERE offerande te doen.

VersbegrippenTwijfelaars

Toen zeide Saul tot zijn knechten: Ziet mij toch naar een man uit, die wel spelen kan, en brengt hem tot mij.

VersbegrippenInstrumentalisten

Saul nu zond boden tot Isai, en zeide: Zend uw zoon David tot mij, die bij de schapen is.

VersbegrippenUitgestuurde BoodschappersZij Die Voorraad Hadden

Toen nam Isai een ezel met brood, en een lederen zak met wijn, en een geitenbokje; en hij zond ze door de hand van zijn zoon David aan Saul.

VersbegrippenHoeveelheiden Wijn

Alzo kwam David tot Saul, en hij stond voor zijn aangezicht; en hij beminde hem zeer, en hij werd zijn wapendrager.

VersbegrippenHarnasAfvalSchildknaapZij Die LiefhaddenWapenuitrusting

Daarna zond Saul tot Isai, om te zeggen: Laat toch David voor mijn aangezicht staan, want hij heeft genade in mijn ogen gevonden.

VersbegrippenMenselijke GunstNetwerkenSaul

En het geschiedde, als de geest Gods over Saul was, zo nam David de harp, en hij speelde met zijn hand; dat was voor Saul een verademing, en het werd beter met hem, en de boze geest week van hem.

VersbegrippenHarpenVrijetijd En VrijetijdsbestedingMedicijnMuzikantenTemperamentInstrumentalistenVerfriste MensenGeestelijke GezondheidGeestesziekteAtmosfeerAngst En DepressieDepressieInstrumentenSaul

Doch Saul en de mannen van Israel verzamelden zich, en legerden zich in het eikendal; en stelden de slagorde tegen de Filistijnen aan.

VersbegrippenConfrontatieBijeenkomstAardse Vijanden

Deze nu stond, en riep tot de slagorden van Israel, en zeide tot hen: Waarom zoudt gijlieden uittrekken, om de slagorde te stellen? Ben ik niet een Filistijn, en gijlieden knechten van Saul? Kiest een man onder u, die tot mij afkome.

VersbegrippenStemmenMensen Kiezen

Toen Saul en het ganse Israel deze woorden van den Filistijn hoorden, zo ontzetten zij zich, en vreesden zeer.

VersbegrippenTwijfelaarsPessimismeAngst Veroorzaakt DoorAngst Van Individuen

David nu was de zoon van den Efrathischen man van Bethlehem-Juda, wiens naam was Isai, en die acht zonen had, en in de dagen van Saul was hij een man, oud, afgaande onder de mannen.

VersbegrippenDe Vroege Jaren Van DavidAcht MensenVaders

En de drie grootste zonen van Isai gingen heen; zij volgden Saul na in den krijg. De namen nu zijner drie zonen, die in den krijg gingen, waren: Eliab, de eerstgeborene, en zijn tweede Abinadab, en de derde Samma.

VersbegrippenDrie KinderenEerstgeboren Zonen

En David was de kleinste; en de drie grootsten waren Saul nagevolgd.

VersbegrippenDrie KinderenHet Jongste Kind

Doch David ging henen, en kwam weder van Saul, om zijns vaders schapen te weiden te Bethlehem.

VersbegrippenBehulpzaamZij Die Voorraad Hadden

Saul nu, en zij, en alle mannen van Israel waren bij het eikendal met de Filistijnen strijdende.

Toen die woorden gehoord werden, die David gesproken had, en in de tegenwoordigheid van Saul verkondigd werden, zo liet hij hem halen.

VersbegrippenOntbiedende Koningen

Public domain