'Zotten' in de Bijbel
De zotten worden om den weg hunner overtreding, en om hun ongerechtigheden geplaagd;
Gij slechten! hoe lang zult gij de slechtigheid beminnen, en de spotters voor zich de spotternij begeren, en de zotten wetenschap haten?
Want de afkering der slechten zal hen doden, en de voorspoed der zotten zal hen verderven.
De wijzen zullen eer beerven; maar elkeen der zotten neemt schande op zich.
Gij slechten! verstaat kloekzinnigheid, en gij zotten! verstaat met het hart.
Een kloekzinnig mens bedekt de wetenschap; maar het hart der zotten roept dwaasheid uit.
De begeerte, die geschiedt, is zoet voor de ziel; maar het is den zotten een gruwel van het kwade af te wijken.
Die met de wijzen omgaat, zal wijs worden; maar die der zotten metgezel is, zal verbroken worden.
Ga weg van de tegenwoordigheid eens zotten mans; want gij zoudt bij hem geen lippen der wetenschap merken.
De wijsheid des kloekzinnigen is zijn weg te verstaan; maar dwaasheid der zotten is bedriegerij.
Der wijzen kroon is hun rijkdom; de dwaasheid der zotten is dwaasheid.
Wijsheid rust in het hart des verstandigen; maar wat in het binnenste der zotten is, wordt bekend.
De tong der wijzen maakt de wetenschap goed; maar de mond der zotten stort overvloediglijk dwaasheid uit.
De lippen der wijzen zullen de wetenschap uitstrooien; maar het hart der zotten niet alzo.
Een verstandig hart zal de wetenschap opzoeken; maar de mond der zotten zal met dwaasheid gevoed worden.
Gerichten zijn voor de spotters bereid, en slagen voor den rug der zotten.
Een zweep is voor het paard, een toom voor den ezel, en een roede voor den rug der zotten.
Hef de benen van den kreupele op; alzo is een spreuk in den mond der zotten.
Gelijk een doorn gaat in de hand eens dronkaards, alzo is een spreuk in den mond der zotten.
De groten doen een iegelijk verdriet aan, en huren de zotten, en huren de overtreders.
Er is geen einde van al het volk, van allen, die voor hen geweest zijn; de nakomelingen zullen zich ook over hem niet verblijden; gewisselijk, dat is ook ijdelheid en kwelling des geestes. [ (Ecclesiastes 4:17) Bewaar uw voet, als gij tot het huis Gods ingaat, en zijt liever nabij om te horen, dan om der zotten slachtoffer te geven; want zij weten niet, dat zij kwaad doen. ]
Wanneer gij een gelofte aan God zult beloofd hebben, stel niet uit dezelve te betalen; want Hij heeft geen lust aan zotten; wat gij zult beloofd hebben, betaal het.
Het hart der wijzen is in het klaaghuis; maar het hart der zotten in het huis der vreugde.
De woorden der wijzen moeten in stilheid aangehoord worden, meer dan het geroep desgenen, die over de zotten heerst.
De arbeid der zotten maakt een iegelijk van hen moede; dewijl zij niet weten naar de stad te gaan.