'Jezus zei' in de Bijbel
Jezus zeide tot hem: Er is wederom geschreven: Gij zult den Heere, uw God, niet verzoeken.
En Jezus zeide tot hem: Zie, dat gij dit niemand zegt; maar ga heen, toon uzelven den priester, en offer de gave, die Mozes geboden heeft, hun tot een getuigenis.
En Jezus zeide tot hem: Ik zal komen en hem genezen.
En Jezus zeide tot den hoofdman over honderd: Ga heen, en u geschiede, gelijk gij geloofd hebt. En zijn knecht is gezond geworden te diezelver ure.
En Jezus zeide tot hem: De vossen hebben holen, en de vogelen des hemels nesten; maar de Zoon des mensen heeft niet, waar Hij het hoofd nederlegge.
Doch Jezus zeide tot hem: Volg Mij, en laat de doden hun doden begraven.
En Jezus zeide tot hen: Kunnen ook de bruiloftskinderen treuren, zolang de Bruidegom bij hen is? Maar de dagen zullen komen, wanneer de Bruidegom van hen zal weggenomen zijn, en dan zullen zij vasten.
En als Hij in huis gekomen was, kwamen de blinden tot Hem. En Jezus zeide tot hen: Gelooft gij, dat Ik dat doen kan? Zij zeiden tot Hem: Ja, Heere!
En Jezus zeide tot hen: Hebt gij dit alles verstaan? Zij zeiden tot Hem: Ja, Heere!
En zij werden aan Hem geergerd. Maar Jezus zeide tot hen: Een profeet is niet ongeeerd, dan in zijn vaderland, en in zijn huis.
Maar Jezus zeide tot hen: Het is hun niet van node heen te gaan, geeft gij hun te eten.
Maar Jezus zeide: Zijt ook gijlieden alsnog onwetende?
En Jezus zeide tot hen: Hoevele broden hebt gij? Zij zeiden: Zeven, en weinige visjes.
En Jezus zeide tot hen: Ziet toe, en wacht u van den zuurdesem der Farizeen en Sadduceen.
En Jezus zeide tot hen: Om uws ongeloofs wil; want voorwaar zeg Ik u: Zo gij een geloof hadt als een mosterdzaad, gij zoudt tot deze berg zeggen: Ga heen van hier derwaarts, en hij zal heengaan; en niets zal u onmogelijk zijn.
Petrus zeide tot Hem: Van de vreemden. Jezus zeide tot hem: Zo zijn dan de zonen vrij.
Jezus zeide tot hem: Ik zeg u, niet tot zevenmaal, maar tot zeventigmaal zeven maal.
Maar Jezus zeide: Laat af van de kinderkens, en verhindert hen niet tot Mij te komen; want derzulken is het Koninkrijk der hemelen.
Hij zeide tot Hem: Welke? En Jezus zeide: Deze: Gij zult niet doden; gij zult geen overspel doen; gij zult niet stelen; gij zult geen valse getuigenis geven;
Jezus zeide tot hem: Zo gij wilt volmaakt zijn, ga heen, verkoop wat gij hebt, en geef het den armen, en gij zult een schat hebben in de hemel; en kom herwaarts, volg Mij.
En Jezus zeide tot Zijn discipelen: Voorwaar, Ik zeg u, dat een rijke bezwaarlijk in het Koninkrijk der hemelen zal ingaan.
En Jezus zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat gij, die Mij gevolgd zijt, in de wedergeboorte, wanneer de Zoon des mensen zal gezeten zijn op den troon Zijner heerlijkheid, dat gij ook zult zitten op twaalf tronen, oordelende de twaalf geslachten Israels.
En zeiden tot Hem: Hoort Gij wel, wat dezen zeggen? En Jezus zeide tot hen: Ja; hebt gij nooit gelezen: Uit de mond der jonge kinderen en der zuigelingen hebt Gij U lof toebereid?
Wie van deze twee heeft den wil des vaders gedaan? Zij zeiden tot Hem: De eerste. Jezus zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat de tollenaars en de hoeren u voorgaan in het Koninkrijk Gods.
Jezus zeide tot hen: Hebt gij nooit gelezen in de Schriften: De steen, die de bouwlieden verworpen hebben, deze is geworden tot een hoofd des hoeks; van de Heere is dit geschied, en het is wonderlijk in onze ogen?
En Jezus zeide tot hem: Gij zult liefhebben den Heere, uw God, met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand.
En Jezus zeide tot hen: Ziet gij niet al deze dingen? Voorwaar zeg Ik: Hier zal niet een steen op den anderen steen gelaten worden, die niet afgebroken zal worden.
Jezus zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, dat gij in dezen zelfden nacht, eer de haan gekraaid zal hebben, Mij driemaal zult verloochenen.
Maar Jezus zeide tot hem: Vriend! waartoe zijt gij hier! Toen kwamen zij toe, en sloegen de handen aan Jezus en grepen Hem.
Jezus zeide tot hem: Gij hebt het gezegd. Doch Ik zeg ulieden: Van nu aan zult gij zien den Zoon des mensen, zittende ter rechter hand der kracht Gods, en komende op de wolken des hemels.
En Jezus stond voor den stadhouder; en de stadhouder vraagde Hem, zeggende: Zijt Gij de Koning der Joden? En Jezus zeide tot hem: Gij zegt het.
En Jezus zeide tot hen: Volgt Mij na, en Ik zal maken, dat gij vissers der mensen zult worden.
En Jezus zeide tot hen: Kunnen ook de bruiloftskinderen vasten, terwijl de Bruidegom bij hen is? Zo langen tijd zij den Bruidegom bij zich hebben, kunnen zij niet vasten.
En Jezus zeide tot hen: Een profeet is niet ongeeerd dan in zijn vaderland en onder zijn magen, en in zijn huis.
Maar Jezus zeide tot haar: Laat eerst de kinderen verzadigd worden; want het is niet betamelijk dat men het brood der kinderen neme, en den hondekens voor werpe.
En Jezus zeide tot hem: Zo gij kunt geloven, alle dingen zijn mogelijk dengene, die gelooft.
Doch Jezus zeide: Verbiedt hem niet; want er is niemand, die een kracht doen zal in Mijn Naam, en haastelijk van Mij zal kunnen kwalijk spreken.
En Jezus zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed, dan Een, namelijk God.
Maar Jezus zeide tot hen: Gij weet niet, wat gij begeert. Kunt gij den drinkbeker drinken, dien Ik drink, en met den doop gedoopt worden, daar Ik mede gedoopt word?
En zij zeiden tot Hem: Wij kunnen. Doch Jezus zeide tot hen: Den drinkbeker, dien Ik drink, zult gij wel drinken, en met den doop gedoopt worden, daar Ik mede gedoopt word;
En Jezus zeide tot hem: Ga heen, uw geloof heeft u behouden. En terstond werd hij ziende, en volgde Jezus op den weg.
Maar Jezus zeide: Laat af van haar; wat doet gij haar moeite aan? Zij heeft een goed werk aan Mij gewrocht.
En Jezus zeide tot hen: Gij zult in dezen nacht allen aan Mij geergerd worden; want er is geschreven: Ik zal den Herder slaan, en de schapen zullen verstrooid worden.
En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, dat heden in dezen nacht, eer de haan tweemaal gekraaid zal hebben, gij Mij driemaal zult verloochenen.
En Jezus zeide: Ik ben het. En gijlieden zult den Zoon des mensen zien zitten ter rechter hand der kracht Gods, en komen met de wolken des hemels.
En desgelijks ook Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeus, die medegenoten van Simon waren. En Jezus zeide tot Simon: Vrees niet; van nu aan zult gij mensen vangen.
Jezus zeide: Een zeker schuldheer had twee schuldenaars; de een was schuldig vijfhonderd penningen, en de andere vijftig;
En Jezus zeide: Wie is het, die Mij heeft aangeraakt? En als zij het allen ontkenden, zeide Petrus en die met hem waren: Meester, de scharen drukken en verdringen U, en zegt Gij: Wie is het, die Mij aangeraakt heeft?
En Jezus zeide: Iemand heeft Mij aangeraakt; want Ik heb bekend, dat kracht van Mij uitgegaan is.
En Jezus zeide tot hem: Verbied het niet; want wie tegen ons niet is, die is voor ons.
En Jezus zeide tot hem: De vossen hebben holen, en de vogelen des hemels nesten; maar de Zoon des mensen heeft niet, waar Hij het hoofd nederlegge.
Maar Jezus zeide tot hem: Laat de doden hun doden begraven; doch gij, ga heen en verkondig het Koninkrijk Gods.
En Jezus zeide tot hem: Niemand, die zijn hand aan den ploeg slaat, en ziet naar hetgeen achter is, is bekwaam tot het Koninkrijk Gods.
En Jezus zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed, dan Een, namelijk God.
En Jezus zeide tot hem: Word ziende; uw geloof heeft u behouden.
En Jezus zeide tot hem: Heden is dezen huize zaligheid geschied, nademaal ook deze een zoon van Abraham is.
En Jezus zeide tot hen: Zo zeg Ik u ook niet, door wat macht Ik deze dingen doe.
En Jezus zeide tot hem: Judas, verraadt gij den Zoon des mensen met een kus?
En Jezus zeide tot de overpriesters, en de hoofdmannen des tempels, en ouderlingen, die tegen Hem gekomen waren: Zijt gij uitgegaan met zwaarden en stokken als tegen een moordenaar?
En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun; want zij weten niet, wat zij doen. En verdelende Zijn klederen, wierpen zij het lot.
En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, zeg Ik u: Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn.
Jezus zeide tot haar: Vrouw, wat heb Ik met u te doen? Mijn ure is nog niet gekomen.
Jezus zeide tot hen: Vult de watervaten met water. En zij vulden ze tot boven toe.
Er kwam een vrouw uit Samaria om water te putten. Jezus zeide tot haar: Geef Mij te drinken.
Jezus zeide tot haar: Ga heen, roep uw man, en kom hier.
De vrouw antwoordde en zeide: Ik heb geen man. Jezus zeide tot haar: Gij hebt wel gezegd: Ik heb geen man.
Jezus zeide tot haar: Vrouw, geloof Mij, de ure komt, wanneer gijlieden, noch op dezen berg, noch te Jeruzalem, den Vader zult aanbidden.
Jezus zeide tot haar: Ik ben het, Die met u spreek.
Jezus zeide tot hen: Mijn spijs is, dat Ik doe den wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, en Zijn werk volbrenge.
Jezus zeide tot hem: Ga heen, uw zoon leeft. En de mens geloofde het woord, dat Jezus tot hem zeide, en ging heen.
Jezus zeide tot hem: Sta op, neem uw beddeken op, en wandel.
En Jezus zeide: Doet de mensen nederzitten. En er was veel gras in die plaats. Zo zaten dan de mannen neder, omtrent vijf duizend in getal.
En Jezus zeide tot hen: Ik ben het Brood des levens; die tot Mij komt, zal geenszins hongeren, en die in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.
En zij zeide: Niemand, Heere! En Jezus zeide tot haar: Zo veroordeel Ik u ook niet; ga heen, en zondig niet meer.
Zij zeiden dan tot Hem: Wie zijt Gij? En Jezus zeide tot hen: Wat Ik van den beginne ulieden ook zegge.
Zij antwoordden en zeiden tot Hem: Abraham is onze vader. Jezus zeide tot hen: Indien gij Abrahams kinderen waart, zo zoudt gij de werken van Abraham doen.
Jezus zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Eer Abraham was, ben Ik.
En Jezus zeide tot Hem: En gij hebt Hem gezien, en Die met u spreekt, Dezelve is het.
En Jezus zeide: Ik ben tot een oordeel in deze wereld gekomen, opdat degenen, die niet zien, zien mogen, en die zien, blind worden.
Jezus zeide tot hen: Indien gij blind waart, zo zoudt gij geen zonde hebben; maar nu zegt gij: Wij zien; zo blijft dan uw zonde.
Jezus zeide tot haar: Uw broeder zal wederopstaan.
Jezus zeide tot haar: Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven;
Jezus zeide: Neemt den steen weg. Martha, de zuster des gestorvenen, zeide tot Hem: Heere, hij riekt nu al, want hij heeft vier dagen aldaar gelegen.
Jezus zeide tot haar: Heb Ik u niet gezegd, dat, zo gij gelooft, gij de heerlijkheid Gods zien zult?
En de gestorvene kwam uit, gebonden aan handen en voeten met grafdoeken, en zijn aangezicht was omwonden met een zweetdoek. Jezus zeide tot hen: Ontbindt hem, en laat hem heengaan.
Jezus zeide tot hem: Die gewassen is, heeft niet van node, dan de voeten te wassen, maar is geheel rein. En gijlieden zijt rein, doch niet allen.
Want sommigen meenden, dewijl Judas de beurs had, dat hem Jezus zeide: Koop, hetgeen wij van node hebben tot het feest, of, dat hij den armen wat geven zou.
Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot den Vader, dan door Mij.
Jezus zeide tot hem: Ben Ik zo langen tijd met ulieden, en hebt gij Mij niet gekend, Filippus? Die Mij gezien heeft, die heeft den Vader gezien; en hoe zegt gij: Toon ons den Vader?
Zij antwoordden Hem: Jezus den Nazarener. Jezus zeide tot hen: Ik ben het. En Judas, die Hem verried, stond ook bij hen.
Jezus zeide tot haar: Vrouw, wat weent gij? Wien zoekt gij? Zij, menende, dat het de hovenier was, zeide tot Hem: Heere, zo gij Hem weg gedragen hebt, zeg mij, waar gij Hem gelegd hebt, en ik zal Hem wegnemen.
Jezus zeide tot haar: Maria! Zij, zich omkerende, zeide tot Hem: Rabbouni, hetwelk is gezegd: Meester.
Jezus zeide tot haar: Raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet opgevaren tot Mijn Vader; maar ga heen tot Mijn broeders, en zeg hun: Ik vare op tot Mijn Vader en uw Vader, en tot Mijn God en uw God.
Jezus zeide tot hem: Omdat gij Mij gezien hebt, Thomas, zo hebt gij geloofd; zalig zijn zij, die niet zullen gezien hebben, en nochtans zullen geloofd hebben.
Jezus zeide tot hen: Brengt van den vissen, die gij nu gevangen hebt.
Jezus zeide tot hen: Komt herwaarts, houdt het middagmaal. En niemand van de discipelen durfde Hem vragen: Wie zijt Gij? wetende, dat het de Heere was.
Hij zeide tot hem ten derden maal: Simon, zoon van Jonas, hebt gij Mij lief? Petrus werd bedroefd, omdat Hij ten derden maal tot hem zeide: Hebt gij Mij lief, en zeide tot Hem: Heere! Gij weet alle dingen, Gij weet, dat ik U liefheb. Jezus zeide tot hem: Weid Mijn schapen.
Jezus zeide tot hem: Indien Ik wil, dat hij blijve, totdat Ik kome, wat gaat het u aan? Volg gij Mij.
Jezus zeiniet in
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
Gerelateerde teksten
- Apostel van Jezus Christus (9 voorbeelden in 1 vertaling)
- Bloed van Jezus (2 voorbeelden in 1 vertaling)
- Christus Jezus (70 voorbeelden in 1 vertaling)
- De opstanding van Jezus Christus (2 voorbeelden in 1 vertaling)
- De waarheid is door Jezus Christus (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Dienaar van Jezus Christus (2 voorbeelden in 1 vertaling)
- Geloof in Jezus (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Getuigenis van Jezus (5 voorbeelden in 1 vertaling)
- Gevangene van Christus Jezus (2 voorbeelden in 1 vertaling)
- Gevangene van Jezus Christus (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Heilig kind Jezus (2 voorbeelden in 1 vertaling)
- Het leven van Jezus (2 voorbeelden in 1 vertaling)
- In de naam van Jezus (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Jezus Christus (178 voorbeelden in 1 vertaling)
- Jezus is de Christus (5 voorbeelden in 1 vertaling)
- Jezus van Nazareth (2 voorbeelden in 1 vertaling)
- Kruis van Jezus (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Kwam des nachts tot Jezus (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Lichaam van Jezus (6 voorbeelden in 1 vertaling)
- Moeder van Jezus (3 voorbeelden in 1 vertaling)
- Naam van Jezus van Nazareth (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Openbaring van Jezus Christus (4 voorbeelden in 1 vertaling)
Verwante onderwerpen
- Aanvaarding Van Jezus Christus
- Adam en Jezus Christus
- Alle Autoriteit Is Aan Jezus Gegeven
- Avonden Voor Jezus En Zijn Discipelen
- Baby Jezus
- Bloed Van Jezus Christus
- De Aanbidding Van Jezus Christus
- De Alomtegenwoordigheid Van Jezus Christus
- De Apostelen Tijdens Het Aards Verblijf Van Jezus
- De Bijbel Over Jezus
- De Eeuwigheid Van Jezus Christus
- De Geboorte Van Jezus
- De Geboorte Van Jezus
- De Gehoorzaamheid Van Jezus Christus
- De Heer Jezus Christus
- De Heiland Jezus Christus
- De Heiligheid Van Jezus Christus
- De Houding Van Jezus Christus Tegenover De Wet
- De Huidige Activiteiten Van Jezus Christus
- De Kijk Van Jezus Op Inspiratie
- De Koning Jezus Christus
- De Liefde Van Jezus Christus
- De Mens Tot Jezus Brengen
- De Missie Van Jezus Christus
- De Opstanding Van Jezus Christus
- De Rol Van Jezus In De Verlossing
- De Tombe Van Jezus
- De Toorn Van Jezus
- De Uitspraken Van Jezus Over De Geest
- De Verrijzenis Van Jezus Christus
- De Verzoeking Van Jezus Christus
- De Voorspellingen Van Jezus Christus
- De Zachtmoedigheid Van Jezus Christus
- Dwazen, In De Leer Van Jezus Christus
- Genade En Jezus Christus
- Genade Van Jezus Christus
- Getuigen Over Jezus Christus
- Gods Glorie In Jezus Christus
- Heerschappijn Van Jezus Christus
- Hersteld In Jezus Christus
- Het Bloed Van Jezus
- Het Geselen Van Jezus
- Het Ontvangen Van Jezus Als Een Gast
- Hoe Jezus Het Hart Kent
- Huilen Tot Jezus
- Jezus
- Jezus Als De Geliefde Zoon
- Jezus Als De Zoon Van Een Man
- Jezus Als Een Echtgenoot
- Jezus Als Een Kind
- Jezus Als Een Koning Der Koningen
- Jezus Als Onze Leraar
- Jezus Als Voedsel
- Jezus Als Zoon Van David
- Jezus Beweert De Christus Te Zijn
- Jezus Christus Volgen
- Jezus Christus, De Godheid
- Jezus Christus, De Rechter
- Jezus Christus, De Relatie Tot De Vader
- Jezus Christus, De Schepper
- Jezus Christus, De Zoon Van God
- Jezus Christus, Priesterschap
- Jezus Christus, Zonder Zonden
- Jezus De Profeet
- Jezus Die Bidt
- Jezus Die Demonen Verdrijft
- Jezus Die Geneest
- Jezus Die Geneest Op Sabbat
- Jezus Die Met Jou Is
- Jezus Die Parabels Gebruikt
- Jezus Die Zijn Vijanden Vernietigt
- Jezus Dienen
- Jezus Erkend Als De Christus
- Jezus Gehoorzamen
- Jezus Nabootsen
- Jezus Slaan
- Jezus Veroordelen
- Kennis Over Jezus Christus
- Kerkelijk Gezag Van Jezus Christus
- Kinderen In De Wonderen Van Jezus Christus
- Kinderen Met Jezus
- Kinderen, In Jezus' Wonderen
- Leren Van Jezus
- Liefde Van Jezus Voor De Heiligen
- Lijden Van Jezus Christus
- Menigtes Rondom Jezus
- Missie Van Jezus Christus
- Niet Geloven In Jezus
- Onberispelijkheid Van Jezus Christus
- Onderscheidingsvermogen van Jezus
- Ontkenning Van Jezus Christus
- Verbintenis Tot Jezus Christus
- Vertellen Over Jezus
- Verwondering Over Jezus Christus
- Vijanden Van Jezus Christus
- Vitten Op Jezus
- Voorbeelden Van De Liefde Voor Jezus
- Voorspellingen Uitgesproken Door Jezus
- Vragen In Jezus' Naam
- Vrijheid Door Jezus Christus
- Waarom Doet Jezus Dit?
- Wie Is Jezus?
- Wolken En Jezus Christus
- Instemming
- Geloof En Zegeningen Van God
- Uitnodigingen
- Instructies Over Volgen
- Christus Die De Waarheid Spreekt
- Beweringen
- Geloof En Genezing
- Sociale Verplichtingen
- De Doop Van Christus
- De Ik Ben Van Christus
- Eeuwig Leven