'Hij' in de Bijbel
- 1.Genesis 1:5-Genesis 14:12
- 2.Genesis 14:14-Genesis 24:36
- 3.Genesis 24:40-Genesis 31:5
- 4.Genesis 31:8-Genesis 38:18
- 5.Genesis 38:20-Genesis 46:2
- 6.Genesis 46:3-Exodus 8:8
- 7.Exodus 8:10-Exodus 21:29
- 8.Exodus 21:30-Exodus 36:19
- 9.Exodus 36:20-Leviticus 4:7
- 10.Leviticus 4:8-Leviticus 13:6
- 11.Leviticus 13:7-Leviticus 20:20
- 12.Leviticus 20:21-Numberi 7:89
- 13.Numberi 8:3-Numberi 24:21
- 14.Numberi 24:23-Deuteronomium 11:6
- 15.Deuteronomium 11:7-Deuteronomium 29:1
- 16.Deuteronomium 29:13-Jozua 10:39
- 17.Jozua 10:40-Richteren 6:18
- 18.Richteren 6:19-Richteren 14:17
- 19.Richteren 14:18-1 Samuël 3:4
- 20.1 Samuël 3:5-1 Samuël 15:8
- 21.1 Samuël 15:11-1 Samuël 22:4
- 22.1 Samuël 22:5-2 Samuël 2:5
- 23.2 Samuël 2:10-2 Samuël 13:39
- 24.2 Samuël 14:2-2 Samuël 23:4
- 25.2 Samuël 23:5-1 Koningen 7:8
- 26.1 Koningen 7:14-1 Koningen 13:32
- 27.1 Koningen 13:33-1 Koningen 20:15
- 28.1 Koningen 20:16-2 Koningen 4:16
- 29.2 Koningen 4:19-2 Koningen 9:33
- 30.2 Koningen 9:34-2 Koningen 17:18
- 31.2 Koningen 17:20-2 Koningen 24:20
- 32.2 Koningen 25:1-1 Kronieken 20:3
- 33.1 Kronieken 20:6-2 Kronieken 9:3
- 34.2 Kronieken 9:4-2 Kronieken 20:36
- 35.2 Kronieken 21:2-2 Kronieken 32:9
- 36.2 Kronieken 32:11-Nehemia 13:26
- 37.Esther 1:1-Job 11:11
- 38.Job 12:5-Job 24:22
- 39.Job 24:23-Job 37:20
- 40.Job 37:23-Psalmen 25:12
- 41.Psalmen 25:15-Psalmen 68:5
- 42.Psalmen 68:19-Psalmen 102:1
- 43.Psalmen 102:19-Psalmen 112:6
- 44.Psalmen 112:7-Spreuken 8:28
- 45.Spreuken 8:29-Prediker 4:3
- 46.Prediker 4:8-Jesaja 15:5
- 47.Jesaja 16:6-Jesaja 37:14
- 48.Jesaja 37:33-Jesaja 61:3
- 49.Jesaja 61:10-Jeremia 36:13
- 50.Jeremia 36:18-Klaagliederen 1:15
- 51.Klaagliederen 2:1-Ezechiël 18:18
- 52.Ezechiël 18:21-Ezechiël 42:15
- 53.Ezechiël 42:16-Daniël 8:7
- 54.Daniël 8:8-Joël 2:1
- 55.Joël 2:11-Zefanja 2:13
- 56.Zefanja 2:14-Maleachi 3:1
- 57.Maleachi 3:2-Maleachi 4:6
Mem. Hij zal voor geen kwaad gerucht vrezen; Nun. zijn hart is vast, betrouwende op den HEERE.
Samech. Zijn hart, wel ondersteund zijnde, zal niet vrezen; Ain. totdat hij op zijn wederpartijen zie.
Pe. Hij strooit uit, hij geeft den nooddruftige; Tsade. zijn gerechtigheid bestaat in eeuwigheid; Koph. zijn hoorn zal verhoogd worden in eer.
Resch. De goddeloze zal het zien, en hij zal zich vertoornen; Schin. hij zal met zijn tanden knersen en smelten. Thau. de wens der goddelozen zal vergaan.
Onze God is toch in den hemel, Hij doet al wat Hem behaagt.
Israel! vertrouw gij op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild.
Gij huis van Aaron! vertrouw op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild.
Gijlieden, die den HEERE vreest! vertrouwt op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild.
De HEERE is onzer gedachtig geweest, Hij zal zegenen; Hij zal het huis van Israel zegenen, Hij zal het huis van Aaron zegenen.
Hij zal zegenen, die den HEERE vrezen, de kleinen met de groten.
Aangaande den hemel, de hemel is des HEEREN; maar de aarde heeft Hij de mensenkinderen gegeven.
Want Hij neigt Zijn oor tot mij; dies zal ik Hem in mijn dagen aanroepen.
De HEERE bewaart de eenvoudigen; ik was uitgeteerd, doch Hij heeft mij verlost.
Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
De HEERE is mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest.
De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven.
Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN.
Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Beth. Waarmede zal de jongeling zijn pad zuiver houden? Als hij dat houdt naar Uw woord.
Het is tijd voor den HEERE, dat Hij werke, want zij hebben Uw wet verbroken.
Een lied op Hammaaloth. Ik heb tot den HEERE geroepen in mijn benauwdheid, en Hij heeft mij verhoord.
Hij zal uw voet niet laten wankelen; uw Bewaarder zal niet sluimeren.
De HEERE zal u bewaren van alle kwaad; uw ziel zal Hij bewaren.
Zie, gelijk de ogen der knechten zijn op de hand hunner heren; gelijk de ogen der dienstmaagd zijn op de hand harer vrouw; alzo zijn onze ogen op den HEERE, onze God, totdat Hij ons genadig zij.
Die het zaad draagt, dat men zaaien zal, gaat al gaande en wenende; maar voorzeker zal hij met gejuich wederkomen, dragende zijn schoven.
Het is tevergeefs, dat gijlieden vroeg opstaat, laat opblijft, eet brood der smarten; het is alzo, dat Hij het Zijn beminden als in den slaap geeft.
En Hij zal Israel verlossen van al zijn ongerechtigheden.
Dat hij den HEERE gezworen heeft, den Machtige Jakobs gelofte gedaan heeft, zeggende:
De HEERE heeft David de waarheid gezworen, waarvan Hij niet wijken zal, zeggende: Van de vrucht uws buiks zal Ik op uw troon zetten.
Want de HEERE heeft Sion verkoren, Hij heeft het begeerd tot Zijn woonplaats, zeggende:
De HEERE zegene u uit Sion, Hij, Die den hemel en de aarde gemaakt heeft.
Looft den HEERE, want de HEERE is goed; psalmzingt Zijn Naam, want Hij is liefelijk.
Al wat den HEERE behaagt, doet Hij, in de hemelen, en op de aarde, in de zeeen en alle afgronden.
Hij doet dampen opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den regen; Hij brengt den wind uit Zijn schatkameren voort.
Hij zond tekenen en wonderen in het midden van u, o Egypte! tegen Farao en tegen al zijn knechten.
En Hij gaf hun land ten erve, ten erve aan Zijn volk Israel.
Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid;
Hij heeft Farao met zijn heir gestort in de Schelfzee; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
O dochter van Babel! die verwoest zult worden, welgelukzalig zal hij zijn, die u uw misdaad vergelden zal, die gij aan ons misdaan hebt.
Welgelukzalig zal hij zijn, die uw kinderkens grijpen, en aan de steenrots verpletteren zal.
Want de HEERE is hoog, nochtans ziet Hij de nederige aan, en den verhevene kent Hij van verre.
Vurige kolen moeten op hen geschud worden; Hij doe hen vallen in het vuur, in diepe kuilen, dat zij niet weder opstaan.
Een man van kwade tong zal op de aarde niet bevestigd worden; een boos man des gewelds, dien zal men jagen, totdat hij geheel verdreven is.
De rechtvaardige sla mij, het zal weldadigheid zijn; en hij bestraffe mij, het zal olie des hoofds zijn, het zal mijn hoofd niet breken; want nog zal ook mijn gebed voor hen zijn in hun tegenspoeden.
Een onderwijzing van David, een gebed, als hij in de spelonk was. (1a) Ik riep met mijn stem tot den HEERE; ik smeekte tot den HEERE met mijn stem.
Want de vijand vervolgt mijn ziel, hij vertreedt mijn leven ter aarde; hij legt mij in duisternissen, als degenen, die over lang dood zijn.
Samech. De HEERE ondersteunt allen, die vallen, en Hij richt op alle gebogenen.
Resch. Hij doet het welbehagen dergenen, die Hem vrezen, en Hij hoort hun geroep, en verlost hen.
Schin. De HEERE bewaart al degenen, die Hem liefhebben; maar Hij verdelgt alle goddelozen.
Zijn geest gaat uit, hij keert wederom tot zijn aarde; te dienzelfden dage vergaan zijn aanslagen.
Welgelukzalig is hij, die den God Jakobs tot zijn Hulp heeft, wiens verwachting op den HEERE, zijn God is;
De HEERE bewaart de vreemdelingen; Hij houdt den wees en de weduwe staande; maar der goddelozen weg keert Hij om.
Looft den HEERE, want onzen God te psalmzingen is goed, dewijl Hij liefelijk is; de lof is betamelijk.
De HEERE bouwt Jeruzalem; Hij vergadert Israels verdrevenen.
Hij geneest de gebrokenen van hart, en Hij verbindt hen in hun smarten.
Hij telt het getal der sterren; Hij noemt ze allen bij namen.
De HEERE houdt de zachtmoedigen staande; de goddelozen vernedert Hij, tot de aarde toe.
Hij heeft geen lust aan de sterkte des paards; Hij heeft geen welgevallen aan de benen des mans.
Want Hij maakt de grendelen uwer poorten sterk; Hij zegent uw kinderen binnen in u.
Die uw landpalen in vrede stelt; Hij verzadigt u met het vette der tarwe.
Hij zendt Zijn bevel op aarde; Zijn woord loopt zeer snel.
Hij geeft sneeuw als wol; Hij strooit den rijm als as.
Hij werpt Zijn ijs heen als stukken; wie zou bestaan voor Zijn koude?
Hij zendt Zijn woord, en doet ze smelten; Hij doet Zijn wind waaien, de wateren vloeien henen.
Hij maakt Jakob Zijn woorden bekend, Israel Zijn inzettingen en Zijn rechten.
Alzo heeft Hij geen volk gedaan; en Zijn rechten, die kennen zij niet. Hallelujah!
Dat zij den Naam des HEEREN loven; want als Hij het beval, zo werden zij geschapen.
En Hij heeft ze bevestigd voor altoos in eeuwigheid; Hij heeft hun een orde gegeven, die geen van hen zal overtreden.
En Hij heeft den hoorn Zijns volks verhoogd, den roem al Zijner gunstgenoten, der kinderen Israels, des volks, dat nabij Hem is. Hallelujah!
Want de HEERE heeft een welgevallen aan Zijn volk; Hij zal de zachtmoedigen versieren met heil.
Maar die naar Mij hoort, zal zeker wonen, en hij zal gerust zijn van de vreze des kwaads.
Hij legt weg voor de oprechten een bestendig wezen; Hij is een Schild dengenen, die oprechtelijk wandelen;
Opdat zij de paden des rechts houden; en Hij zal den weg Zijner gunstgenoten bewaren.
Ken Hem in al uw wegen, en Hij zal uw paden recht maken.
Want de HEERE kastijdt dengene, dien Hij liefheeft, ja, gelijk een vader den zoon, in denwelken hij een welbehagen heeft.
Want de HEERE zal met uw hoop wezen, en Hij zal uw voet bewaren van gevangen te worden.
Smeed geen kwaad tegen uw naaste, aangezien hij met vertrouwen bij u woont.
Twist met een mens niet zonder oorzaak, zo hij u geen kwaad gedaan heeft.
De vloek des HEEREN is in het huis des goddelozen; maar de woning der rechtvaardigen zal Hij zegenen.
Zekerlijk, de spotters zal Hij bespotten, maar den zachtmoedigen zal Hij genade geven.
Hij nu leerde mij, en zeide tot mij: Uw hart houde mijn woorden vast, onderhoud mijn geboden, en leef.
Want eens iegelijks wegen zijn voor de ogen des HEEREN, en Hij weegt al zijne gangen.
Den goddeloze zullen zijn ongerechtigheden vangen, en met de banden zijner zonden zal hij vastgehouden worden.
Hij zal sterven, omdat hij zonder tucht geweest is, en in de grootheid zijner dwaasheid zal hij verdwalen.
In zijn hart zijn verkeerdheden, hij smeedt te aller tijd kwaad; hij werpt twisten in.
Daarom zal zijn verderf haastelijk komen; hij zal schielijk verbroken worden, dat er geen genezen aan zij.
Men doet een dief geen verachting aan, als hij steelt om zijn ziel te vullen, dewijl hij honger heeft;
En gevonden zijnde, vergeldt hij het zevenvoudig; hij geeft al het goed van zijn huis.
Maar die met een vrouw overspel doet, is verstandeloos; hij verderft zijn ziel, die dat doet;
Plage en schande zal hij vinden, en zijn smaad zal niet uitgewist worden.
Want jaloersheid is een grimmigheid des mans; en in den dag der wraak zal hij niet verschonen.
Hij zal geen verzoening aannemen; en hij zal niet bewilligen, ofschoon gij het geschenk vergroot.
Voorbijgaande op de straat, nevens haar hoek, en hij trad op den weg van haar huis.
Want de man is niet in zijn huis, hij is een verren weg getogen;
Hij heeft een bundel gelds in zijn hand genomen; ten bestemden dage zal hij naar zijn huis komen.
Hij ging haar straks achterna, gelijk een os ter slachting gaat, en gelijk een dwaas tot de tuchtiging der boeien.
Hij had de aarde nog niet gemaakt, noch de velden, noch de aanvang van de stofjes der wereld.
Toen Hij de hemelen bereidde, was Ik daar; toen Hij een cirkel over het vlakke des afgronds beschreef;
Toen Hij de opperwolken van boven vestigde; toen Hij de fonteinen des afgronds vastmaakte;
Zoekresultaten vervolgd...
- 1.Genesis 1:5-Genesis 14:12
- 2.Genesis 14:14-Genesis 24:36
- 3.Genesis 24:40-Genesis 31:5
- 4.Genesis 31:8-Genesis 38:18
- 5.Genesis 38:20-Genesis 46:2
- 6.Genesis 46:3-Exodus 8:8
- 7.Exodus 8:10-Exodus 21:29
- 8.Exodus 21:30-Exodus 36:19
- 9.Exodus 36:20-Leviticus 4:7
- 10.Leviticus 4:8-Leviticus 13:6
- 11.Leviticus 13:7-Leviticus 20:20
- 12.Leviticus 20:21-Numberi 7:89
- 13.Numberi 8:3-Numberi 24:21
- 14.Numberi 24:23-Deuteronomium 11:6
- 15.Deuteronomium 11:7-Deuteronomium 29:1
- 16.Deuteronomium 29:13-Jozua 10:39
- 17.Jozua 10:40-Richteren 6:18
- 18.Richteren 6:19-Richteren 14:17
- 19.Richteren 14:18-1 Samuël 3:4
- 20.1 Samuël 3:5-1 Samuël 15:8
- 21.1 Samuël 15:11-1 Samuël 22:4
- 22.1 Samuël 22:5-2 Samuël 2:5
- 23.2 Samuël 2:10-2 Samuël 13:39
- 24.2 Samuël 14:2-2 Samuël 23:4
- 25.2 Samuël 23:5-1 Koningen 7:8
- 26.1 Koningen 7:14-1 Koningen 13:32
- 27.1 Koningen 13:33-1 Koningen 20:15
- 28.1 Koningen 20:16-2 Koningen 4:16
- 29.2 Koningen 4:19-2 Koningen 9:33
- 30.2 Koningen 9:34-2 Koningen 17:18
- 31.2 Koningen 17:20-2 Koningen 24:20
- 32.2 Koningen 25:1-1 Kronieken 20:3
- 33.1 Kronieken 20:6-2 Kronieken 9:3
- 34.2 Kronieken 9:4-2 Kronieken 20:36
- 35.2 Kronieken 21:2-2 Kronieken 32:9
- 36.2 Kronieken 32:11-Nehemia 13:26
- 37.Esther 1:1-Job 11:11
- 38.Job 12:5-Job 24:22
- 39.Job 24:23-Job 37:20
- 40.Job 37:23-Psalmen 25:12
- 41.Psalmen 25:15-Psalmen 68:5
- 42.Psalmen 68:19-Psalmen 102:1
- 43.Psalmen 102:19-Psalmen 112:6
- 44.Psalmen 112:7-Spreuken 8:28
- 45.Spreuken 8:29-Prediker 4:3
- 46.Prediker 4:8-Jesaja 15:5
- 47.Jesaja 16:6-Jesaja 37:14
- 48.Jesaja 37:33-Jesaja 61:3
- 49.Jesaja 61:10-Jeremia 36:13
- 50.Jeremia 36:18-Klaagliederen 1:15
- 51.Klaagliederen 2:1-Ezechiël 18:18
- 52.Ezechiël 18:21-Ezechiël 42:15
- 53.Ezechiël 42:16-Daniël 8:7
- 54.Daniël 8:8-Joël 2:1
- 55.Joël 2:11-Zefanja 2:13
- 56.Zefanja 2:14-Maleachi 3:1
- 57.Maleachi 3:2-Maleachi 4:6
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (551)
- Exodus (319)
- Leviticus (294)
- Numberi (181)
- Deuteronomium (203)
- Jozua (103)
- Richteren (208)
- Ruth (22)
- 1 Samuël (305)
- 2 Samuël (228)
- 1 Koningen (338)
- 2 Koningen (357)
- 1 Kronieken (135)
- 2 Kronieken (312)
- Ezra (19)
- Nehemia (25)
- Esther (46)
- Job (287)
- Psalmen (438)
- Spreuken (119)
- Prediker (39)
- Hooglied (9)
- Jesaja (275)
- Jeremia (184)
- Klaagliederen (36)
- Ezechiël (204)
- Daniël (126)
- Hosea (35)
- Joël (8)
- Amos (21)
- Obadja (2)
- Jona (16)
- Micha (23)
- Nahum (10)
- Habakuk (16)
- Zefanja (11)
- Haggaï (38)
- Zacharia (46)
- Maleachi (15)
- Mattheüs (271)
- Markus (298)
- Lukas (466)
- Johannes (249)
- Handelingen (273)
- Romeinen (43)
- 1 Corinthiërs (59)
- 2 Corinthiër (24)
- Galaten (14)
- Efeziërs (26)
- Filippenzen (7)
- Colossenzen (13)
- 1 Thessalonicenzen (3)
- 2 Thessalonicenzen (8)
- 1 Timotheüs (6)
- 2 Timotheüs (11)
- Titus (4)
- Filémon (3)
- Hebreeën (83)
- Jakobus (24)
- 1 Petrus (11)
- 2 Petrus (4)
- 1 Johannes (32)
- 3 Johannes (1)
- Judas (2)
- Openbaring (67)
Verwante onderwerpen
- Altaren Bouwen
- Alwetende God
- Bloed Sprenkelen
- Buigen
- Doodstraf
- Gebroken Hart
- Gebroken Harten
- Genoemde Profeten Van De Heer
- God Dodend
- Gods Hand
- Gods Onthulde Dingen
- Gods Redding Bekend Gemaakt
- Gods Stem
- Goud
- Hand Van God
- Historische Boeken
- In De Tegenwoordigheid Van De Mens
- Leeftijd Wanneer Gekroond
- Lijst van koningen van Israël
- Messiaanse Profetieën
- Offeringen Doden
- Ontrouw Aan God
- Priesters Die Verzoenen
- Strijdwagens
- Tenten
- Troon
- Woord Van God
- Zeven Dagen Voor Juridische Zaken
- Zij Die Vroeg Opstonden
- Zilver