'Leven' in de Bijbel
En gij zult van al wat leeft, van alle vlees, twee van elk, doen in de ark komen, om met u in het leven te behouden: mannetje en wijfje zullen zij zijn;
Van het gevogelte naar zijn aard, en van het vee naar zijn aard, van al het kruipend gedierte des aardbodems naar zijn aard, twee van elk zullen tot u komen, om die in het leven te behouden.
En het zal geschieden, als u de Egyptenaars zullen zien, zo zullen zij zeggen: Dat is zijn huisvrouw; en zij zullen mij doden, en u in het leven behouden.
En Abraham zeide tot God: Och, dat Ismael mocht leven voor Uw aangezicht!
Zie toch, Uw knecht heeft genade gevonden in Uw ogen, en Gij hebt Uw weldadigheid groot gemaakt, die Gij aan mij gedaan hebt, om mijn ziel te behouden bij het leven; maar ik zal niet kunnen behouden worden naar het gebergte heen, opdat mij niet misschien dat kwaad aankleve, en ik sterve!
Kom, laat ons onze vader wijn te drinken geven, en bij hem liggen, opdat wij van onze vader zaad in het leven behouden.
En het geschiedde des anderen daags, dat de eerstgeborene zeide tot de jongste: Zie, ik heb gisteren nacht bij mijn vader gelegen; laat ons ook dezen nacht hem wijn te drinken geven; ga dan in, lig bij hem, opdat wij van onzen vader zaad in het leven behouden.
En het leven van Sara was honderd zeven en twintig jaren; dit waren de jaren des levens van Sara.
En op uw zwaard zult gij leven, en zult uw broeder dienen; doch het zal geschieden, als gij heersen zult, dan zult gij zijn juk van uw hals afrukken.
En Rebekka zeide tot Izak: Ik heb verdriet aan mijn leven vanwege de dochteren Heths! Indien Jakob een vrouw neemt van de dochteren Heths, gelijk deze zijn, van de dochteren dezes lands, waartoe zal mij het leven zijn?
Bij wien gij uw goden vinden zult, laat hem niet leven! Onderken gij voor onze broederen, wat bij mij is, en neem het tot u. Want Jakob wist niet, dat Rachel dezelve gestolen had.
Ruben hoorde dat, en verloste hem uit hun hand; en hij zeide: Laat ons hem niet aan het leven slaan.
Voorts zeide hij: Ziet, ik heb gehoord, dat er koren in Egypte is; trekt daarhenen af, en koopt ons koren van daar, opdat wij leven en niet sterven.
En ten derden dage zeide Jozef tot hen: Doet dit, zo zult gij leven; ik vrees God.
Toen zeide Juda tot Israel, zijn vader: Zend den jongeling met mij, zo zullen wij ons opmaken en reizen, opdat wij leven en niet sterven, noch wij, noch gij, noch onze kinderkens.
Doch God heeft mij voor uw aangezicht henen gezonden, om u een overblijfsel te stellen op de aarde, en om u bij het leven te behouden, door een grote verlossing.
Waarom zullen wij voor uw ogen sterven, zo wij als ons land? Koop ons en ons land voor brood; zo zullen wij en ons land Farao dienstbaar zijn; en geef zaad, opdat wij leven en niet sterven, en het land niet woest worde!
En zij zeiden: Gij hebt ons leven behouden; laat ons genade vinden in de ogen mijns heren, en wij zullen Farao's knechten zijn.
Gijlieden wel, gij hebt kwaad tegen mij gedacht; doch God heeft dat ten goede gedacht; opdat Hij deed, gelijk het te dezen dage is, om een groot volk in het leven te behouden.
Zodat zij hun het leven bitter maakten met harden dienst, in leem en in tichelstenen, en met allen dienst op het veld, met al hun dienst, dien zij hen deden dienen met hardigheid.
En zeide: Wanneer gij de Hebreinnen in het baren helpt, en ziet haar op de stoelen; is het een zoon, zo doodt hem; maar is het een dochter, zo laat haar leven!
Doch de vroedvrouwen vreesden God, en deden niet, gelijk als de koning van Egypte tot haar gesproken had, maar zij behielden de knechtjes in het leven.
Toen riep de koning van Egypte de vroedvrouwen, en zeide tot haar: Waarom hebt gij deze zaak gedaan, dat gij de knechtjes in het leven behouden hebt?
Toen gebood Farao aan al zijn volk, zeggende: Alle zonen, die geboren worden, zult gij in de rivier werpen, maar al de dochteren in het leven behouden.
Toen ging Mozes heen, en keerde weder tot Jethro, zijn schoonvader, en zeide tot hem: Laat mij toch gaan, dat ik wederkere tot mijn broederen, die in Egypte zijn, en zie, of zij nog leven. Jethro dan zeide tot Mozes: Ga in vrede!
Geen hand zal hem aanroeren, maar hij zal zekerlijk gestenigd, of zekerlijk doorschoten worden; hetzij een beest, hetzij een man, hij zal niet leven. Als de ramshoorn langzaam gaat, zullen zij op den berg klimmen.
Hij zeide verder: Gij zoudt Mijn aangezicht niet kunnen zien; want Mij zal geen mens zien, en leven.
Ja, Mijn inzettingen en Mijn rechten zult gij houden; welk mens dezelve zal doen, die zal door dezelve leven; Ik ben de HEERE!
Gij zult ook geen vrouw tot haar zuster nemen, om haar te benauwen, mits haar schaamte nevens haar, in haar leven, te ontdekken.
Maar dit zult gij hun doen, opdat zij leven en niet sterven, als zij tot de heiligheid der heiligheden toetreden zullen: Aaron en zijn zonen zullen komen, en stellen hen een ieder over zijn dienst en aan zijn last.
En de HEERE zeide tot Mozes: Maak u een vurige slang, en stel ze op een stang; en het zal geschieden, dat al wie gebeten is, als hij haar aanziet, zo zal hij leven.
Maar de ezelin heeft Mij gezien, en zij is nu driemaal voor Mijn aangezicht geweken; indien zij voor Mijn aangezicht niet geweken ware, zekerlijk Ik zoude u nu ook gedood, en haar bij het leven behouden hebben.
Voorts hief hij zijn spreuk op, en zeide: Och, wie zal leven, als God dit doen zal!
En Mozes zeide tot hen: Hebt gij dan alle vrouwen laten leven?
Doch al de kinderen van vrouwelijk geslacht, die de bijligging des mans niet bekend hebben, laat voor ulieden leven.
Ten dage, als gij voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods, aan Horeb stondt, als de HEERE tot mij zeide: Vergader Mij dit volk, en Ik zal hun Mijn woorden doen horen, die zij zullen leren, om Mij te vrezen al de dagen, die zij op den aardbodem zullen leven, en zij zullen ze hun kinderen leren;
En de HEERE gebood ons te doen al deze inzettingen, om te vrezen den HEERE, onzen God, ons voor altoos ten goede, om ons in het leven te behouden, gelijk het te dezen dage is.
Als, dewelke met zijn naaste in het bos zal zijn gegaan, om hout te houwen, en zijn hand met de bijl wordt aangedreven, om hout af te houwen, en het ijzer schiet af van den steel, en treft zijn naaste, dat hij sterve; die zal in een dezer steden vluchten en leven;
Opdat de bloedwreker den doodslager niet najage, als zijn hart verhit is, en hem achterhale, omdat de weg te verre zou zijn, en hem sla aan het leven; zo toch geen oordeel des doods aan hem is; want hij haatte hem niet van gisteren en eergisteren.
Maar wanneer er iemand zijn zal, die zijn naaste haat, en hem lagen legt, en staat tegen hem op, en slaat hem aan het leven, dat hij sterve; en vliedt tot een van die steden;
Maar van de steden dezer volken, die u de HEERE, uw God, ten erve geeft, zult gij niets laten leven, dat adem heeft.
Maar de jonge dochter zult gij niets doen; de jonge dochter heeft geen zonde des doods; want gelijk of een man tegen zijn naaste opstond, en sloeg hem dood aan het leven, alzo is deze zaak.
En uw leven zal tegenover u hangen; en gij zult nacht en dag schrikken, en gij zult van uw leven niet zeker zijn.
Ziet, ik heb u heden voorgesteld het leven, en het goede, en den dood, en het kwade.
Ik neem heden tegen ulieden tot getuigen den hemel en de aarde; het leven en den dood heb ik u voorgesteld, den zegen en den vloek! Kiest dan het leven, opdat gij levet, gij en uw zaad;
Liefhebbende den HEERE, uw God, Zijner stem gehoorzaam zijnde, en Hem aanhangende; want Hij is uw leven en de lengte uwer dagen; opdat gij blijft in het land, dat de HEERE uw vaderen, Abraham, Izak en Jakob, gezworen heeft hun te zullen geven.
Want dat is geen vergeefs woord voor ulieden; maar het is uw leven; en door ditzelve woord zult gij de dagen verlengen op het land, waar gij over de Jordaan naar toe gaat, om dat te erven.
Dat gij mijn vader en mijn moeder in het leven zult behouden, als ook mijn broeders en mijn zusters, met alles, wat zij hebben; en dat gij onze zielen van den dood redden zult.
Dus liet Jozua de hoer Rachab leven, en het huisgezin haars vaders, en al wat zij had; en zij heeft gewoond in het midden van Israel tot op dezen dag, omdat zij de boden verborgen had, die Jozua gezonden had, om Jericho te verspieden.
En Jozua maakte vrede met hen, en hij maakte een verbond met hen, dat hij hen bij het leven behouden zoude; en de oversten der vergadering zwoeren hun.
Dit zullen wij hun doen, dat wij hen bij het leven behouden, opdat geen grote toorn over ons zij, om des eeds wil, dien wij hun gezworen hebben.
Verder zeiden de oversten tot hen: Laat hen leven, en laat ze houthouwers en waterputters zijn der ganse vergadering, gelijk de oversten tot hen gezegd hebben.
En zij namen haar in, en sloegen haar met de scherpte des zwaards, zo haar koning als al haar steden, en alle ziel, die daarin was; hij liet niemand in het leven overblijven, naar alles, wat hij Eglon gedaan had; en hij verbande haar, en alle ziel, die daarin was.
En nu, zie, de HEERE heeft mij in het leven behouden, gelijk als Hij gesproken heeft; het zijn nu vijf en veertig jaren, sedert dat de HEERE dit woord tot Mozes gesproken heeft, toen Israel in de woestijn wandelde; en nu, zie, ik ben heden vijf en tachtig jaren oud.
Toen zeide hij: Het waren mijn broeders, zonen mijner moeder; zo waarlijk als de HEERE leeft, zo gij hen hadt laten leven, ik zou ulieden niet doden!
En Simson zeide: Mijn ziel sterve met de Filistijnen; en hij boog zich met kracht, en het huis viel op de vorsten, en op al het volk, dat daarin was. En de doden, die hij in zijn sterven gedood heeft, waren meer, dan die hij in zijn leven gedood had.
Maar de kinderen van Dan zeiden tot hem: Laat uw stem bij ons niet horen, opdat niet misschien mannen, van bitteren gemoede, op u aanvallen, en gij uw leven verliest, en het leven van uw huis.
Alzo kwamen de Benjaminieten ter zelfder tijd weder; en zij gaven hun de vrouwen, die zij in het leven behouden hadden van de vrouwen van Jabes in Gilead; maar alzo waren er nog niet genoeg voor hen.
Doch David zeide tot Saul: Wie ben ik, en wat is mijn leven, en mijns vaders huisgezin in Israel, dat ik des konings schoonzoon zou worden?
Want al de dagen, die de zoon van Isai op den aardbodem leven zal, zo zult gij noch uw koninkrijk bevestigd worden; nu dan, schik heen, en haal hem tot mij, want hij is een kind des doods.
En David sloeg dat land, en liet noch man noch vrouw leven; ook nam hij de schapen en runderen, en de ezelen, en kemels, en klederen, en keerde weder en kwam tot Achis.
En David liet noch man noch vrouw leven, om te Gath te brengen, zeggende: Dat zij misschien van ons niet boodschappen, zeggende: Alzo heeft David gedaan! En alzo was zijn wijze al de dagen, die hij in der Filistijnen land gewoond heeft.
Toen zeide hij tot mij: Sta toch bij mij, en dood mij; want deze malienkolder heeft mij opgehouden; want mijn leven is nog gans in mij.
Zo stond ik bij hem, en doodde hem; want ik wist, dat hij na zijn val niet leven zou; en ik nam de kroon, die op zijn hoofd was, en het armgesmijde, dat aan zijn arm was, en heb ze hier tot mijn heer gebracht.
Saul en Jonathan, die beminden, en die liefelijken in hun leven, zijn ook in hun dood niet gescheiden; zij waren lichter dan arenden, zij waren sterker dan leeuwen.
Ook sloeg hij de Moabieten, en mat hen met een snoer, doende hen ter aarde nederliggen; en hij mat met twee snoeren om te doden, en met een vol snoer om in het leven te laten. Alzo werden de Moabieten David tot knechten, brengende geschenken.
Maar Ithai antwoordde den koning, en zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft, en mijn heer de koning leeft, in de plaats, waar mijn heer de koning zal zijn, hetzij ten dode, hetzij ten leven, daar zal uw knecht voorzeker ook zijn!
Absalom nu had genomen, en in zijn leven voor zich opgericht een pilaar, die in het koningsdal is; want hij zeide: Ik heb geen zoon, om aan mijn naam te doen gedenken; en hij had dien pilaar genoemd naar zijn naam; daarom wordt hij tot op dezen dag genoemd: Absaloms hand.
En zeide: Het zij verre van mij, o HEERE, dat ik dit zou doen; zou ik drinken het bloed der mannen, die heengegaan zijn met gevaar van hun leven? En hij wilde het niet drinken. Dit deden die drie helden.
En de koning Salomo zwoer bij den HEERE, zeggende: Zo doe mij God, en zo doe Hij daartoe, voorzeker Adonia zal dat woord tegen zijn leven gesproken hebben!
Opdat zij U vrezen al de dagen, die zij leven zullen in het land, dat Gij onzen vaderen gegeven hebt.
En Achab had gezegd tot Obadja: Trek door het land, tot alle waterfonteinen en tot alle rivieren; misschien zullen wij gras vinden, opdat wij de paarden en de muilezelen in het leven behouden, en niets uitroeien van de beesten.
Toen zeiden de knechten tot hem: Zie toch, wij hebben gehoord, dat de koningen van het huis Israels goedertierene koningen zijn; laat ons toch zakken om onze lenden leggen, en koorden om onze hoofden, en uitgaan tot den koning van Israel; mogelijk zal hij uw ziel in het leven behouden.
Toen gordden zij zakken om hun lenden, en koorden om hun hoofden, en kwamen tot den koning van Israel, en zeiden: Uw knecht Benhadad zegt: Laat toch mijn ziel leven. En hij zeide: Leeft hij dan nog? Hij is mijn broeder.
Indien wij zeggen: Laat ons in de stad komen, zo is de honger in de stad, en wij zullen daar sterven, en indien wij hier blijven, wij zullen ook sterven; nu dan, komt, en laat ons in het leger der Syriers vallen; indien zij ons laten leven, wij zullen leven; en indien zij ons doden, wij zullen maar sterven.
Nu daarom roept alle profeten van Baal, al zijn dienaren, en al zijn priesteren tot mij, dat niemand gemist worde; want ik heb een grote offerande aan Baal; al wie gemist wordt, zal niet leven. Doch Jehu deed dat door listigheid, opdat hij de dienaren van Baal ombracht.
Totdat ik kom, en u haal in een land, als ulieder land, een land van koren en van most, een land van brood en van wijngaarden, een land van olijven, van olie en van honig; zo zult gij leven en niet sterven; en hoort niet naar Hizkia, want hij hitst u op, zeggende: De HEERE zal ons redden.
In die dagen werd Hizkia krank tot stervens toe; en de profeet Jesaja, de zoon van Amoz, kwam tot hem, en zeide tot hem: Zo zegt de HEERE: Geef bevel aan uw huis, want gij zult sterven, en niet leven.
Opdat zij U vrezen, om te wandelen in Uw wegen, al de dagen, die zij leven zullen op het land, dat Gij onzen vaderen gegeven hebt.
Opdat zij offeranden van liefelijken reuk aan den God des hemels offeren, en bidden voor het leven des konings en zijner kinderen.
Want er waren, die zeiden: Onze zonen, en onze dochteren, wij zijn velen; daarom hebben wij koren opgenomen, opdat wij eten en leven.
En Gij hebt tegen hen betuigd, om hen te doen wederkeren tot Uw wet; maar zij hebben trotselijk gehandeld, en niet gehoord naar Uw geboden, en tegen Uw rechten, tegen dezelve hebben zij gezondigd, door dewelke een mens, die ze doet, leven zal; en zij hebben hun schouder teruggetogen, en hun nek verhard, en niet gehoord.
Toen antwoordde de koningin Esther, en zeide: Indien ik, o koning, genade in uw ogen gevonden heb, en indien het den koning goeddunkt, men geve mij mijn leven, om mijner bede wil, en mijn volk, om mijns verzoeks wil.
En de koning stond op in zijn grimmigheid van den maaltijd des wijns, en ging naar den hof van het paleis. En Haman bleef staan, om van de koningin Esther, aangaande zijn leven verzoek te doen; want hij zag, dat het kwaad van de koning over hem ten volle besloten was.
Dat de koning den Joden toeliet, die in elke stad waren, zich te vergaderen, en voor hun leven te staan, om te verdelgen, om te doden en om om te brengen alle macht des volks en des landschaps, die hen benauwen zou, de kleine kinderen en de vrouwen, en hun buit te roven;
De overige Joden nu, die in de landschappen des konings waren, vergaderden, opdat zij stonden voor hun leven, en rust hadden van hun vijanden, en zij doodden onder hun haters vijf en zeventig duizend; maar zij sloegen hun hand niet aan den roof.
Toen antwoordde de satan den HEERE, en zeide: Huid voor huid, en al wat iemand heeft, zal hij geven voor zijn leven.
En de HEERE zeide tot den satan: Zie, hij zij in uw hand, doch verschoon zijn leven.
Waarom geeft Hij den ellendigen het licht, en het leven den bitterlijk bedroefden van gemoed?
Wat is mijn kracht, dat ik hopen zou? Of welk is mijn einde, dat ik mijn leven verlengen zou?
Gedenk, dat mijn leven een wind is; mijn oog zal niet wederkomen, om het goede te zien.
Ik versmaad ze, ik zal toch in der eeuwigheid niet leven; houd op van mij, want mijn dagen zijn ijdelheid.
Ben ik oprecht, zo acht ik toch mijn ziel niet; ik versmaad mijn leven.
Mijn ziel is verdrietig over mijn leven; ik zal mijn klacht op mij laten; ik zal spreken in bitterheid mijner ziel.
Benevens het leven hebt Gij weldadigheid aan mij gedaan, en Uw opzicht heeft mijn geest bewaard.
Als een man gestorven is, zal hij weder leven? Ik zou al de dagen mijns strijds hopen, totdat mijn verandering komen zou.
Waarom leven de goddelozen, worden oud, ja, worden geweldig in vermogen?
Dat Hij zijn ziel van het verderf afhoude; en zijn leven, dat het door het zwaard niet doorga.
Zodat zijn leven het brood zelf verfoeit, en zijn ziel de begeerlijke spijze;
Zoekresultaten vervolgd...
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (19)
- Exodus (9)
- Leviticus (2)
- Numberi (6)
- Deuteronomium (12)
- Jozua (7)
- Richteren (4)
- 1 Samuël (4)
- 2 Samuël (7)
- 1 Koningen (5)
- 2 Koningen (4)
- 2 Kronieken (1)
- Ezra (1)
- Nehemia (2)
- Esther (4)
- Job (17)
- Psalmen (30)
- Spreuken (18)
- Prediker (6)
- Jesaja (9)
- Jeremia (10)
- Klaagliederen (3)
- Ezechiël (27)
- Daniël (3)
- Hosea (2)
- Jona (3)
- Habakuk (2)
- Zacharia (3)
- Maleachi (1)
- Mattheüs (11)
- Markus (6)
- Lukas (12)
- Johannes (37)
- Handelingen (12)
- Romeinen (19)
- 1 Corinthiërs (5)
- 2 Corinthiër (10)
- Galaten (6)
- Efeziërs (1)
- Filippenzen (4)
- Colossenzen (2)
- 1 Thessalonicenzen (2)
- 1 Timotheüs (4)
- 2 Timotheüs (3)
- Titus (1)
- Hebreeën (3)
- Jakobus (2)
- 1 Petrus (4)
- 2 Petrus (2)
- 1 Johannes (11)
- Judas (1)
- Openbaring (2)
Verwante onderwerpen
- Aanmoediging In Het Leven
- Aanvaarden Van Christus
- Aaron, Levensweg
- Abraham, Roeping En Levensloop
- Actieve Levensstijlen
- Al Het Leven Is Afhankelijk Van God
- Als Je De Geboden Volgt
- Balans In Het Leven
- Behoud
- Beloftes Van Het Evangelie
- Betekenis Van Het Verrezen Leven
- Beweringen
- Bijbel In Het Christelijk Leven
- Bijbelteksten Het Leven Verliezen
- Blij Zijn En Van Het Leven Genieten
- Bloed Als Basis Van Het Leven
- Boek Des Levens
- Broeder/Zuster Liefde
- Broederschap Met Christus
- De Aard Van Discipelschap
- De Aard Van Eeuwig Leven
- De Aard Van Spiritueel Leven
- De Dood Van Christus
- De Heilige Geest Die Leven Brengt
- De Korte Duur Van Het Leven
- De Kosten Van Discipelschap
- De Kracht Van Woorden
- De Rechtvaardigen
- De Stormen Van Het Leven
- De Strijd Des Levens
- De Vader
- De Wet Naleven
- Dienstbaarheid In Het Leven Van Gelovigen
- Dood
- Dood Aan Zonde
- Dood Van
- Dood Van Een Familielid
- Dood Van Geliefde
- Door De Mens In Leven Gehouden Worden
- Door God In Leven Gehouden Worden
- Duur Van Het Leven
- Een Geliefd Persoon Verliezen
- Eeuwig Leven
- Eeuwigdurend
- Eeuwigheid
- Enige Overlevenden
- Ervaring Van Eeuwig Leven
- Familie Dood
- Fonteinen Van Leven
- Geduld In Het Christelijk Leven
- Geen Overlevenden
- Geen Zorgen
- Geloof Redden
- Genade En Christen Leven
- Genieten Van Het Leven
- Gerechtigheid In Het Leven Van Gelovigen
- Gered Door Geloof
- Gevolgen Van De Afwezigheid Van Hoop
- God Geeft Leven
- God, De Eeuwige
- God, Levend En Zelfvoorzienend
- Gods Actie In Het Menselijk Leven
- Gods Liefde Voor Ons
- Gods Onthulde Dingen
- Gods Woord Is Rechtvaardig
- Heiligheid Van Het Leven
- Heksen
- Hemelse Belofte
- Herrijzenis Van De Gelovigen
- Het Eeuwigdurend Leven
- Het Effect Van De Dood Van Christus
- Het Geschenk Van Eeuwig Leven
- Het Hiernamaals
- Het Korte Leven Van Christus
- Het Leven Binnengaan
- Het Leven In Overgave
- Het Leven Is In Christus
- Het Leven Kort Gehouden
- Het Leven Van Christus
- Het Leven Van Mozes
- Het Leven Van Paulus
- Het Leven Van Salomo
- Het Leven Veracht
- Het Lichamelijke Leven
- Het Medeleven Van God
- Het Verliezen Van Een Vriend
- Het Water Des Levens
- Hoe Lang Te Leven
- In De Wildernis Leven
- In Het Land Leven
- In Het Licht Leven
- In Zonde Leven
- Je Droom Leven
- Jezus Als Voedsel
- Juist Leven Als Voeding
- Kanker
- Kanker Genezen
- Kansen In Het Leven
- Koningen Dienen
- Laatste Dingen
- Lang Leven
- Lang Leven
- Lang Leven
- Leeftijd, Levensduur
- Leven
- Leven
- Leven Als De Kinderen Van God
- Leven Door Bekering
- Leven Door Christus
- Leven Door Geloof
- Leven Door Liefhebben
- Leven Door Wijsheid
- Leven Door Zich Aan De Wet Te Houden
- Leven En Dood
- Leven En Karakter Van Jacob
- Leven Geliefd
- Leven In Christus
- Leven In Een Materiële Wereld
- Leven Is Tijdelijk
- Leven Met Christus
- Leven Na De Dood
- Leven Niet Ondersteunen
- Leven Ondanks Gods Tegenwoordigheid
- Leven Van Elia
- Leven Van Geloof
- Leven Volgens Gods Woord
- Leven Voor God
- Leven Voor Het Materiële
- Leven Zoeken
- Levend Water
- Levend, Beschrijving Van
- Levende Dingen
- Levende Getuigen
- Levende Zielen
- Levens Van Profeten
- Levensadem
- Levensbloed
- Levensboom
- Levensdoel
- Levensdoel
- Levensduur
- Levenservaring
- Levenslang
- Levensstijlen
- Levensverwachting Na De Zondvloed
- Levensverwachting Vandaag
- Levensverwachting Voor De Zondvloed
- Liefde Vinden
- Medeleven
- Menselijk Leven
- Mensen Die Levende Mensen Dragen
- Mensen Uit Je Leven Verwijderen
- Moe Van Het Leven
- Natuurlijk Leven
- Natuurlijke Dood
- Niet Sterven
- Niet Voor Het Materiële Leven
- Nieuw Leven
- Onberispelijkheid In Christelijk Leven
- Ongeloof En Leven Van Geloof
- Onvervaagd Leven
- Onze Herrijzenis
- Oorsprong Van Spiritueel Leven
- Oprechtheid In Christelijk Leven
- Overgave
- Overlevenden Bedreigd
- Overlevenden Bevoordeeld
- Overlevenden Van Israël
- Overlevenden Van Naties
- Overlevenden Vernietigd
- Pad Van Het Leven
- Prinsdommen
- Prioriteiten In Het Leven
- Rechtvaardigheid Als Geloof
- Risico
- Rivier Van Het Leven
- Samenleven
- Seizoenen Van Het Leven
- Smart In Het Leven Van Christenen
- Sociaal Leven
- Soorten Levende Dingen
- Spiritueel Dood
- Spiritueel Leven
- Spiritueel Leven Beschreven Door
- Spiritueel Leven Onderhouden Door
- Spirituele Dood
- Sterfte
- Sterven
- Stralende Levens
- Tijdens Het Leven
- Troosteloze Levens
- Uit Zichzelf Geven
- Uitbundig Leven
- Universalisme
- Verder Leven
- Verlies Van Een Geliefde
- Verlossing In Het Dagelijks Leven
- Vervanging
- Verzoening
- Voorbeelden Van Leven In De Geest
- Vrede In het Christelijk Leven
- Water Als Symbool Van Leven
- We Leven Met God
- Wederopleving
- Weer Opleven
- Werk Van De Wet
- Woede In Het Leven Van Een Christen
- Zegeningen En Voorspoed
- Zekerheid In Het Leven Van Geloof
- Zelfontkenning
- Zichzelf In Leven Houden
- Zo Lang Als Het Leven Duurt
- Zonde Veroorzaakt Dood