'Het' in de Bijbel
- 1.Genesis 1:4-Genesis 11:2
- 2.Genesis 11:3-Genesis 21:34
- 3.Genesis 22:1-Genesis 31:14
- 4.Genesis 31:18-Genesis 40:20
- 5.Genesis 41:1-Genesis 47:14
- 6.Genesis 47:15-Exodus 6:7
- 7.Exodus 6:26-Exodus 13:9
- 8.Exodus 13:11-Exodus 20:20
- 9.Exodus 20:21-Exodus 28:42
- 10.Exodus 28:43-Exodus 34:18
- 11.Exodus 34:19-Exodus 40:38
- 12.Leviticus 1:2-Leviticus 6:22
- 13.Leviticus 6:23-Leviticus 11:32
- 14.Leviticus 11:34-Leviticus 16:9
- 15.Leviticus 16:10-Leviticus 23:31
- 16.Leviticus 23:32-Numberi 1:24
- 17.Numberi 1:26-Numberi 7:10
- 18.Numberi 7:85-Numberi 14:5
- 19.Numberi 14:7-Numberi 20:1
- 20.Numberi 20:3-Numberi 27:7
- 21.Numberi 27:11-Numberi 35:14
- 22.Numberi 35:15-Deuteronomium 5:29
- 23.Deuteronomium 5:31-Deuteronomium 15:11
- 24.Deuteronomium 15:12-Deuteronomium 23:22
- 25.Deuteronomium 24:1-Deuteronomium 31:6
- 26.Deuteronomium 31:7-Jozua 5:10
- 27.Jozua 5:11-Jozua 11:3
- 28.Jozua 11:4-Jozua 18:18
- 29.Jozua 18:19-Richteren 1:29
- 30.Richteren 1:30-Richteren 8:35
- 31.Richteren 9:1-Richteren 18:3
- 32.Richteren 18:7-1 Samuël 1:12
- 33.1 Samuël 1:15-1 Samuël 10:5
- 34.1 Samuël 10:7-1 Samuël 16:2
- 35.1 Samuël 16:6-1 Samuël 24:4
- 36.1 Samuël 24:5-2 Samuël 2:32
- 37.2 Samuël 3:1-2 Samuël 13:4
- 38.2 Samuël 13:5-2 Samuël 19:14
- 39.2 Samuël 19:18-1 Koningen 2:39
- 40.1 Koningen 2:41-1 Koningen 8:17
- 41.1 Koningen 8:18-1 Koningen 13:5
- 42.1 Koningen 13:6-1 Koningen 18:17
- 43.1 Koningen 18:19-2 Koningen 2:5
- 44.2 Koningen 2:8-2 Koningen 8:18
- 45.2 Koningen 8:20-2 Koningen 14:12
- 46.2 Koningen 14:14-2 Koningen 21:6
- 47.2 Koningen 21:7-1 Kronieken 6:63
- 48.1 Kronieken 6:65-1 Kronieken 18:11
- 49.1 Kronieken 18:12-1 Kronieken 26:6
- 50.1 Kronieken 26:10-2 Kronieken 6:11
- 51.2 Kronieken 6:12-2 Kronieken 15:9
- 52.2 Kronieken 15:10-2 Kronieken 24:5
- 53.2 Kronieken 24:6-2 Kronieken 31:13
- 54.2 Kronieken 31:14-Ezra 3:5
- 55.Ezra 3:8-Nehemia 2:20
- 56.Nehemia 3:12-Nehemia 11:17
- 57.Nehemia 11:20-Esther 8:5
- 58.Esther 8:6-Job 12:14
- 59.Job 12:22-Job 28:2
- 60.Job 28:3-Job 38:25
- 61.Job 38:26-Psalmen 22:29
- 62.Psalmen 22:30-Psalmen 50:21
- 63.Psalmen 51:6-Psalmen 78:64
- 64.Psalmen 78:66-Psalmen 105:16
- 65.Psalmen 105:23-Psalmen 136:11
- 66.Psalmen 136:14-Spreuken 12:20
- 67.Spreuken 12:23-Spreuken 21:8
- 68.Spreuken 21:9-Prediker 2:13
- 69.Prediker 2:15-Hooglied 8:4
- 70.Hooglied 8:6-Jesaja 10:22
- 71.Jesaja 10:23-Jesaja 24:5
- 72.Jesaja 24:6-Jesaja 34:16
- 73.Jesaja 34:17-Jesaja 45:23
- 74.Jesaja 45:25-Jesaja 63:4
- 75.Jesaja 63:7-Jeremia 7:23
- 76.Jeremia 7:24-Jeremia 17:12
- 77.Jeremia 17:15-Jeremia 26:23
- 78.Jeremia 27:1-Jeremia 34:20
- 79.Jeremia 34:21-Jeremia 44:1
- 80.Jeremia 44:2-Jeremia 51:27
- 81.Jeremia 51:28-Ezechiël 3:11
- 82.Ezechiël 3:13-Ezechiël 12:10
- 83.Ezechiël 12:12-Ezechiël 20:31
- 84.Ezechiël 20:38-Ezechiël 27:32
- 85.Ezechiël 27:34-Ezechiël 34:27
- 86.Ezechiël 34:28-Ezechiël 40:38
- 87.Ezechiël 40:39-Ezechiël 45:16
- 88.Ezechiël 45:17-Daniël 3:26
- 89.Daniël 3:27-Daniël 11:5
- 90.Daniël 11:6-Hosea 14:4
- 91.Joël 1:1-Obadja 1:10
- 92.Obadja 1:11-Habakuk 2:6
- 93.Habakuk 2:8-Zacharia 4:3
- 94.Zacharia 4:6-Zacharia 14:21
- 95.Maleachi 1:1-Mattheüs 9:24
- 96.Mattheüs 9:25-Mattheüs 15:3
- 97.Mattheüs 15:5-Mattheüs 25:1
- 98.Mattheüs 25:14-Markus 4:26
- 99.Markus 4:27-Markus 10:27
- 100.Markus 10:30-Lukas 1:21
- 101.Lukas 1:23-Lukas 8:8
- 102.Lukas 8:10-Lukas 13:20
- 103.Lukas 13:21-Lukas 22:2
- 104.Lukas 22:3-Johannes 3:5
- 105.Johannes 3:6-Johannes 10:25
- 106.Johannes 10:28-Johannes 19:19
- 107.Johannes 19:20-Handelingen 5:33
- 108.Handelingen 5:34-Handelingen 13:29
- 109.Handelingen 13:31-Handelingen 23:6
- 110.Handelingen 23:8-Romeinen 4:11
- 111.Romeinen 4:14-Romeinen 13:5
- 112.Romeinen 13:11-1 Corinthiërs 12:6
- 113.1 Corinthiërs 12:8-2 Corinthiër 8:11
- 114.2 Corinthiër 8:16-Efeziërs 3:12
- 115.Efeziërs 3:15-1 Thessalonicenzen 2:13
- 116.1 Thessalonicenzen 2:16-Hebreeën 6:4
- 117.Hebreeën 6:5-Hebreeën 13:7
- 118.Hebreeën 13:9-1 Johannes 2:8
- 119.1 Johannes 2:9-Openbaring 9:4
- 120.Openbaring 9:7-Openbaring 22:13
- 121.Openbaring 22:16-Openbaring 22:19
Dezen zijn het, die tot Farao, den koning van Egypte, spraken, opdat zij de kinderen Israels uit Egypte leidden; dit is Mozes en Aaron.
En het geschiedde te dien dage, als de HEERE tot Mozes sprak in Egypteland;
Toen zeide Mozes voor het aangezicht des HEEREN: Zie, ik ben onbesneden van lippen; hoe zal dan Farao naar mij horen?
Dan zullen de Egyptenaars weten, dat Ik de HEERE ben, wanneer Ik Mijn hand over Egypte uitstrekke, en de kinderen Israels uit het midden van hen uitleide.
Toen ging Mozes en Aaron tot Farao henen in, en deden alzo, gelijk de HEERE geboden had; en Aaron wierp zijn staf neder voor Farao's aangezicht, en voor het aangezicht zijner knechten; en hij werd tot een draak.
Toen zeide de HEERE tot Mozes: Farao's hart is zwaar; hij weigert het volk te laten trekken.
Ga heen tot Farao in den morgenstond; zie, hij zal uitgaan naar het water toe, zo stel u tegen hem over aan den oever der rivier, en den staf, die in een slang is veranderd geweest, zult gij in uw hand nemen.
En gij zult tot hem zeggen: de HEERE, de God der Hebreen, heeft mij tot u gezonden, zeggende: Laat Mijn volk trekken, dat het Mij diene in de woestijn; doch zie, gij hebt tot nu toe niet gehoord.
Zo zegt de HEERE: Daaraan zult gij weten, dat Ik de HEERE ben; zie, ik zal met dezen staf, die in mijn hand is, op het water, dat in deze rivier is, slaan, en het zal in bloed veranderd worden.
En de vis in de rivier zal sterven, zodat de rivier zal stinken; en de Egyptenaars zullen vermoeid worden, dat zij het water uit de rivier drinken mogen.
Verder zeide de HEERE tot Mozes: zeg tot Aaron: Neem uw staf, en steek uw hand uit over de wateren der Egyptenaren, over hun stromen, over hun rivieren, en over hun poelen, en over alle vergadering hunner wateren, dat zij bloed worden; en er zij bloed in het ganse Egypteland, beide in houten en in stenen vaten.
Mozes nu en Aaron deden alzo, gelijk de HEERE geboden had; en hij hief den staf op, en sloeg het water, dat in de rivier was, voor de ogen van Farao, en voor de ogen van zijn knechten; en al het water in de rivier werd in bloed veranderd.
En de vis, die in de rivier was, stierf; en de rivier stonk, zodat de Egyptenaars het water uit de rivier niet drinken konden; en er was bloed in het ganse Egypteland.
Doch alle Egyptenaars groeven rondom de rivier, om water te drinken; want zij konden van het water der rivier niet drinken.
En indien gij het weigert te laten trekken, zie, zo zal Ik uw ganse landpale met vorsen slaan;
En Farao riep Mozes en Aaron, en zeide: Bidt vuriglijk tot den HEERE, dat Hij de vorsen van mij en van mijn volk wegneme; zo zal ik het volk trekken laten, dat zij den HEERE offeren.
Hij dan zeide: Tegen morgen. En hij zeide: Het zij naar uw woord, opdat gij weet, dat er niemand is, gelijk de HEERE, onze God.
En de HEERE deed naar het woord van Mozes; en de vorsen stierven, uit de huizen, uit de voorzalen, en uit de velden.
En zij vergaderden ze samen bij hopen, en het land stonk.
Verder zeide de HEERE tot Mozes: Zeg tot Aaron: Strek uw staf uit, en sla het stof der aarde, dat het tot luizen worde, in het ganse Egypteland.
En zij deden alzo; want Aaron strekte zijn hand uit met zijn staf, en sloeg het stof der aarde, en er werden vele luizen aan de mensen, en aan het vee; al het stof der aarde werd luizen, in het ganse Egypteland.
De tovenaars deden ook alzo met hun bezweringen, opdat zij luizen voortbrachten; doch zij konden niet; zo waren de luizen aan de mensen, en aan het vee.
Verder zeide de HEERE tot Mozes: Maak u morgen vroeg op, en stel u voor Farao's aangezicht; zie, hij zal aan het water uitgaan, en zeg tot hem: Zo zegt de HEERE: Laat Mijn volk trekken, dat zij Mij dienen;
Want zo gij Mijn volk niet laat trekken, zie, zo zal Ik een vermenging van ongedierte zenden op u, en op uw knechten, en op uw volk, en in uw huizen; alzo dat de huizen der Egyptenaren met deze vermenging zullen vervuld worden, en ook het aardrijk, waarop zij zijn.
En Ik zal te dien dage het land Gosen, waarin Mijn volk woont, afzonderen, dat daar geen vermenging van ongedierte zij, opdat gij weet, dat Ik, de HEERE, in het midden dezes lands ben.
En de HEERE deed alzo; en er kwam een zware vermenging van ongedierte in het huis van Farao, en in de huizen van zijn knechten, en over het ganse Egypteland; het land werd verdorven van deze vermenging.
Mozes dan zeide: Het is niet recht, dat men alzo doe; want wij zouden der Egyptenaren gruwel den HEERE, onzen God, mogen offeren; zie, indien wij der Egyptenaren gruwel voor hun ogen offerden, zouden zij ons niet stenigen?
Toen zeide Farao: Ik zal u trekken laten, dat gijlieden den HEERE, uwen God, offert in de woestijn; alleen, dat gijlieden in het gaan geenszins te verre trekt! Bidt vuriglijk voor mij.
En de HEERE deed naar het woord van Mozes, en de vermenging van ongedierte week van Farao, van zijn knechten, en van zijn volk; er bleef niet een over.
Doch Farao verzwaarde zijn hart ook op ditmaal, en hij liet het volk niet trekken.
Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao, en spreek tot hem: Alzo zegt de HEERE, de God der Hebreen: Laat Mijn volk trekken, dat het Mij diene.
Zie, de hand des HEEREN zal zijn over uw vee, dat in het veld is, over de paarden, over de ezelen, over de kemelen, over de runderen, en over het klein vee, door een zeer zware pestilentie.
En de HEERE zal een afzondering maken tussen het vee der Israelieten, en tussen het vee der Egyptenaren, dat er niets sterve van al wat van de kinderen Israels is.
En de HEERE deed deze zaak des anderen daags; en al het vee der Egyptenaren stierf; maar van het vee der kinderen Israels stierf niet een.
En Farao zond er heen, en ziet, van het vee van Israel was niet tot een toe gestorven. Doch het hart van Farao werd verzwaard, en hij liet het volk niet trekken.
En zij zal tot klein stof worden over het ganse Egypteland; en zij zal aan de mensen, en aan het vee worden tot zweren, uitbrekende met blaren, in het ganse Egypteland.
En zij namen as uit den oven, en stonden voor Farao's aangezicht; en Mozes strooide die naar den hemel; toen werden er zweren, uitbrekende met blaren, aan de mensen en aan het vee;
Verheft gij uzelven nog tegen Mijn volk, dat gij het niet wilt laten trekken?
Zie, Ik zal morgen omtrent dezen tijd een zeer zware hagel doen regenen, desgelijks in Egypte niet geweest is van dien dag af, dat het gegrond is, tot nu toe.
En nu, zend heen, vergader uw vee, en alles wat gij op het veld hebt; alle mens en gedierte, dat op het veld gevonden zal worden, en niet in huis verzameld zal zijn, als deze hagel op hen vallen zal, zo zullen zij sterven.
Doch die zijn hart niet zette tot des HEEREN woord, die liet zijn knechten en zijn vee op het veld.
Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit naar den hemel, en er zal hagel zijn in het ganse Egypteland; over de mensen, en over het vee, en over al het kruid des velds in Egypteland.
Toen strekte Mozes zijn staf naar den hemel; en de HEERE gaf donder en hagel, en het vuur schoot naar de aarde; en de HEERE liet hagel regenen over Egypteland.
En er was hagel, en vuur in het midden des hagels vervangen; hij was zeer zwaar; desgelijks is in het ganse Egypteland nooit geweest, sedert het tot een volk geweest is.
En de hagel sloeg, in het ganse Egypteland, alles wat op het veld was, van de mensen af tot de beesten toe; ook sloeg de hagel al het kruid des velds, en verbrak al het geboomte des velds.
Alleen in het land Gosen, waar de kinderen Israels waren, daar was geen hagel.
Bidt vuriglijk tot den HEERE (want het is genoeg), dat geen donder Gods noch hagel meer zij; dan zal ik ulieden trekken laten, en gij zult niet langer blijven.
Nochtans u en uw knechten aangaande, weet ik, dat gijlieden voor het aangezicht van den HEERE God nog niet vrezen zult.
Het vlas nu, en de gerst werd geslagen; want de gerst was in de aar, en het vlas was in den halm.
Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao; want Ik heb zijn hart verzwaard, ook het hart zijner knechten, opdat Ik deze Mijn tekenen in het midden van hen zette;
En zij zullen het gezicht des lands bedekken, alzo dat men de aarde niet zal kunnen zien; en zij zullen afeten het overige van hetgeen ontkomen is, hetgeen ulieden overgebleven was van den hagel; zij zullen ook al het geboomte afeten, dat ulieden uit het veld voortkomt.
Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit over Egypteland, om de sprinkhanen, dat zij opkomen over Egypteland, en al het kruid des lands opeten, al wat de hagel heeft over gelaten.
Toen strekte Mozes zijn staf over Egypteland, en de HEERE bracht een oostenwind in dat land, dien gehele dag en dien gansen nacht; het geschiedde des morgens, dat de oostenwind de sprinkhanen opbracht.
En de sprinkhanen kwamen op over het ganse Egypteland, en lieten zich neder aan al de palen der Egyptenaren, zeer zwaar; voor dezen zijn dergelijke sprinkhanen, als deze, nooit geweest, en na dezen zullen er zulke niet wezen;
Want zij bedekten het gezicht des gansen lands, alzo dat het land verduisterd werd; en zij aten al het kruid des lands op, en al de vruchten der bomen, die de hagel had over gelaten; en er bleef niets groens aan de bomen, noch aan de kruiden des velds, in het ganse Egypteland.
Als Mozes zijn hand uitstrekte naar den hemel, werd er een dikke duisternis in het ganse Egypteland, drie dagen.
Zij zagen de een de ander niet; er stond ook niemand op van zijn plaats, in drie dagen; maar bij al de kinderen Israels was het licht in hun woningen.
En de HEERE gaf het volk genade in de ogen der Egyptenaren; ook was de man Mozes zeer groot in Egypteland voor de ogen van Farao's knechten, en voor de ogen des volks.)
Verder zeide Mozes: Zo heeft de HEERE gezegd: Omtrent middernacht zal Ik uitgaan door het midden van Egypte;
En alle eerstgeborenen in Egypteland zullen sterven, van Farao's eerstgeborene af, die op zijn troon zitten zou, tot den eerstgeborene der dienstmaagd, die achter de molen is, en alle eerstgeborenen van het vee.
En er zal een groot geschrei zijn in het ganse Egypteland, desgelijks nooit geweest is, en desgelijks niet meer wezen zal.
Dan zullen al deze uw knechten tot mij afkomen, en zich voor mij neigen, zeggende: Trek uit, gij en al het volk, dat uw voetstappen volgt; en daarna zal ik uitgaan. En hij ging uit van Farao in hitte des toorns.
Deze zelfde maand zal ulieden het hoofd der maanden zijn; zij zal u de eerste van de maanden des jaars zijn.
Maar indien een huis te klein is voor een lam, zo neme hij het en zijn nabuur, de naaste aan zijn huis, naar het getal der zielen, een iegelijk naar dat hij eten kan; gij zult rekening maken naar het lam.
Gij zult een volkomen lam hebben, een manneken, een jaar oud; van de schapen of van de geitenbokken zult gij het nemen.
En gij zult het in bewaring hebben tot den veertienden dag dezer maand; en de ganse gemeente der vergadering van Israel zal het slachten tussen twee avonden.
En zij zullen van het bloed nemen, en strijken het aan beide zijposten, en aan den bovendorpel, aan de huizen, in welke zij het eten zullen.
En zij zullen het vlees eten in denzelfden nacht, aan het vuur gebraden, met ongezuurde broden; zij zullen het met bittere saus eten.
Gij zult daarvan niet rauw eten, ook geenszins in water gezoden; maar aan het vuur gebraden, zijn hoofd met zijn schenkelen en met zijn ingewand.
Aldus nu zult gij het eten: uw lenden zullen opgeschort zijn, uw schoenen aan uw voeten, en uw staf in uw hand; en gij zult het met haast eten; het is des HEEREN pascha.
En dat bloed zal ulieden tot een teken zijn aan de huizen, waarin gij zijt; wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbij gaan; en er zal geen plaag onder ulieden ten verderve zijn, wanneer Ik Egypteland slaan zal.
Zeven dagen zult gijlieden ongezuurde broden eten; maar aan den eersten dag zult gij het zuurdeeg wegdoen uit uw huizen; want wie het gedesemde eet, van den eersten dag af tot op den zevenden dag, diezelve ziel zal uitgeroeid worden uit Israel.
Dat er zeven dagen lang geen zuurdesem in uw huizen gevonden worde, want al wie het gedesemde eten zal, dezelve ziel zal uit de vergadering van Israel uitgeroeid worden, hij zij een vreemdeling of een ingeborene des lands.
Mozes dan riep al de oudsten van Israel, en zeide tot hen: Leest uit, en neemt u lammeren voor uw huisgezinnen, en slacht het pascha.
Neemt dan een bundelken hysop, en doopt het in het bloed, dat in een bekken zal wezen; en strijkt aan den bovendorpel, en aan de beide zijposten van dat bloed, hetwelk in het bekken zijn zal; doch u aangaande, niemand zal uitgaan uit de deur van zijn huis, tot aan den morgen.
Want de HEERE zal doorgaan, om de Egyptenaren te slaan; doch wanneer Hij het bloed zien zal aan den bovendorpel en aan de twee zijposten, zo zal de HEERE de deur voorbijgaan, en den verderver niet toelaten in uw huizen te komen om te slaan.
En het zal geschieden, als gij in dat land komt, dat u de HEERE geven zal, gelijk Hij gesproken heeft, zo zult gij dezen dienst onderhouden.
En het zal geschieden, wanneer uw kinderen tot u zullen zeggen: Wat hebt gij daar voor een dienst?
Zo zult gij zeggen: Dit is den HEERE een paasoffer, Die voor de huizen der kinderen Israels voorbijging in Egypte, toen Hij de Egyptenaren sloeg, en onze huizen bevrijdde! Toen boog zich het volk en neigde zich.
En de kinderen Israels gingen en deden het, gelijk als de HEERE Mozes en Aaron geboden had, alzo deden zij.
En het geschiedde ter middernacht, dat de HEERE al de eerstgeborenen in Egypteland sloeg, van den eerstgeborene van Farao af, die op zijn troon zitten zou, tot op den eerstgeborene van de gevangene, die in het gevangenhuis was, en alle eerstgeborenen der beesten.
Toen riep hij Mozes en Aaron in den nacht, en zeide: Maakt u op, trekt uit het midden van mijn volk, zo gijlieden als de kinderen van Israel; en gaat heen, dient den HEERE, gelijk gijlieden gesproken hebt.
En de Egyptenaars hielden sterk aan bij het volk, haastende, om die uit het land te drijven; want zij zeiden: Wij zijn allen dood!
En het volk nam zijn deeg op, eer het gedesemd was, hun deegklompen, gebonden in hun klederen, op hun schouderen.
De kinderen Israels nu hadden gedaan naar het woord van Mozes, en hadden van de Egyptenaren geeist zilveren vaten, en gouden vaten, en klederen.
Daartoe had de HEERE het volk genade gegeven in de ogen der Egyptenaren, dat zij hun hun begeerte deden; en zij beroofden de Egyptenaren.
En zij bakten van het deeg, dat zij uit Egypte gebracht hadden, ongezuurde koeken; want het was niet gedesemd; overmits zij uit Egypte uitgedreven werden, zodat zij niet vertoeven konden, noch ook tering voor zich bereiden.
En het geschiedde ten einde van de vierhonderd en dertig jaren, zo is het even op denzelfden dag geschied, dat al de heiren des HEEREN uit Egypteland gegaan zijn.
Dezen nacht zal men den HEERE op het vlijtigst houden, omdat Hij hen uit Egypteland geleid heeft; deze is de nacht des HEEREN, die op het vlijtigst moet gehouden worden, van al de kinderen Israels, onder hun geslachten.
Voorts zeide de HEERE tot Mozes en Aaron: Dit is de inzetting van het pascha: geen zoon eens vreemdelings zal daarvan eten.
In een huis zal het gegeten worden; gij zult van het vlees niet buiten uit het huis dragen, en gij zult geen been daaraan breken.
De ganse vergadering van Israel zal het doen.
Als nu een vreemdeling bij u verkeert, en den HEERE het pascha houden zal, dat alles, wat mannelijk is, bij hem besneden worde, en dan kome hij daartoe, om dat te houden, en hij zal wezen als een ingeborene des lands; maar geen onbesnedene zal daarvan eten.
Enerlei wet zij voor de ingeborene, en den vreemdeling, die als vreemdeling in het midden van u verkeert.
En alle kinderen Israels deden het; gelijk als de HEERE Mozes en Aaron geboden had, alzo deden zij.
En het geschiedde even ten zelfden dage, dat de HEERE de kinderen Israels uit Egypteland leidde, naar hun heiren.
Verder zeide Mozes tot het volk: Gedenkt aan dezen zelfden dag, op welken gijlieden uit Egypte, uit het diensthuis, gegaan zijt; want de HEERE heeft u door een sterke hand van hier uitgevoerd; daarom zal het gedesemde niet gegeten worden.
En het zal geschieden, als u de HEERE zal gebracht hebben in het land der Kanaanieten, en der Hethieten, en der Amorieten, en der Hevieten, en der Jebusieten, hetwelk Hij uw vaderen gezworen heeft u te geven, een land vloeiende van melk en honig; zo zult gij dezen dienst houden in deze maand.
Zeven dagen zullen ongezuurde broden gegeten worden, en het gedesemde zal bij u niet gezien worden, ja, er zal geen zuurdeeg bij u gezien worden, in al uw palen.
En het zal u zijn tot een teken op uw hand, en tot een gedachtenis tussen uw ogen, opdat de wet des HEEREN in uw mond zij, omdat u de HEERE door een sterke hand uit Egypte uitgevoerd heeft.
Zoekresultaten vervolgd...
- 1.Genesis 1:4-Genesis 11:2
- 2.Genesis 11:3-Genesis 21:34
- 3.Genesis 22:1-Genesis 31:14
- 4.Genesis 31:18-Genesis 40:20
- 5.Genesis 41:1-Genesis 47:14
- 6.Genesis 47:15-Exodus 6:7
- 7.Exodus 6:26-Exodus 13:9
- 8.Exodus 13:11-Exodus 20:20
- 9.Exodus 20:21-Exodus 28:42
- 10.Exodus 28:43-Exodus 34:18
- 11.Exodus 34:19-Exodus 40:38
- 12.Leviticus 1:2-Leviticus 6:22
- 13.Leviticus 6:23-Leviticus 11:32
- 14.Leviticus 11:34-Leviticus 16:9
- 15.Leviticus 16:10-Leviticus 23:31
- 16.Leviticus 23:32-Numberi 1:24
- 17.Numberi 1:26-Numberi 7:10
- 18.Numberi 7:85-Numberi 14:5
- 19.Numberi 14:7-Numberi 20:1
- 20.Numberi 20:3-Numberi 27:7
- 21.Numberi 27:11-Numberi 35:14
- 22.Numberi 35:15-Deuteronomium 5:29
- 23.Deuteronomium 5:31-Deuteronomium 15:11
- 24.Deuteronomium 15:12-Deuteronomium 23:22
- 25.Deuteronomium 24:1-Deuteronomium 31:6
- 26.Deuteronomium 31:7-Jozua 5:10
- 27.Jozua 5:11-Jozua 11:3
- 28.Jozua 11:4-Jozua 18:18
- 29.Jozua 18:19-Richteren 1:29
- 30.Richteren 1:30-Richteren 8:35
- 31.Richteren 9:1-Richteren 18:3
- 32.Richteren 18:7-1 Samuël 1:12
- 33.1 Samuël 1:15-1 Samuël 10:5
- 34.1 Samuël 10:7-1 Samuël 16:2
- 35.1 Samuël 16:6-1 Samuël 24:4
- 36.1 Samuël 24:5-2 Samuël 2:32
- 37.2 Samuël 3:1-2 Samuël 13:4
- 38.2 Samuël 13:5-2 Samuël 19:14
- 39.2 Samuël 19:18-1 Koningen 2:39
- 40.1 Koningen 2:41-1 Koningen 8:17
- 41.1 Koningen 8:18-1 Koningen 13:5
- 42.1 Koningen 13:6-1 Koningen 18:17
- 43.1 Koningen 18:19-2 Koningen 2:5
- 44.2 Koningen 2:8-2 Koningen 8:18
- 45.2 Koningen 8:20-2 Koningen 14:12
- 46.2 Koningen 14:14-2 Koningen 21:6
- 47.2 Koningen 21:7-1 Kronieken 6:63
- 48.1 Kronieken 6:65-1 Kronieken 18:11
- 49.1 Kronieken 18:12-1 Kronieken 26:6
- 50.1 Kronieken 26:10-2 Kronieken 6:11
- 51.2 Kronieken 6:12-2 Kronieken 15:9
- 52.2 Kronieken 15:10-2 Kronieken 24:5
- 53.2 Kronieken 24:6-2 Kronieken 31:13
- 54.2 Kronieken 31:14-Ezra 3:5
- 55.Ezra 3:8-Nehemia 2:20
- 56.Nehemia 3:12-Nehemia 11:17
- 57.Nehemia 11:20-Esther 8:5
- 58.Esther 8:6-Job 12:14
- 59.Job 12:22-Job 28:2
- 60.Job 28:3-Job 38:25
- 61.Job 38:26-Psalmen 22:29
- 62.Psalmen 22:30-Psalmen 50:21
- 63.Psalmen 51:6-Psalmen 78:64
- 64.Psalmen 78:66-Psalmen 105:16
- 65.Psalmen 105:23-Psalmen 136:11
- 66.Psalmen 136:14-Spreuken 12:20
- 67.Spreuken 12:23-Spreuken 21:8
- 68.Spreuken 21:9-Prediker 2:13
- 69.Prediker 2:15-Hooglied 8:4
- 70.Hooglied 8:6-Jesaja 10:22
- 71.Jesaja 10:23-Jesaja 24:5
- 72.Jesaja 24:6-Jesaja 34:16
- 73.Jesaja 34:17-Jesaja 45:23
- 74.Jesaja 45:25-Jesaja 63:4
- 75.Jesaja 63:7-Jeremia 7:23
- 76.Jeremia 7:24-Jeremia 17:12
- 77.Jeremia 17:15-Jeremia 26:23
- 78.Jeremia 27:1-Jeremia 34:20
- 79.Jeremia 34:21-Jeremia 44:1
- 80.Jeremia 44:2-Jeremia 51:27
- 81.Jeremia 51:28-Ezechiël 3:11
- 82.Ezechiël 3:13-Ezechiël 12:10
- 83.Ezechiël 12:12-Ezechiël 20:31
- 84.Ezechiël 20:38-Ezechiël 27:32
- 85.Ezechiël 27:34-Ezechiël 34:27
- 86.Ezechiël 34:28-Ezechiël 40:38
- 87.Ezechiël 40:39-Ezechiël 45:16
- 88.Ezechiël 45:17-Daniël 3:26
- 89.Daniël 3:27-Daniël 11:5
- 90.Daniël 11:6-Hosea 14:4
- 91.Joël 1:1-Obadja 1:10
- 92.Obadja 1:11-Habakuk 2:6
- 93.Habakuk 2:8-Zacharia 4:3
- 94.Zacharia 4:6-Zacharia 14:21
- 95.Maleachi 1:1-Mattheüs 9:24
- 96.Mattheüs 9:25-Mattheüs 15:3
- 97.Mattheüs 15:5-Mattheüs 25:1
- 98.Mattheüs 25:14-Markus 4:26
- 99.Markus 4:27-Markus 10:27
- 100.Markus 10:30-Lukas 1:21
- 101.Lukas 1:23-Lukas 8:8
- 102.Lukas 8:10-Lukas 13:20
- 103.Lukas 13:21-Lukas 22:2
- 104.Lukas 22:3-Johannes 3:5
- 105.Johannes 3:6-Johannes 10:25
- 106.Johannes 10:28-Johannes 19:19
- 107.Johannes 19:20-Handelingen 5:33
- 108.Handelingen 5:34-Handelingen 13:29
- 109.Handelingen 13:31-Handelingen 23:6
- 110.Handelingen 23:8-Romeinen 4:11
- 111.Romeinen 4:14-Romeinen 13:5
- 112.Romeinen 13:11-1 Corinthiërs 12:6
- 113.1 Corinthiërs 12:8-2 Corinthiër 8:11
- 114.2 Corinthiër 8:16-Efeziërs 3:12
- 115.Efeziërs 3:15-1 Thessalonicenzen 2:13
- 116.1 Thessalonicenzen 2:16-Hebreeën 6:4
- 117.Hebreeën 6:5-Hebreeën 13:7
- 118.Hebreeën 13:9-1 Johannes 2:8
- 119.1 Johannes 2:9-Openbaring 9:4
- 120.Openbaring 9:7-Openbaring 22:13
- 121.Openbaring 22:16-Openbaring 22:19
Verwante onderwerpen
- 40 Tot 50 jaar
- Aanbieden Van Granen En Plengoffers
- Aanvaarden Van Christus
- Aard Van Evangelisatie
- Abraham
- Afkeer
- Afleiding
- Afwerpen
- Alcohol
- Alles Gebeurt Voor Een Reden
- Altaar Van De Heer
- Altaren Bouwen
- Alwetende God
- Amen
- Andere Goden
- Angst Voor Andere Mensen
- Antwoord
- Babylon
- Beantwoorde Beloften
- Bedden
- Beeld
- Begin
- Begrip
- Belang
- Beleden Zonde
- Bergen
- Beroepen
- Beslissingen Nemen
- Beslissingen Nemen
- Besprenkelen
- Bestraffing Door God
- Bewaarders
- Beweringen
- Bezittingen
- Beëindiging
- Bijzondere Dingen
- Blij Zijn En Van Het Leven Genieten
- Blijven Geloven
- Bloed
- Bloed Sprenkelen
- Bossen
- Boten
- Bouw
- Bovenop Het Dak
- Brandhout
- Brood
- Buigen
- Buiging
- Buitenaardse Wezens
- Buitengaan
- Cederhout
- Christus
- Conflict Oplossen
- Dag Van De HEER
- Dageraad
- De Aanwezigheid Van God
- De Aard Van Discipelschap
- De Aard Van Eeuwig Leven
- De Aard Van Geloof
- De Aard Van God Kennen
- De Aard Van Menselijke Wijsheid
- De Aard Van Onderdrukking
- De Aard Van Zonde
- De Aarde Verzorgen
- De Betekenis Van Mozes
- De Bijbel Lezen
- De Bron Van Menselijke Wijsheid
- De Daad Van Openen
- De Doden
- De Dood Van Christus
- De Eerste Tempel
- De Functie Van Priesters In De Tijd Van OT
- De Gerechtigheid Van God
- De Komst Van Het Koninkrijk Van God
- De Kracht Van God
- De Kracht Van Woorden
- De Legale Aspecten Van Bestraffing
- De Maan
- De Menselijke Beschrijvingen Van God
- De Namen Voor Christus
- De Oorsprong Van Het Kwaad
- De Openbaring Van God
- De Reachtie Van Gelovigen Tegen Het Kwaad
- De Rol Van Vrouwen
- De Soevereiniteit Van God
- De Toekomst
- De Wereld
- De Zee
- De Zon
- Deelname In Christus
- Delen
- Delen In Christus
- Dertig
- Dienaren Van De Heer
- Doden Zal Gebeuren
- Doelen
- Dood
- Dood Van Een Kind
- Dood Van Geliefde
- Doodstraf
- Door De Mens In Leven Gehouden Worden
- Duisternis
- Een Goede Dag Hebben
- Een Nieuwe Dag
- Een Nieuwe Start
- Eenzaamheid
- Eeuwig Leven
- Eeuwigheid
- Eigendom, Huizen
- Einde Van Dagen
- Eindigen
- Eindtijd
- Engelen Die Gods Werk Doen
- Ethiek En Gratie
- Evangelisatie
- Evangeliseren
- Evangeliseren
- Feesten
- Focus
- Funderingen
- Gasten
- Gebaren
- Geboden in OT
- Gedood Worden Door Het Zwaard
- Geesten
- Geheimhouding
- Gehoorzaamheid
- Geld Aan De Kerk Geven
- Geld Sparen
- Geld Zegeningen
- Geldmiddelen
- Geloof Als De Basis Van Redding
- Geloof Hebben
- Geloof In God
- Geloof kjv
- Geluid
- Generaties
- Genieten Van Het Leven
- Genoemde Profeten Van De Heer
- Gered Worden
- Gereedschap
- Geruchten
- Geschiedenis
- Geurtjes
- Gevallen En Verlost Hart
- Gevangenen
- Gevolgen
- Gevolgen Van Twijfel
- Gezicht Van God
- Gezondheid En Genezen
- Gideon
- God Als Rechter
- God Behagen
- God Dodend
- God Gaf Het Land
- God Haalt Israël Uit Egypte
- God Tegen
- God Verandert Slechte Dingen In Goed
- God Verheft De Mens
- God Verschijnt In Vuur
- God, De Eeuwige
- God, De Heer
- God, Levend En Zelfvoorzienend
- Goddelijk Hart
- Gods Hand
- Gods Onthulde Dingen
- Gods Plan
- Gods Plan
- Gods Plan Voor Ons
- Gods Redding Bekend Gemaakt
- Gods Schepping
- Gods Stem
- Gods Verborgen Dingen
- Gods Werk Verhinderen
- Gods Woord Is Rechtvaardig
- Gods Zwaard
- Goud
- Gouden Voorwerpen Voor Het Tabernakel
- Graan
- Gras
- Grenzen
- Gretigheid
- Gunst
- Haar
- Hand Van God
- Handicaps
- Hardheid Van Hart
- Haren
- Harpen
- Hart En De Heilige Geest
- Hebzucht
- Hebzucht
- Heersers
- Heiligdom
- Heiligdommen
- Heiligheid, Afzonderlijk Voor God
- Herfst
- Herstel
- Het Bloed Van Jezus
- Het Brein
- Het Bronzen Altaar Opzetten
- Het Doel Van God
- Het Einde Van De Wereld
- Het Evangelie Verspreiden
- Het Graf
- Het Instituut Priesters In De Tijd Van OT
- Het Juiste Doen
- Het Koninkrijk Binnengaan
- Het Kruis
- Het Lichaam
- Het Nieuw Verbond
- Het Schrift Lezen
- Het Verbond Breken
- Het Woord Van God
- Historische Boeken
- Homohuwelijk
- Honderd
- Hoofden
- Hoop En Geloof
- Horen
- Huilen
- Huisdieren
- Huizen
- Identiteit Van Evangelisatie
- Ijver
- Ijzer
- Immigranten
- In De Tegenwoordigheid Van De Mens
- Ingang Tot Het Koninkrijk Van God
- Israël Op De Vlucht
- Jacob De Patriarch
- Jaren
- Je Lichaam Verzorgen
- Jona
- Juk
- Kanker Genezen
- Karakter Van Het Kwaad
- Kleur
- Koken
- Koningen Van Juda
- Kookpot
- Korte Tijd Voor Actie
- Kwellingen
- Laatste Dagen
- Laatste Dingen
- Laatste Oordeel
- Lammeren
- Land
- Leven Voor Het Materiële
- Leven Zoeken
- Levensdoel
- Lichaam
- Lichamelijke Zwakte
- Liefde En De Wereld
- Lijst van koningen van Israël
- Linnen
- Lippen
- Lof
- Maand
- Menselijk Belang Van Wijsheid
- Menselijk Hart
- Menselijke En Goddelijke Heerschappij
- Menselijke Macht
- Mensen Uit Je Leven Verwijderen
- Mensen Verbranden
- Mensenetende Dieren
- Meren
- Messiaanse Profetieën
- Ministerie
- Missie Van Israël
- Monden
- Morgen
- Motieven
- Munstelsel
- Muren
- Naar De Hemel Gaan
- Naar De Kerk Gaan
- Naar Een Nieuwe Plek Gaan
- Nacht
- Namen En Titels Voor Christus
- Namen En Titels Voor De Christenen
- Namen En Titels Voor De Kerk
- Natuurlijk Leven
- Natuurlijke Rampen
- Nederigheid
- Nederlaag
- Neuzen
- Niet Sterven
- Ochtend
- Offer Op Het Bronzen Altaar
- Offeringen Doden
- Offers Verbranden
- Olie
- Onbepaalde Sommen Geld
- Ondersteuning
- Ongelovigen Beschreven Als
- Ontmoediging
- Ontrouw Aan God
- Ontrouw Tegenover God
- Oordeel
- Oorzaken Van Lijden
- Oost
- Opgefriste God
- Opslaan
- Ovens
- Overwinnen
- Paaslam
- Perfecte Offers
- Pijn En Verraad
- Plechtigheden
- Poorten
- Positief Blijven
- Praktische Zaken Omtrent Het Gebed
- Prediking
- Priesters Die Verzoenen
- Proces
- Rechtbanken Van De Tempel
- Rechtvaardig Door Geloof
- Redding
- Regen
- Reine Kledij
- Relatie Tussen Vader En Zoon
- Relaties Opbouwen
- Rest
- Richting
- Rivieren
- Rivieren En Stromen
- Roken
- Ruimte
- Saul
- Schaamte Over Slecht Gedrag
- Schapen
- Schat
- Schilden
- School
- Schreeuwen
- Schrijven
- Sex
- Sexuele Immoraliteit
- Sociale Ethiek
- Soorten Muziekinstrumenten
- Spiritueel Licht
- Spirituele Armoede
- Staan
- Stad
- Stemmen
- Sterk Blijven En Niet Opgeven
- Sterk Eindigen
- Stilte
- Stof
- Straf
- Strijdwagens
- Succes En Hard Werk
- Symbolen
- Taal
- Tafels
- Tekenen En Wonderen Van Het Evangelie
- Tekenen Van De Tijd
- Tekenen Van Het Einde Der Tijden
- Tekort Aan Andere Dingen Dan Voedsel
- Tenten
- Testen
- Theofanie
- Tien Dingen
- Tien Mensen
- Tienden En Offers
- Tijd Van Vrede
- Toekomst
- Trompet
- Troon
- Trouw Tot God
- Types
- Types Van Christus
- Types Van Heilige Geest
- Uitpikken
- Vals Vertrouwen
- Valse Goden
- Vanuit Het Noorden
- Vennootschap
- Verandering En Groei
- Verbintenis Tot God
- Verboden Voedsel
- Verbond
- Verdergaan
- Verdriet
- Verjonging
- Verkennen
- Verlies
- Verlies Van Een Geliefde
- Verloren Zijn
- Verspreiden
- Versterkingen
- Vertrouw In Relaties
- Vervulling
- Verwezenlijkingen
- Verzoening
- Verzoening
- Verzoening
- Vet Van Offers
- Viering
- Vijanden Van Israël En Juda
- Vis
- Visie
- Vlees Eten
- Vleesoffers
- Vleugels
- Voedsel
- Voedsel Voor Priesters Beschreven
- Voeten
- Vogels
- Volg De Geboden
- Voorbeelden Van Aanmoediging
- Voorbeelden Van Geloof
- Voorbij Jordanië
- Voorbode
- Voorspelling Eindtijd
- Voorspellingen Over Christus
- Voortdurend
- Vreemdelingen
- Vrije Wil
- Vroeg Opstaan
- Vruchtbaar Zijn
- Vuur
- Waarde
- Waardigheid
- Wedstrijd
- Weed
- Wegen
- Weken
- Werken Voor De Heer
- Weten Over Gods Koninkrijk
- Winst
- Woord Van God
- Wormen
- Zaad Zaaien
- Zaaien
- Zaden
- Zaden Planten
- Zand En Grind
- Zee
- Zegeningen En Voorspoed
- Zeilen
- Zelfbeeld
- Zeuren
- Zeven Dagen
- Zeven Dagen Voor Juridische Zaken
- Zich Verloren Voelen
- Ziektes
- Zij Die Van Israël Moeten Worden Afgesneden
- Zij Die Vroeg Opstonden
- Zilver
- Zitten
- Zon
- Zonde Veroorzaakt Dood
- Zorgen
- Zwaarden