'Op' in de Bijbel
Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in de raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters;
Want hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, en welks blad niet afvalt; en al wat hij doet, zal wel gelukken.
De koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten beraadslagen te zamen tegen den HEERE, en tegen Zijn Gezalfde, zeggende:
Kust den Zoon, opdat Hij niet toorne, en gij op den weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden. Welgelukzalig zijn allen, die op Hem betrouwen.
Een psalm van David, als hij vlood voor het aangezicht van zijn zoon Absalom. (1a) O HEERE! hoe zijn mijn tegenpartijders vermenigvuldigd; velen staan tegen mij op.
Sta op, HEERE, verlos mij, mijn God; want Gij hebt al mijn vijanden op het kinnebakken geslagen; de tanden der goddelozen hebt Gij verbroken.
Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Neginoth. (1a) Als ik roep, verhoor mij, o God mijner gerechtigheid! In benauwdheid hebt Gij mij ruimte gemaakt; wees mij genadig, en hoor mijn gebed.
Zijt beroerd, en zondigt niet; spreekt in ulieder hart op uw leger, en zijt stil. Sela.
Offert offeranden der gerechtigheid, en vertrouwt op den HEERE.
Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Nechiloth. (1a) O HEERE, neem mijn redenen ter ore; versta mijn overdenking.
Merk op de stem mijns geroeps, o mijn Koning en mijn God! Want tot U zal ik bidden.
Maar laat verblijd zijn allen, die op U betrouwen, tot in eeuwigheid; laat hen juichen, omdat Gij hen overdekt; en laat in U van vreugde opspringen, die Uw Naam liefhebben.
Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Neginoth, op de Scheminith. (1a) O HEERE, straf mij niet in Uw toorn, en kastijd mij niet in Uw grimmigheid!
Davids Schiggajon, dat hij den HEERE gezongen heeft, over de woorden van Cusch, den zoon van Jemini. (1a) HEERE, mijn God, op U betrouw ik; verlos mij van al mijn vervolgers, en red mij.
Sta op, HEERE, in Uw toorn, verhef U om de verbolgenheden mijner benauwers, en ontwaak tot mij; Gij hebt het gericht bevolen.
Zijn moeite zal op zijn hoofd wederkeren, en zijn geweld op zijn schedel nederdalen.
Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Gitthith. (1a) O HEERE, onze Heere! hoe heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde! Gij, die Uw majesteit gesteld hebt boven de hemelen.
[ (Psalms 8:10) O HEERE, onze Heere! hoe heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde! ]
Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op Muth-Labben. (1a) Ik zal den HEERE loven met mijn ganse hart; ik zal al Uw wonderen vertellen.
Want Gij hebt mijn recht en mijn rechtszaak afgedaan; Gij hebt gezeten op den troon, o Rechter, der gerechtigheid.
En die Uw Naam kennen, zullen op U vertrouwen, omdat Gij, HEERE, niet hebt verlaten degenen, die U zoeken.
Sta op, HEERE, laat de mens zich niet versterken; laat de heidenen voor Uw aangezicht geoordeeld worden.
Sta op, HEERE God! hef Uw hand op, vergeet de ellendigen niet.
Gij ziet het immers; want Gij aanschouwt de moeite en het verdriet, opdat men het in Uw hand geve; op U verlaat zich de arme, Gij zijt geweest een Helper van den wees.
Een psalm van David, voor den opperzangmeester. Ik betrouw op den HEERE; hoe zegt gijlieden tot mijn ziel: Zwerft henen naar ulieder gebergte, als een vogel?
Want ziet, de goddelozen spannen den boog, zij schikken hun pijlen op de pees, om in het donkere te schieten naar de oprechten van harte.
Hij zal op de goddelozen regenen strikken, vuur en zwavel; en een geweldige stormwind zal het deel huns bekers zijn.
Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Scheminith. (1a) Behoud, o HEERE; want de goedertierene ontbreekt, want de getrouwen zijn weinig geworden onder de mensenkinderen.
Maar ik vertrouw op Uw goedertierenheid; mijn hart zal zich verheugen in Uw heil; ik zal den HEERE zingen, omdat Hij aan mij welgedaan heeft.
De HEERE heeft uit den hemel nedergezien op de mensenkinderen, om te zien, of iemand verstandig ware, die God zocht.
Een psalm van David. HEERE, wie zal verkeren in Uw tent? Wie zal wonen op den berg Uwer heiligheid?
Die zijn geld niet geeft op woeker, en geen geschenk neemt tegen den onschuldige. Die deze dingen doet, zal niet wankelen in eeuwigheid.
Een gouden kleinood van David. Bewaar mij, o God! want ik betrouw op U.
Maar tot de heiligen, die op de aarde zijn, en de heerlijken, in dewelke al mijn lust is.
De smarten dergenen, die een anderen God begiftigen, zullen vermenigvuldigd worden; ik zal hun drankofferen van bloed niet offeren, en hun namen op mijn lippen niet nemen.
Een gebed van David. HEERE! hoor de gerechtigheid, merk op mijn geschrei, neem ter ore mijn gebed, met onbedriegelijke lippen gesproken.
Maak Uw weldadigheden wonderbaar, Gij, Die verlost degenen, die op U betrouwen, van degenen, die tegen Uw rechterhand opstaan!
In onzen gang hebben zij ons nu omsingeld, zij zetten hun ogen op ons ter aarde nederbukkende.
Sta op, HEERE, kom zijn aangezicht voor, vel hem neder; bevrijd mijn ziel met Uw zwaard van den goddeloze;
De HEERE is mijn Steenrots, en mijn Burg, en mijn Uithelper; mijn God, mijn Rots, op Welken ik betrouw; mijn Schild, en de Hoorn mijns heils, mijn Hoog Vertrek.
Rook ging op van Zijn neus, en een vuur uit Zijn mond verteerde; kolen werden daarvan aangestoken.
En Hij voer op een cherub, en vloog; ja, Hij vloog snellijk op de vleugelen des winds.
Hij zond van de hoogte, Hij nam mij, Hij trok mij op uit grote wateren.
Gods weg is volmaakt; de rede des HEEREN is doorlouterd; Hij is een Schild allen, die op Hem betrouwen.
Hij maakt mijn voeten gelijk als der hinden, en Hij stelt mij op mijn hoogten.
Want Gij komt hem voor met zegeningen van het goede; op zijn hoofd zet Gij een kroon van fijn goud.
Want de koning vertrouwt op den HEERE, en door de goedertierenheid des Allerhoogsten zal hij niet wankelen.
Want Gij zult hen zetten tot een wit; met Uw pezen zult Gij het op hun aangezicht toeleggen.
Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op Aijeleth hasschachar. (1a) Mijn God, mijn God! waarom hebt Gij mij verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, van de woorden mijns brullens?
Op U hebben onze vaders vertrouwd; zij hebben vertrouwd, en Gij hebt hen uitgeholpen.
Tot U hebben zij geroepen, en zijn uitgered; op U hebben zij vertrouwd, en zijn niet beschaamd geworden.
Hij heeft het op den HEERE gewenteld, dat Hij hem nu uithelpe, dat Hij hem redde, dewijl Hij lust aan hem heeft!
Op U ben ik geworpen van de baarmoeder af; van den buik mijner moeder aan zijt Gij mijn God.
Al mijn beenderen zou ik kunnen tellen; zij schouwen het aan, zij zien op mij.
Alle vetten op aarde zullen eten, en aanbidden; allen, die in het stof nederdalen, zullen voor Zijn aangezicht nederbukken; en die zijn ziel bij het leven niet kan houden.
Want Hij heeft ze gegrond op de zeeen, en heeft ze gevestigd op de rivieren.
Wie zal klimmen op den berg des HEEREN, en wie zal staan in de plaats Zijner heiligheid?
Heft uw hoofden op, gij poorten, en verheft u, gij eeuwige deuren, opdat de Koning der ere inga!
Heft uw hoofden op, gij poorten, ja, heft op, gij eeuwige deuren! opdat de Koning der ere inga!
Een psalm van David. Aleph. Tot U, o HEERE! hef ik mijn ziel op.
Beth. Mijn God! op U vertrouw ik; laat mij niet beschaamd worden; laat mijn vijanden niet van vreugde opspringen over mij.
Ain. Mijn ogen zijn geduriglijk op den HEERE, want Hij zal mijn voeten uit het net uitvoeren.
Schin. Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want ik betrouw op U.
Een psalm van David! Doe mij recht, HEERE! want ik wandel in mijn oprechtigheid; en ik vertrouw op den HEERE, ik zal niet wankelen.
Mijn voet staat op effen baan; ik zal den HEERE loven in de vergaderingen.
Want Hij versteekt mij in Zijn hut, ten dage des kwaads; Hij verbergt mij in het verborgene Zijner tent; Hij verhoogt mij op een rotssteen.
Wacht op den HEERE, zijt sterk, en Hij zal uw hart versterken, ja, wacht op den HEERE.
Omdat zij niet letten op de daden des HEEREN, noch op het werk Zijner handen, zo zal Hij hen afbreken en zal hen niet bouwen.
De HEERE is mijn Sterkte en mijn Schild; op Hem heeft mijn hart vertrouwd, en ik ben geholpen; dies springt mijn hart van vreugde, en ik zal Hem met mijn gezang loven.
De stem des HEEREN is op de wateren, de God der ere dondert; de HEERE is op de grote wateren.
Een psalm van David, voor den opperzangmeester. (1a) Op U, o HEERE! betrouw ik, laat mij niet beschaamd worden in eeuwigheid; help mij uit door Uw gerechtigheid.
Ik haat degenen, die op valse ijdelheden acht nemen, en ik betrouw op den HEERE.
Vanwege al mijn wederpartijders ben ik, ook mijn naburen, grotelijks tot een smaad geworden, en mijn bekenden tot een schrik; die mij op de straten zien, vlieden van mij weg.
Maar ik vertrouw op U, o HEERE! Ik zeg: Gij zijt mijn God.
O, hoe groot is Uw goed, dat Gij weggelegd hebt voor degenen, die U vrezen; dat Gij gewrocht hebt voor degenen, die op U betrouwen, in de tegenwoordigheid der mensenkinderen!
[ (Psalms 31:25) Zijt sterk, en Hij zal ulieder hart versterken, allen gij, die op den HEERE hoopt! ]
Want Uw hand was dag en nacht zwaar op mij; mijn sap werd veranderd in zomerdroogten. Sela.
Ik zal u onderwijzen, en u leren van den weg, dien gij gaan zult; Ik zal raad geven, Mijn oog zal op u zijn.
De goddeloze heeft veel smarten, maar die op den HEERE vertrouwt, dien zal de goedertierenheid omringen.
Hij vergadert de wateren der zee als op een hoop; Hij stelt den afgronden schatkameren.
Hij ziet uit van Zijn vaste woonplaats op alle inwoners der aarde.
Hij formeert hun aller hart; Hij let op al hun werken.
Ziet, des HEEREN oog is over degenen, die Hem vrezen, op degenen, die op Zijn goedertierenheid hopen.
Want ons hart is in Hem verblijd, omdat wij op den Naam Zijner heiligheid vertrouwen.
Uw goedertierenheid, HEERE! zij over ons; gelijk als wij op U hopen.
He. Vau. Zij hebben op Hem gezien, ja, Hem als een waterstroom aangelopen; en hun aangezichten zijn niet schaamrood geworden.
Teth. Smaakt en ziet, dat de HEERE goed is; welgelukzalig is de man, die op Hem betrouwt.
Ain. De ogen des HEEREN zijn op de rechtvaardigen, en Zijn oren tot hun geroep.
[ (Psalms 34:23) De HEERE verlost de ziel Zijner knechten; en allen, die op Hem betrouwen, zullen niet schuldig verklaard worden. ]
Grijp het schild en de rondas, en sta op tot mijn hulp.
Wrevelige getuigen staan er op; hetgeen ik niet weet, eisen zij van mij.
En zij sperren hun mond wijd op tegen mij; zij zeggen: Ha, ha, ons oog heeft het gezien!
Hij bedenkt onrecht op zijn leger; hij stelt zich op een weg, die niet goed is; het kwaad verwerpt hij niet.
Beth. Vertrouw op den HEERE, en doe het goede; bewoon de aarde, en voed u met getrouwigheid.
Gimel. Wentel uw weg op den HEERE, en vertrouw op Hem; Hij zal het maken;
Vau. En nog een weinig, en de goddeloze zal er niet zijn; en gij zult acht nemen op zijn plaats, maar hij zal er niet wezen.
Tsade. De goddeloze loert op den rechtvaardige, en zoekt hem te doden.
Koph. Wacht op den HEERE, en houd Zijn weg, en Hij zal u verhogen, om de aarde erfelijk te bezitten; gij zult zien, dat de goddelozen worden uitgeroeid.
Schin. Let op den vrome, en zie naar den oprechte; want het einde van dien man zal vrede zijn.
En de HEERE zal hen helpen, en zal hen bevrijden; Hij zal ze bevrijden van de goddelozen, en zal ze behouden; want zij betrouwen op Hem.
Zoekresultaten vervolgd...
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (249)
- Exodus (190)
- Leviticus (194)
- Numberi (180)
- Deuteronomium (130)
- Jozua (118)
- Richteren (144)
- Ruth (20)
- 1 Samuël (155)
- 2 Samuël (118)
- 1 Koningen (179)
- 2 Koningen (156)
- 1 Kronieken (61)
- 2 Kronieken (136)
- Ezra (40)
- Nehemia (55)
- Esther (39)
- Job (114)
- Psalmen (329)
- Spreuken (81)
- Prediker (21)
- Hooglied (20)
- Jesaja (190)
- Jeremia (188)
- Klaagliederen (28)
- Ezechiël (222)
- Daniël (60)
- Hosea (24)
- Joël (12)
- Amos (24)
- Obadja (8)
- Jona (13)
- Micha (17)
- Nahum (13)
- Habakuk (11)
- Zefanja (7)
- Zacharia (28)
- Maleachi (7)
- Mattheüs (121)
- Markus (94)
- Lukas (142)
- Johannes (63)
- Handelingen (144)
- Romeinen (14)
- 1 Corinthiërs (21)
- 2 Corinthiër (8)
- Galaten (4)
- Efeziërs (10)
- Filippenzen (7)
- Colossenzen (5)
- 1 Thessalonicenzen (2)
- 2 Thessalonicenzen (1)
- 1 Timotheüs (6)
- Filémon (1)
- Hebreeën (22)
- Jakobus (5)
- 1 Petrus (8)
- 2 Petrus (4)
- 1 Johannes (2)
- Judas (2)
- Openbaring (99)
Verwante onderwerpen
- Andere Vertrouwen
- Bescherming En Veiligheid
- Bescherming Tegen Gevaar
- Bescherming Tegen Vijanden
- Besteed Aandacht Aan God!
- De Rijken
- Een Goede Man
- Eerbied En Zegening
- Geloof En Kracht
- Geloof En Vertrouwen
- Geloof In God
- God Helpt
- God Staat Op
- God Toont Zijn Liefdevolle Vriendelijkheid
- God Verheft De Mens
- God, De Rots
- Goddelijke Verdediging
- Gods Bescherming
- Gods Redding Bekend Gemaakt
- Gods Verborgen Dingen
- Gods Waarheid
- Gods Woord Is Rechtvaardig
- Harpen
- Het Belang Van Vertrouwen
- Hoop En Kracht
- Hoop In God
- Hoop Kjv
- Hulp
- Instrumenten
- Kracht En Geloof
- Kracht En Liefde
- Liefde En Kracht
- Lof
- Messiaanse Profetieën
- Moed En Kracht
- Muziek
- Nederlaag
- Onderdak
- Op God Vertrouwen
- Op God Vertrouwen In Moeilijke Tijden
- Op Gods Plan Vertrouwen
- Op de Juiste Wijze Leren
- Optimisme
- Overweldigd
- Overweldigd Zijn
- Psalmen Interjecties
- Rechtvaardigheid Van Gelovigen
- Resultaten Van Angst Van God
- Schilden
- Soorten Muziekinstrumenten
- Standvastig
- Sterk Blijven
- Teleurstelling
- Toevluchtsoord
- Vals Vertrouwen
- Vertrouw In God!
- Vertrouwen
- Vijandelijke Aanvallen
- Vrij Van Angst
- Vrijwilligerswerk
- Wachten Op De Heer
- Wachten Op Gods Timing
- Wanhoop
- We Danken God
- Zij Die Wachten Op God
- Drums