'Den heer' in de Bijbel
- 1.Genesis 3:8-Leviticus 1:13
- 2.Leviticus 1:14-Numberi 14:9
- 3.Numberi 14:13-Deuteronomium 12:11
- 4.Deuteronomium 12:31-Richteren 2:7
- 5.Richteren 2:10-1 Samuël 16:2
- 6.1 Samuël 16:5-2 Koningen 17:34
- 7.2 Koningen 17:36-2 Kronieken 22:9
- 8.2 Kronieken 23:16-Psalmen 24:5
- 9.Psalmen 25:12-Psalmen 109:30
- 10.Psalmen 111:1-Jesaja 6:5
- 11.Jesaja 7:11-Jeremia 30:1
- 12.Jeremia 30:9-Habakuk 2:13
- 13.Habakuk 3:18-Romeinen 10:9
- 14.Romeinen 12:11-2 Thessalonicenzen 1:12
- 15.2 Thessalonicenzen 2:13-Openbaring 19:1
Zijt niet traag in het benaarstigen. Zijt vurig van geest. Dient den Heere.
Maar doet aan den Heere Jezus Christus, en verzorgt het vlees niet tot begeerlijkheden.
Die den dag waarneemt, die neemt hem waar den Heere; en die den dag niet waarneemt, die neemt hem niet waar den Heere. Die daar eet, die eet zulks den Heere, want hij dankt God; en die niet eet, die eet zulks den Heere niet, en hij dankt God.
Want hetzij dat wij leven, wij leven den Heere; hetzij dat wij sterven, wij sterven den Heere. Hetzij dan dat wij leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren.
Want daartoe is Christus ook gestorven, en opgestaan, en weder levend geworden, opdat Hij beiden over doden en levenden heersen zou.
Ik weet en ben verzekerd in den Heere Jezus, dat geen ding onrein is in zichzelven; dan die acht iets onrein te zijn, die is het onrein.
En wederom: Looft den Heere, al gij heidenen, en prijst Hem, al gij volken!
Opdat gij haar ontvangt in den Heere, gelijk het den heiligen betaamt, en haar bijstaat, in wat zaak zij u zou mogen van doen hebben; want zij is een voorstandster geweest van velen, ook van mijzelven.
Groet Herodion, die van mijn maagschap is. Groet hen, die van het huisgezin van Narcissus zijn, degenen namelijk, die in den Heere zijn.
Groet Tryfena en Tryfosa, vrouwen die in den Heere arbeiden. Groet Persis, de beminde zuster, die veel gearbeid heeft in den Heere.
Groet Rufus, den uitverkorene in den Heere, en zijn moeder en de mijne.
Ik, Tertius, die den brief geschreven heb, groet u in den Heere.
Genade zij u en vrede van God onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.
Opdat het zij, gelijk geschreven is: Die roemt, roeme in den Heere.
Welke niemand van de oversten dezer wereld gekend heeft; want indien zij ze gekend hadden, zo zouden zij den Heere der heerlijkheid niet gekruist hebben.
Daarom heb ik Timotheus tot u gezonden, die mijn lieve en getrouwe zoon is in den Heere, welke u zal indachtig maken mijn wegen, die in Christus zijn, gelijkerwijs ik alom in alle Gemeenten leer.
Denzulken over te geven aan den satan, tot verderf des vleses, opdat de geest behouden moge worden in den dag van den Heere Jezus.
En dit waart gij sommigen; maar gij zijt afgewassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd, in den Naam van den Heere Jezus, en door den Geest onzes Gods;
De spijzen zijn voor de buik, en de buik is voor de spijzen; maar God zal beide dezen en die te niet doen. Doch het lichaam is niet voor de hoererij, maar voor den Heere en de Heere voor het lichaam.
En God heeft ook den Heere opgewekt, en zal ons opwekken door Zijn kracht.
Maar die den Heere aanhangt, is een geest met Hem.
Want die in den Heere geroepen is, een dienstknecht zijnde, die is een vrijgelatene des Heeren; desgelijks ook, die vrij zijnde geroepen is, die is een dienstknecht van Christus.
Aangaande de maagden nu, heb ik geen bevel des Heeren; maar ik zeg mijn gevoelen, als die barmhartigheid van den Heere gekregen heb, om getrouw te zijn.
En ik wil, dat gij zonder bekommernis zijt. De ongetrouwde bekommert zich met de dingen des Heeren, hoe hij den Heere zal behagen;
En dit zeg ik tot uw eigen voordeel; niet opdat ik een strik over u zou werpen, maar om u te leiden tot hetgeen wel voegt, en bekwaam is, om den Heere wel aan te hangen, zonder herwaarts en derwaarts getrokken te worden.
Een vrouw is door de wet verbonden, zo langen tijd haar man leeft; maar indien haar man ontslapen is, zo is zij vrij, om te trouwen, dien zij wil, alleenlijk in den Heere.
Ben ik niet een apostel? Ben ik niet vrij? Heb ik niet Jezus Christus, onzen Heere, gezien? Zijt gijlieden niet mijn werk in den Heere?
Zo ik anderen geen apostel ben, nochtans ben ik het ulieden; want het zegel mijns apostelschaps zijt gijlieden in den Heere.
Of tergen wij den Heere? Zijn wij sterker dan Hij?
Nochtans is noch de man zonder de vrouw, noch de vrouw zonder den man, in den Heere.
Want ik heb van den Heere ontvangen, hetgeen ik ook u overgegeven heb, dat de Heere Jezus in den nacht, in welken Hij verraden werd, het brood nam;
Maar als wij geoordeeld worden, zo worden wij van den Heere getuchtigd, opdat wij met de wereld niet zouden veroordeeld worden.
Daarom maak ik u bekend, dat niemand, die door den Geest Gods spreekt, Jezus een vervloeking noemt; en niemand kan zeggen, Jezus den Heere te zijn, dan door den Heiligen Geest.
Zo dan, mijn geliefde broeders! Zijt standvastig, onbewegelijk, altijd overvloedig zijnde in het werk des Heeren, als die weet, dat uw arbeid niet ijdel is in den Heere.
U groeten de Gemeenten van Azie. U groeten zeer in den Heere Aquila en Priscilla, met de Gemeente, die te hunnen huize is.
Indien iemand den Heere Jezus Christus niet liefheeft, die zij een vervloeking; Maran-atha!
De genade van den Heere Jezus Christus zij met u.
Genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.
Gelijkerwijs gij ook ten dele ons erkend hebt, dat wij uw roem zijn, gelijk gij ook de onze zijt, in den dag van den Heere Jezus.
Voorts, als ik te Troas kwam, om het Evangelie van Christus te prediken, en als mij een deur geopend was in den Heere, zo heb ik geen rust gehad voor mijn geest, omdat ik Titus, mijn broeder, niet vond;
Doch zo wanneer het tot den Heere zal bekeerd zijn, zo wordt het deksel weggenomen.
Want wij prediken niet onszelven, maar Christus Jezus, den Heere; en onszelven, dat wij uw dienaars zijn om Jezus' wil.
Altijd de doding van den Heere Jezus in het lichaam omdragende, opdat ook het leven van Jezus in ons lichaam zou geopenbaard worden.
Wetende, dat Hij, Die den Heere Jezus opgewekt heeft, ook ons door Jezus zal opwekken, en met ulieden daar zal stellen.
Wij hebben dan altijd goeden moed, en weten, dat wij, inwonende in het lichaam, uitwonen van den Heere;
Maar wij hebben goeden moed, en hebben meer behagen om uit het lichaam uit te wonen, en bij den Heere in te wonen.
En zij deden niet alleen, gelijk wij gehoopt hadden, maar gaven zichzelven eerst aan den Heere en daarna aan ons, door den wil van God.
Als die bezorgen, hetgeen eerlijk is, niet alleen voor den Heere, maar ook voor de mensen.
Dat ik spreek, spreek ik niet naar den Heere, maar als in onwijsheid, in deze vasten grond der roeming.
Hierover heb ik den Heere driemaal gebeden, opdat hij van mij zou wijken.
De genade van den Heere Jezus Christus, en de liefde van God, en de gemeenschap des Heiligen Geestes, zij met u allen. Amen.
Ik vertrouw van u in den Heere, dat gij niet anders zult gevoelen; maar die u ontroert, zal het oordeel dragen, wie hij ook zij.
Voorts, niemand doe mij moeite aan; want ik draag de littekenen van den Heere Jezus in mijn lichaam.
Genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.
Daarom ook ik, gehoord hebbende het geloof in den Heere Jezus, dat onder u is, en de liefde tot al de heiligen,
Op Welken het gehele gebouw, bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heiligen tempel in den Heere;
Zo bid ik u dan, ik, de gevangene in den Heere, dat gij wandelt waardiglijk der roeping, met welke gij geroepen zijt;
Ik zeg dan dit, en betuig het in den Heere, dat gij niet meer wandelt, gelijk als de andere heidenen wandelen in de ijdelheid huns gemoeds.
Want gij waart eertijds duisternis, maar nu zijt gij licht in den Heere; wandelt als kinderen des lichts.
Sprekende onder elkander met psalmen, en lofzangen, en geestelijke liederen, zingende en psalmende den Heere in uw hart;
Gij vrouwen, weest aan uw eigen mannen onderdanig, gelijk aan den Heere;
Gij kinderen, zijt uw ouderen gehoorzaam in den Heere; want dat is recht.
Dienende met goedwilligheid den Heere, en niet de mensen;
Wetende, dat zo wat goed een iegelijk gedaan zal hebben, hij datzelve van den Heere zal ontvangen, hetzij dienstknecht, hetzij vrije.
Voorts, mijn broeders, wordt krachtig in den Heere, en in de sterkte Zijner macht.
En opdat ook gij moogt weten hetgeen mij aangaat; en wat ik doe, dat alles zal u Tychikus, de geliefde broeder en getrouwe dienaar in den Heere, bekend maken;
Vrede zij den broederen, en liefde met geloof, van God den Vader, en den Heere Jezus Christus.
Genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.
En dat het meerder deel der broederen in den Heere, door mijn banden vertrouwen gekregen hebbende, overvloediger het Woord onbevreesd durven spreken.
En ik hoop in den Heere Jezus Timotheus haast tot u te zenden, opdat ik ook welgemoed moge zijn, als ik uw zaken zal verstaan hebben.
Doch ik vertrouw in den Heere, dat ik ook zelf haast tot u komen zal.
Ontvangt hem dan in den Heere, met alle blijdschap, en houdt dezulken in waarde.
Voorts, mijn broeders, verblijdt u in den Heere. Dezelfde dingen aan u te schrijven, is mij niet verdrietig, en het is u zeker.
Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten, namelijk den Heere Jezus Christus;
Zo dan, mijn geliefde en zeer gewenste broeders, mijn blijdschap en kroon, staat alzo in den Heere, geliefden!
Ik vermaan Euodia, en ik vermaan Syntyche, dat zij eensgezind zijn in den Heere.
Verblijdt u in den Heere te allen tijd; wederom zeg ik: Verblijdt u.
En ik ben grotelijks verblijd geweest in den Heere, dat gij nu eenmaal wederom verwakkerd zijt om aan mij te gedenken; waaraan gij ook gedacht hebt, maar gij hebt de gelegenheid niet gehad.
Den heiligen en gelovige broederen in Christus, die te Kolosse zijn: genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.
Opdat gij moogt wandelen waardiglijk den Heere, tot alle behagelijkheid, in alle goede werken vrucht dragende, en wassende in de kennis van God;
Gelijk gij dan Christus Jezus, den Heere, hebt aangenomen, wandelt alzo in Hem;
Het woord van Christus wone rijkelijk in u, in alle wijsheid; leert en vermaant elkander, met psalmen en lofzangen, en geestelijke liederen, zingende den Heere met aangenaamheid in uw hart.
Gij vrouwen, zijt uw eigen mannen onderdanig, gelijk het betaamt in den Heere.
En al wat gij doet, doet dat van harte als den Heere en niet den mensen;
Wetende, dat gij van den Heere zult ontvangen de vergelding der erfenis; want gij dient de Heere Christus.
Paulus, en Silvanus, en Timotheus, aan de Gemeente der Thessalonicensen, welke is in God den Vader, en den Heere Jezus Christus: genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.
Welke ook gedood hebben den Heere Jezus, en hun eigen profeten; en ons hebben vervolgd, en Gode niet behagen, en alle mensen tegen zijn;
Want nu leven wij, indien gij vast staat in den Heere.
Voorts dan, broeders, wij bidden en vermanen u in den Heere Jezus, gelijk gij van ons ontvangen hebt, hoe gij moet wandelen en Gode behagen, dat gij daarin meer overvloedig wordt.
Want gij weet, wat bevelen wij u gegeven hebben door den Heere Jezus.
Daarna wij, die levend overgebleven zijn, zullen te zamen met hen opgenomen worden in de wolken, den Heere tegemoet, in de lucht; en alzo zullen wij altijd met den Heere wezen.
En wij bidden u, broeders, erkent degenen, die onder u arbeiden, en uw voorstanders zijn in den Heere, en u vermanen;
Ik bezweer ulieden bij den Heere, dat deze zendbrief al den heiligen broederen gelezen worde.
Paulus, en Silvanus, en Timotheus, aan de Gemeente der Thessalonicensen, welke is in God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus:
Genade zij u, en vrede, van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.
En u, die verdrukt wordt, verkwikking met ons, in de openbaring van den Heere Jezus van den hemel met de engelen Zijner kracht;
Opdat de Naam van onzen Heere Jezus Christus verheerlijkt worde in u, en gij in Hem, naar de genade van onzen God en den Heere Jezus Christus.
Zoekresultaten vervolgd...
- 1.Genesis 3:8-Leviticus 1:13
- 2.Leviticus 1:14-Numberi 14:9
- 3.Numberi 14:13-Deuteronomium 12:11
- 4.Deuteronomium 12:31-Richteren 2:7
- 5.Richteren 2:10-1 Samuël 16:2
- 6.1 Samuël 16:5-2 Koningen 17:34
- 7.2 Koningen 17:36-2 Kronieken 22:9
- 8.2 Kronieken 23:16-Psalmen 24:5
- 9.Psalmen 25:12-Psalmen 109:30
- 10.Psalmen 111:1-Jesaja 6:5
- 11.Jesaja 7:11-Jeremia 30:1
- 12.Jeremia 30:9-Habakuk 2:13
- 13.Habakuk 3:18-Romeinen 10:9
- 14.Romeinen 12:11-2 Thessalonicenzen 1:12
- 15.2 Thessalonicenzen 2:13-Openbaring 19:1
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (21)
- Exodus (76)
- Leviticus (85)
- Numberi (82)
- Deuteronomium (90)
- Jozua (43)
- Richteren (44)
- Ruth (3)
- 1 Samuël (70)
- 2 Samuël (26)
- 1 Koningen (41)
- 2 Koningen (40)
- 1 Kronieken (34)
- 2 Kronieken (91)
- Ezra (13)
- Nehemia (5)
- Esther (1)
- Job (8)
- Psalmen (182)
- Spreuken (39)
- Jesaja (70)
- Jeremia (68)
- Klaagliederen (4)
- Ezechiël (15)
- Daniël (4)
- Hosea (17)
- Joël (5)
- Amos (4)
- Obadja (1)
- Jona (7)
- Micha (8)
- Nahum (2)
- Habakuk (2)
- Zefanja (6)
- Zacharia (16)
- Maleachi (7)
- Mattheüs (10)
- Markus (3)
- Lukas (16)
- Johannes (5)
- Handelingen (34)
- Romeinen (15)
- 1 Corinthiërs (25)
- 2 Corinthiër (15)
- Galaten (2)
- Efeziërs (15)
- Filippenzen (11)
- Colossenzen (7)
- 1 Thessalonicenzen (8)
- 2 Thessalonicenzen (6)
- 1 Timotheüs (2)
- 2 Timotheüs (4)
- Titus (1)
- Filémon (4)
- Hebreeën (1)
- Jakobus (5)
- 1 Petrus (1)
- 2 Petrus (4)
- 2 Johannes (1)
- Openbaring (2)