'Dan' in de Bijbel
Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn, en in Zijn grimmigheid zal Hij hen verschrikken.
Nu dan, gij koningen, handelt verstandiglijk; laat u tuchtigen, gij rechters der aarde!
Gij hebt vreugde in mijn hart gegeven, meer dan ter tijd, als hun koren en hun most vermenigvuldigd zijn.
Zo zal de vergadering der volken U omsingelen; keer dan boven haar weder in de hoogte.
En hebt hem een weinig minder gemaakt dan de engelen, en hebt hem met eer en heerlijkheid gekroond?
Hebben dan alle werkers der ongerechtigheid geen kennis, die mijn volk opeten, alsof zij brood aten? Zij roepen den HEERE niet aan.
Och, dat Israels verlossing uit Sion kwam! Als de HEERE de gevangenen Zijns volks zal doen wederkeren, dan zal zich Jakob verheugen, Israel zal verblijd zijn.
Voor den opperzangmeester, een psalm van David, de knecht des HEEREN, die de woorden dezes lieds tot den HEERE gesproken heeft, ten dage, als de HEERE hem gered had uit de hand van al zijn vijanden, en uit de hand van Saul. (1a) Hij zeide dan: Ik zal U hartelijk liefhebben, HEERE, mijn Sterkte!
Hij verloste mij van mijn sterken vijand, en van mijn haters, omdat zij machtiger waren dan ik.
Want wie is God, behalve de HEERE? En wie is een Rotssteen, dan alleen onze God?
Zij zijn begeerlijker dan goud, ja, dan veel fijn goud; en zoeter dan honig en honigzeem.
Houd Uw knecht ook terug van trotsheden; laat ze niet over mij heersen; dan zal ik oprecht zijn en rein van grote overtreding.
Maar ik wandel in mijn oprechtigheid, verlos mij dan en wees mij genadig.
Want Gij zijt mijn Steenrots en mijn Burg; leid mij dan, en voer mij, om Uws Naams wil.
Ik zeide wel in mijn haasten: Ik ben afgesneden van voor Uw ogen; dan nog hoordet Gij de stem mijner smekingen, als ik tot U riep.
Al mijn beenderen zullen zeggen: HEERE, wie is U gelijk! U, Die den ellendige redt van dien, die sterker is dan hij, en den ellendige en nooddruftige van zijn berover.
Teth. Het weinige, dat de rechtvaardige heeft, is beter dan de overvloed veler goddelozen.
Gij, o HEERE, mijn God! hebt Uw wonderen en Uw gedachten aan ons vele gemaakt, men kan ze niet in orde bij U verhalen; zal ik ze verkondigen en uitspreken, zo zijn zij menigvuldiger dan dat ik ze zou kunnen vertellen.
Want kwaden, tot zonder getal toe, hebben mij omgeven; mijn ongerechtigheden hebben mij aangegrepen, dat ik niet heb kunnen zien; zij zijn menigvuldiger dan de haren mijns hoofds, en mijn hart heeft mij verlaten.
Want Gij zijt de God mijner sterkte; waarom verstoot Gij mij dan? Waarom ga ik steeds in het zwart, vanwege des vijands onderdrukking?
Gij zijt veel schoner dan de mensenkinderen; genade is uitgestort in Uw lippen; daarom heeft U God gezegend in eeuwigheid.
Ontzondig mij met hysop, en ik zal rein zijn; was mij, en ik zal witter zijn dan sneeuw.
[ (Psalms 51:21) Dan zult Gij lust hebben aan de offeranden der gerechtigheid, aan brandoffer en een offer, dat gans verteerd wordt; dan zullen zij varren offeren op Uw altaar. ]
Gij hebt het kwade liever dan het goede, de leugen, dan gerechtigheid te spreken. Sela.
Hebben dan de werkers der ongerechtigheid geen kennis, die Mijn volk opeten, alsof zij brood aten? Zij roepen God niet aan.
[ (Psalms 53:7) Och, dat Israels verlossingen uit Sion kwamen! Als God de gevangenen Zijns volks zal doen wederkeren, dan zal zich Jakob verheugen, Israel zal verblijd zijn. ]
Zijn mond is gladder dan boter, maar zijn hart is krijg; zijn woorden zijn zachter dan olie, maar dezelve zijn blote zwaarden.
Dan zullen mijn vijanden achterwaarts keren, ten dage als ik roepen zal; dit weet ik, dat God met mij is.
Eer dan uw potten den doornstruik gewaar worden, zal Hij hem als levend, als in heten toorn wegstormen.
Laat hen dan tegen de avond wederkeren, laat hen tieren als een hond, en rondom de stad gaan;
Immers zijn de gemene lieden ijdelheid, de grote lieden zijn leugen; in de weegschaal opgewogen, zouden zij samen lichter zijn dan de ijdelheid.
Want Uw goedertierenheid is beter dan het leven; mijn lippen zouden U prijzen.
Die mij zonder oorzaak haten, zijn meer dan de haren mijns hoofds; die mij zoeken te vernielen, die mij om valse oorzaken vijand zijn, zijn machtig geworden; wat ik niet geroofd heb, moet ik alsdan wedergeven.
En het zal den HEERE aangenamer zijn dan een os, of een gehoornde var, die de klauwen verdeelt.
Als een droom na het ontwaken! Als Gij opwaakt, o Heere, dan zult Gij hun beeld verachten.
Ik zal dan geduriglijk bij U zijn; Gij hebt mijn rechterhand gevat;
Gij zijt doorluchtiger en heerlijker dan de roofbergen.
Zal dan de Heere in eeuwigheden verstoten, en voortaan niet meer goedgunstig zijn?
Want een dag in Uw voorhoven is beter dan duizend elders; ik koos liever aan den dorpel in het huis mijns Gods te wezen, dan lang te wonen in de tenten der goddeloosheid.
Doch de HEERE in de hoogte is geweldiger dan het bruisen van grote wateren, dan de geweldige baren der zee.
Dat het veld huppele van vreugde met al wat er in is, dat dan al de bomen des wouds juichen.
Dan zullen de heidenen den Naam des HEEREN vrezen, en alle koningen der aarde Uw heerlijkheid.
De mens gaat dan uit tot zijn werk, en naar zijn arbeid tot den avond toe.
En Hij deed Zijn volk zeer wassen, en maakte het machtiger dan Zijn tegenpartijders.
Dan zijn zij verblijd, omdat zij gestild zijn, en dat Hij hen tot de haven hunner begeerte geleid heeft.
Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op den mens te vertrouwen.
Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op prinsen te vertrouwen.
Dan zou ik niet beschaamd worden, wanneer ik merken zou op al Uw geboden.
Ik ben vrolijker in den weg Uwer getuigenissen, dan over allen rijkdom.
De wet Uws monds is mij beter, dan duizenden van goud of zilver.
Maak mij levend naar Uw goedertierenheid, dan zal ik de getuigenis Uws monds onderhouden.
Zij maakt mij door Uw geboden wijzer, dan mijn vijanden zijn, want zij is in eeuwigheid bij mij.
Ik ben verstandiger dan al mijn leraars, omdat Uw getuigenissen mijn betrachting zijn.
Ik ben voorzichtiger dan de ouden, omdat ik Uw bevelen bewaard heb.
Hoe zoet zijn Uw redenen mijn gehemelte geweest, meer dan honig mijn mond!
Ondersteun mij, zo zal ik behouden zijn; dan zal ik mij steeds in Uw inzettingen vermaken.
Daarom heb ik Uw geboden lief, meer dan goud, ja, meer dan het fijnste goud.
Mijn ziel wacht op den HEERE, meer dan de wachters op den morgen; de wachters op den morgen.
Indien ik zeide: De duisternis zal mij immers bedekken; dan is de nacht een licht om mij.
Zoude ik ze tellen? Harer is meer, dan des zands; word ik wakker, zo ben ik nog bij U.
Let op mijn geschrei, want ik ben zeer uitgeteerd; red mij van mijn vervolgers, want zij zijn machtiger dan ik.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (80)
- Exodus (68)
- Leviticus (63)
- Numberi (64)
- Deuteronomium (75)
- Jozua (40)
- Richteren (51)
- Ruth (7)
- 1 Samuël (69)
- 2 Samuël (67)
- 1 Koningen (60)
- 2 Koningen (42)
- 1 Kronieken (27)
- 2 Kronieken (40)
- Ezra (6)
- Nehemia (12)
- Esther (10)
- Job (67)
- Psalmen (61)
- Spreuken (50)
- Prediker (39)
- Hooglied (5)
- Jesaja (65)
- Jeremia (96)
- Klaagliederen (6)
- Ezechiël (69)
- Daniël (24)
- Hosea (14)
- Joël (2)
- Amos (7)
- Jona (4)
- Micha (6)
- Nahum (2)
- Habakuk (6)
- Zefanja (1)
- Zacharia (5)
- Maleachi (9)
- Mattheüs (118)
- Markus (39)
- Lukas (83)
- Johannes (228)
- Handelingen (80)
- Romeinen (62)
- 1 Corinthiërs (57)
- 2 Corinthiër (27)
- Galaten (19)
- Efeziërs (10)
- Filippenzen (10)
- Colossenzen (8)
- 1 Thessalonicenzen (5)
- 2 Thessalonicenzen (1)
- 1 Timotheüs (8)
- 2 Timotheüs (7)
- Filémon (3)
- Hebreeën (31)
- Jakobus (8)
- 1 Petrus (10)
- 2 Petrus (4)
- 1 Johannes (6)
- 3 Johannes (2)
- Openbaring (10)