'Maakt' in de Bijbel
Toen ging Lot uit, en sprak tot zijn schoonzonen, die zijn dochteren nemen zouden, en zeide: Maakt u op, gaat uit deze plaats; want de HEERE gaat deze stad verderven. Maar hij was in de ogen zijner schoonzonen als jokkende.
Neemt ook uw broeder mede, en maakt u op, keert weder tot dien man.
Aan uw knechten wordt geen stro gegeven, en zij zeggen tot ons: Maakt de tichelstenen; en ziet, uw knechten worden geslagen, doch de schuld is uws volks!
Maar bij alle kinderen Israels zal niet een hond zijn tong verroeren, van de mensen af tot de beesten toe; opdat gijlieden weet, dat de HEERE tussen de Egyptenaren en tussen de Israelieten een afzondering maakt.
Toen riep hij Mozes en Aaron in den nacht, en zeide: Maakt u op, trekt uit het midden van mijn volk, zo gijlieden als de kinderen van Israel; en gaat heen, dient den HEERE, gelijk gijlieden gesproken hebt.
Maakt Mij een altaar van aarde, en offert daarop uw brandofferen, en uw dankofferen, uw schapen, en uw runderen; aan alle plaats, waar Ik Mijns Naams gedachtenis stichten zal, zal Ik tot u komen, en zal u zegenen.
Zie dan toe, dat gij het maakt naar hun voorbeeld, hetwelk u op den berg getoond is.
Wacht u, dat gij toch geen verbond maakt met den inwoners des lands, waarin gij komen zult; dat hij misschien niet tot een strik worde in het midden van u.
Opdat gij misschien geen verbond maakt met den inwoner van dat land; en zij hun goden niet nahoereren, noch hun goden offerande doen, en hij u nodigende, gij van hun offerande etet.
Maakt uw zielen niet verfoeilijk aan enig kruipend gedierte, dat kruipt; en verontreinigt u niet daaraan, dat gij daaraan verontreinigd zoudt worden.
De Amalekieten nu en de Kanaanieten wonen in het dal; wendt u morgen, en maakt uw reize naar de woestijn, op den weg naar de Schelfzee.
Is het te weinig, dat gij ons uit een land, van melk en honig vloeiende, hebt opgevoerd, om ons te doden in de woestijn, dat gij ook uzelven ten enenmaal over ons tot een overheer maakt?
Maar indien haar man die dingen ganselijk te niet maakt, ten dage als hij het hoort, niets van al wat uit haar lippen gegaan is, van haar gelofte, en van de verbintenis harer ziel, zal bestaan; haar man heeft ze te niet gemaakt, en de HEERE zal het haar vergeven.
Nu, maakt u op, en trekt over de beek Zered. Alzo trokken wij over de beek Zered.
Maakt u op, reist heen, en gaat over de beek Arnon; ziet, Ik heb Sihon, den koning van Hesbon, den Amoriet, en zijn land, in uw hand gegeven; begint te erven, en mengt u met hen in den strijd.
Opdat gij u niet verderft, en maakt u iets gesnedens, de gelijkenis van enig beeld, van mannelijk of vrouwelijk gedaante,
Wanneer gij nu kinderen en kindskinderen gewonnen zult hebben, en in het land oud geworden zult zijn, en u zult verderven, dat gij gesneden beelden maakt, de gelijkenis van enig ding, en doet, wat kwaad is in de ogen des HEEREN, uws Gods, om Hem tot toorn te verwekken;
Om over te gaan in het verbond des HEEREN, uws Gods, en in Zijn vloek, hetwelk de HEERE, uw God, heden met u maakt;
En het zal geschieden, wanneer vele kwaden en benauwdheden hetzelve zullen treffen, dan zal dit lied voor zijn aangezicht antwoorden tot getuige; want het zal uit den mond zijns zaads niet vergeten worden; dewijl Ik weet zijn gedichtsel dat het heden maakt, aleer Ik het inbreng in het land, dat Ik gezworen heb.
En van Gad zeide hij: Gezegend zij, die aan Gad ruimte maakt! hij woont als een oude leeuw, en verscheurt den arm, ja ook den schedel.
En zij gingen tot Jozua in het leger te Gilgal, en zij zeiden tot hem en tot de mannen van Israel: Wij zijn gekomen uit een ver land, zo maakt nu een verbond met ons.
Daarom spraken tot ons onze oudsten, en al de inwoners onzes lands, zeggende: Neemt reiskost met u in uw handen op de reize, en gaat hun tegemoet, en zegt tot hen: Wij zijn ulieder knechten, zo maakt nu een verbond met ons.
Ook maakt zich Balak op, de zoon van Zippor, de koning der Moabieten, en hij streed tegen Israel; en hij zond heen, en deed Bileam, den zoon van Beor, roepen, opdat hij u vervloeken zou.
Alzo maakt Jozua op dienzelven dag een verbond met het volk; en hij stelde het hun tot een inzetting en recht te Sichem.
En het geschiedde, als Gideon de vertelling dezes drooms, en zijn uitlegging hoorde, zo aanbad hij; en hij keerde weder tot het leger van Israel, en zeide: Maakt u op, want de HEERE heeft het leger der Midianieten in ulieder hand gegeven.
Maar de wijnstok zeide tot hen: Zou ik mijn most verlaten, die God en mensen vrolijk maakt? En zou ik heengaan om te zweven over de bomen?
En zij zeiden: Maakt u op, en laat ons tot hen optrekken; want wij hebben dat land bezien, en ziet, het is zeer goed; zoudt gij dan stil zijn? Weest niet lui om te trekken, dat gij henen inkomt, om dat land in erfelijke bezitting te nemen;
Maakt het niet te veel, dat gij hoog, hoog zoudt spreken, dat iets hards uit uw mond zou gaan; want de HEERE is een God der wetenschappen, en Zijn daden zijn recht gedaan.
De HEERE doodt en maakt levend; Hij doet ter helle nederdalen, en Hij doet weder opkomen.
De HEERE maakt arm en maakt rijk; Hij vernedert, ook verhoogt Hij.
Niet, mijn zonen; want dit is geen goed gerucht, dat ik hoor; gij maakt, dat het volk des HEEREN overtreedt.
Zo maakt dan beelden uwer spenen, en beelden uwer muizen, die het land verderven, en geeft den God van Israel de eer; misschien zal Hij Zijn hand verlichten van over ulieden, en van over uw god, en van over uw land.
Nu dan, neemt en maakt een nieuwen wagen, en twee zogende koeien, op dewelke geen juk gekomen is; spant de koeien aan den wagen, en brengt haar kalveren van achter haar weder naar huis.
Zo zeide David tot al zijn knechten, die met hem te Jeruzalem waren: Maakt u op, en laat ons vlieden, want er zou voor ons geen ontkomen zijn voor Absaloms aangezicht; haast u, om weg te gaan, opdat hij niet misschien haaste, en ons achterhale, en een kwaad over ons drijve, en deze stad sla met de scherpte des zwaards.
En het geschiedde, nadat zij weggegaan waren, zo klommen zij uit den put, en gingen henen en boodschapten het den koning David; en zij zeiden tot David: Maakt ulieden op, en gaat haastelijk over het water, want alzo heeft Achitofel tegen ulieden geraden.
Hij maakt mijn voeten gelijk als der hinden, en stelt mij op mijn hoogten.
En hij kwam aldaar in een spelonk, en vernachtte aldaar; en ziet, het woord des HEEREN geschiedde tot hem, en zeide tot hem: Wat maakt gij hier, Elia?
En het geschiedde, als Elia dat hoorde, dat hij zijn aangezicht bewond met zijn mantel, en uitging, en stond in den ingang der spelonk. En ziet, een stem kwam tot hem, die zeide: Wat maakt gij hier, Elia?
Maar de koning van Israel antwoordde en zeide: Spreekt tot hem: Die zich aangordt, beroeme zich niet, als die zich los maakt.
En hij zeide: Zo zegt de HEERE: Maakt in dit dal vele grachten.
Want Jabez riep den God Israels aan, zeggende: Indien Gij mij rijkelijk zegenen, en mijn landpale vermeerderen zult, en Uw hand met mij zijn zal, en met het kwade alzo maakt, dat het mij niet smarte! En God liet komen, wat hij begeerde.
Looft den HEERE, roept Zijn Naam aan, maakt Zijn daden bekend onder de volken.
Zo begeeft dan nu uw hart en uw ziel, om te zoeken den HEERE, uw God, en maakt u op, en bouwt het heiligdom Gods des HEEREN; dat men de ark des verbonds des HEEREN en de heilige vaten Gods in dit huis brenge, dat den Naam des HEEREN zal gebouwd worden.
Gij zijt die HEERE alleen, Gij hebt gemaakt den hemel, den hemel der hemelen, en al hun heir, de aarde en al wat daarop is, de zeeen en al wat daarin is, en Gij maakt die allen levend; en het heir der hemelen aanbidt U.
Deden niet uw vaders alzo, en onze God bracht al dit kwaad over ons en over deze stad? En gijlieden maakt de hittige gramschap nog meer over Israel, ontheiligende den sabbat.
Hij maakt te niet de gedachten der arglistigen; dat hun handen niet een ding uitrichten.
Die den Wagen maakt, den Orion, en het Zevengesternte, en de binnenkameren van het Zuiden;
Hij voert de raadsheren beroofd weg, en de rechters maakt Hij uitzinnig,
Den band der koningen maakt Hij los, en Hij bindt den gordel aan hun lenden.
Heerschappij en vreze zijn bij Hem, Hij maakt vrede in Zijn hoogten.
Hij bouwt zijn huis als een motte, en als een hoeder de hutte maakt.
Zekerlijk de geest, die in den mens is, en de inblazing des Almachtigen, maakt henlieden verstandig.
Die ons geleerder maakt dan de beesten der aarde, en ons wijzer maakt dan het gevogelte des hemels?
Hoe uw klederen warm worden, als Hij de aarde stil maakt uit het zuiden?
Is het naar uw bevel, dat de arend zich omhoog verheft, en dat hij zijn nest in de hoogte maakt? [ (Job 39:31) Hij woont en vernacht in de steenrots, op de scherpte der steenrots en der vaste plaats. ] [ (Job 39:32) Van daar speurt hij de spijze op; zijn ogen zien van verre af. ] [ (Job 39:33) Ook zuipen zijn jongen bloed; en waar verslagenen zijn, daar is hij. ] [ (Job 39:34) En de HEERE antwoordde Job, en zeide: ] [ (Job 39:35) Is het twisten met den Almachtige onderrichten? Wie God bestraft, die antwoorde daarop. ] [ (Job 39:36) Toen antwoordde Job den HEERE, en zeide: ] [ (Job 39:37) Zie, ik ben te gering; wat zou ik U antwoorden? Ik leg mijn hand op mijn mond. ] [ (Job 39:38) Eenmaal heb ik gesproken, maar zal niet antwoorden; of tweemaal, maar zal niet voortvaren. ]
Hij maakt mijn voeten gelijk als der hinden, en Hij stelt mij op mijn hoogten.
[ (Psalms 18:51) Die de verlossingen Zijns konings groot maakt, en goedertierenheid doet aan Zijn gezalfde, aan David en aan zijn zaad tot in eeuwigheid. ]
Gij richt de tafel toe voor mijn aangezicht, tegenover mijn tegenpartijders; Gij maakt mijn hoofd vet met olie, mijn beker is overvloeiende.
Gimel. Maakt den HEERE met mij groot, en laat ons Zijn Naam samen verhogen.
Maar Gij verlost ons van onze wederpartijders, en Gij maakt onze haters beschaamd.
Zie, Gij hebt lust tot waarheid in het binnenste, en in het verborgene maakt Gij mij wijsheid bekend.
Want het is geen vijand, die mij hoont, anders zou ik het hebben gedragen; het is mijn hater niet, die zich tegen mij groot maakt, anders zou ik mij voor hem verborgen hebben.
Gij bezoekt het land, en hebbende het begerig gemaakt, verrijkt Gij het grotelijks; de rivier Gods is vol waters; wanneer Gij het alzo bereid hebt, maakt Gij hunlieder koren gereed.
Gij maakt zijn omgeploegde aarde dronken; Gij doet ze dalen in zijn voren; Gij maakt het week door de druppelen; Gij zegent zijn uitspruitsel.
Die Zijn opperzalen zoldert in de wateren, Die van de wolken Zijn wagen maakt, Die op de vleugelen des winds wandelt.
Hij maakt Zijn engelen geesten, Zijn dienaars tot een vlammend vuur.
Looft den HEERE, roept Zijn Naam aan, maakt Zijn daden bekend onder de volken.
Maar Hij brengt den nooddruftige uit de verdrukking in een hoog vertrek, en maakt de huisgezinnen als kudden.
Zij maakt mij door Uw geboden wijzer, dan mijn vijanden zijn, want zij is in eeuwigheid bij mij.
Hij doet dampen opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den regen; Hij brengt den wind uit Zijn schatkameren voort.
Als ik wandel in het midden der benauwdheid, maakt Gij mij levend; Uw hand strekt Gij uit tegen den toorn mijner vijanden, en Uw rechterhand behoudt mij.
Die den verdrukte recht doet, Die den hongerige brood geeft; de HEERE maakt de gevangenen los.
Want Hij maakt de grendelen uwer poorten sterk; Hij zegent uw kinderen binnen in u.
Hij maakt Jakob Zijn woorden bekend, Israel Zijn inzettingen en Zijn rechten.
Die met een bedriegelijke hand werkt, wordt arm; maar de hand der vlijtigen maakt rijk.
Die in den zomer vergadert, is een verstandig zoon; maar die in den oogst vast slaapt, is een zoon die beschaamd maakt.
De zegen des HEEREN, die maakt rijk; en Hij voegt er geen smart bij.
De gerechtigheid des oprechten maakt zijn weg recht; maar de goddeloze valt door zijn goddeloosheid.
Een kloeke huisvrouw is een kroon haars heren; maar die beschaamt maakt, is als verrotting in zijn beenderen.
Die waarheid voortbrengt, maakt gerechtigheid bekend; maar een getuige der valsheden, bedrog.
De rechtvaardige haat leugentaal; maar de goddeloze maakt zich stinkende, en doet zich schaamte aan.
Er is een, die zichzelven rijk maakt, en niet met al heeft, en een, die zichzelven arm maakt, en heeft veel goed.
Door hovaardigheid maakt men niet dan gekijf; maar bij de beradenen is wijsheid.
Het welbehagen des konings is over een verstandigen knecht; maar zijn verbolgenheid zal zijn over dengene, die beschaamd maakt.
De tong der wijzen maakt de wetenschap goed; maar de mond der zotten stort overvloediglijk dwaasheid uit.
Het licht der ogen verblijdt het hart; een goed gerucht maakt het gebeente vet.
Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen.
Een verstandig knecht zal heersen over een zoon, die beschaamd maakt, en in het midden der broederen zal hij erfenis delen.
De gift des mensen maakt hem ruimte, en zij geleidt hem voor het aangezicht der groten.
Het lot doet de geschillen ophouden, en maakt scheiding tussen machtigen.
Wie de vader verwoest, of de moeder verjaagt, is een zoon, die beschaamd maakt, en schande aandoet.
Een goddeloos man sterkt zich in zijn aangezicht; maar de oprechte, die maakt zijn weg vast.
Een wijs man is sterk; en een man van wetenschap maakt de kracht vast.
Een valse tong haat degenen, die zij verbrijzelt; en een gladde mond maakt omstoting.
Mem. Zij maakt voor zich tapijtsieraad; haar kleding is fijn linnen en purper.
Samech. Zij maakt fijn lijnwaad en verkoopt het; en zij levert den koopman gordelen.
Tot het lachen zeide ik: Gij zijt onzinnig, en tot de vreugde: Wat maakt deze?
Geniet het goede ten dage des voorspoeds, maar ten dage des tegenspoeds, zie toe; want God maakt ook den een tegenover den ander, ter oorzake dat de mens niet zou vinden iets, dat na hem zal zijn.
De dwaas maakt wel veel woorden; maar de mens weet niet, wat het zij, dat geschieden zal; en wat na hem geschieden zal, wie zal het hem te kennen geven?
Zoekresultaten vervolgd...
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (2)
- Exodus (7)
- Leviticus (1)
- Numberi (3)
- Deuteronomium (7)
- Jozua (4)
- Richteren (3)
- 1 Samuël (6)
- 2 Samuël (3)
- 1 Koningen (3)
- 2 Koningen (1)
- 1 Kronieken (3)
- Nehemia (2)
- Job (11)
- Psalmen (19)
- Spreuken (22)
- Prediker (6)
- Hooglied (3)
- Jesaja (25)
- Jeremia (20)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (5)
- Daniël (1)
- Amos (3)
- Micha (1)
- Nahum (1)
- Habakuk (1)
- Zacharia (1)
Verwante onderwerpen
- Altaren Gemaakt Van
- Christus Perfect Gemaakt
- De Invloed Van Onvolmaaktheid
- De Onvolmaakte Aard Van Menselijke Glorie
- Gemaakt Zoals God
- God Maakt Dronken
- God Verstrekt Wind
- Gods Redding Bekend Gemaakt
- Gods Stem
- Gods Woord Geeft Vrijheid
- Hard Werken En Niet Lui Zijn
- Hert
- Houtbewerking
- Kanker
- Lente
- Man Die Onderscheidt Maakt
- Menselijke Onvolmaaktheid
- Mensen Bekend Gemaakt
- Mensen Dronken Gemaakt
- Mensen Perfect Gemaakt
- Muziekinstrumenten, Gemaakt Van
- Onvolmaaktheid En Gods Doel
- Rechte Paden
- Rijkdom En Voorspoed
- Verbond Gemaakt In De Sinaï
- Wegen Maken
- Zonde Bekend Gemaakt