'De heer' in de Bijbel
- 1.Genesis 2:4-Genesis 39:5
- 2.Genesis 39:21-Exodus 13:5
- 3.Exodus 13:8-Exodus 34:27
- 4.Exodus 34:32-Leviticus 20:7
- 5.Leviticus 20:8-Numberi 11:29
- 6.Numberi 11:33-Numberi 31:1
- 7.Numberi 31:7-Deuteronomium 6:15
- 8.Deuteronomium 6:18-Deuteronomium 17:2
- 9.Deuteronomium 17:8-Deuteronomium 31:3
- 10.Deuteronomium 31:4-Jozua 23:10
- 11.Jozua 23:13-1 Samuël 3:8
- 12.1 Samuël 3:10-1 Samuël 28:17
- 13.1 Samuël 28:18-1 Koningen 10:9
- 14.1 Koningen 11:2-2 Koningen 15:37
- 15.2 Koningen 16:3-2 Kronieken 6:4
- 16.2 Kronieken 6:8-Job 42:7
- 17.Job 42:9-Psalmen 72:18
- 18.Psalmen 77:7-Psalmen 145:8
- 19.Psalmen 145:9-Jesaja 14:27
- 20.Jesaja 14:32-Jesaja 43:12
- 21.Jesaja 43:14-Jesaja 66:22
- 22.Jesaja 66:23-Jeremia 13:9
- 23.Jeremia 13:11-Jeremia 25:17
- 24.Jeremia 25:27-Jeremia 33:13
- 25.Jeremia 33:14-Jeremia 50:4
- 26.Jeremia 50:10-Ezechiël 13:7
- 27.Ezechiël 13:8-Ezechiël 24:24
- 28.Ezechiël 24:27-Ezechiël 36:36
- 29.Ezechiël 36:37-Amos 1:13
- 30.Amos 1:15-Zefanja 1:12
- 31.Zefanja 2:7-Maleachi 3:12
- 32.Maleachi 3:13-Romeinen 4:8
- 33.Romeinen 6:4-Openbaring 4:8
- 34.Openbaring 4:11-Openbaring 22:6
Toen gingen Elifaz, de Themaniet, en Bildad, de Suhiet, en Zofar, de Naamathiet, henen, en deden, gelijk als de HEERE tot hen gesproken had; en de HEERE nam het aangezicht van Job aan.
En de HEERE wendde de gevangenis van Job, toen hij gebeden had voor zijn vrienden; en de HEERE vermeerderde al hetgeen Job gehad had tot dubbel zoveel.
Ook kwamen tot hem al zijn broeders, en al zijn zusters, en allen, die hem te voren gekend hadden, en aten brood met hem in zijn huis, en beklaagden hem, en vertroostten hem over al het kwaad, dat de HEERE over hem gebracht had; en zij gaven hem een iegelijk een stuk gelds, een iegelijk ook een gouden voorhoofdsiersel.
En de HEERE zegende Jobs laatste meer dan zijn eerste; want hij had veertien duizend schapen, en zes duizend kemelen, en duizend juk runderen, en duizend ezelinnen.
Want de HEERE kent den weg der rechtvaardigen; maar de weg der goddelozen zal vergaan.
Die in den hemel woont, zal lachen; de HEERE zal hen bespotten.
Ik zal van het besluit verhalen: de HEERE heeft tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd.
Ik lag neder en sliep; ik ontwaakte, want de HEERE ondersteunde mij.
Weet toch, dat de HEERE Zich een gunstgenoot heeft afgezonderd; de HEERE zal horen, als ik tot Hem roep.
Gij zult de leugensprekers verdoen; van den man des bloeds en des bedrogs heeft de HEERE een gruwel.
Wijkt van mij, al gij werkers der ongerechtigheid; want de HEERE heeft de stem mijns geweens gehoord.
De HEERE heeft mijn smeking gehoord; de HEERE zal mijn gebed aannemen.
De HEERE zal den volken recht doen; richt mij, HEERE, naar mijn gerechtigheid, en naar mijn oprechtigheid, die bij mij is.
Maar de HEERE zal in eeuwigheid zitten; Hij heeft Zijn troon bereid ten gerichte.
En de HEERE zal een Hoog Vertrek zijn voor de verdrukte, een Hoog Vertrek in tijden van benauwdheid.
De HEERE is bekend geworden; Hij heeft recht gedaan; de goddeloze is verstrikt in het werk zijner handen! Higgajon, Sela.
De HEERE is Koning eeuwiglijk en altoos; de heidenen zijn vergaan uit Zijn land.
De HEERE is in het paleis Zijner heiligheid, des HEEREN troon is in den hemel; Zijn ogen aanschouwen, Zijn oogleden proeven de mensenkinderen.
De HEERE proeft den rechtvaardige; maar den goddeloze, en dien, die geweld liefheeft, haat Zijn ziel.
Want de HEERE is rechtvaardig, Hij heeft gerechtigheden lief; Zijn aangezicht aanschouwt den oprechte.
De HEERE snijde af alle vleiende lippen, de grootsprekende tong.
Om de verwoesting der ellendigen, om het kermen der nooddruftigen, zal Ik nu opstaan, zegt de HEERE; Ik zal in behoudenis zetten, dien hij aanblaast.
De HEERE heeft uit den hemel nedergezien op de mensenkinderen, om te zien, of iemand verstandig ware, die God zocht.
Gijlieden beschaamt den raad des ellendigen, omdat de HEERE zijn Toevlucht is.
Och, dat Israels verlossing uit Sion kwam! Als de HEERE de gevangenen Zijns volks zal doen wederkeren, dan zal zich Jakob verheugen, Israel zal verblijd zijn.
O mijn ziel! gij hebt tot den HEERE gezegd: Gij zijt de HEERE, mijn goedheid raakt niet tot U;
Maar tot de heiligen, die op de aarde zijn, en de heerlijken, in dewelke al mijn lust is.
De HEERE is het deel mijner erve, en mijns bekers; Gij onderhoudt mijn lot.
Voor den opperzangmeester, een psalm van David, de knecht des HEEREN, die de woorden dezes lieds tot den HEERE gesproken heeft, ten dage, als de HEERE hem gered had uit de hand van al zijn vijanden, en uit de hand van Saul. (1a) Hij zeide dan: Ik zal U hartelijk liefhebben, HEERE, mijn Sterkte!
De HEERE is mijn Steenrots, en mijn Burg, en mijn Uithelper; mijn God, mijn Rots, op Welken ik betrouw; mijn Schild, en de Hoorn mijns heils, mijn Hoog Vertrek.
En de HEERE donderde in den hemel, en de Allerhoogste gaf Zijn stem, hagel en vurige kolen.
Zij hadden mij bejegend ten dage mijns ongevals; maar de HEERE was mij tot een Steunsel.
De HEERE vergold mij naar mijn gerechtigheid, Hij gaf mij weder naar de reinigheid mijner handen.
Zo gaf mij de HEERE weder naar mijn gerechtigheid, naar de reinigheid mijner handen, voor Zijn ogen.
Want Gij doet mijn lamp lichten; de HEERE, mijn God, doet mijn duisternis opklaren.
Want wie is God, behalve de HEERE? En wie is een Rotssteen, dan alleen onze God?
De HEERE leeft, en geloofd zij mijn Rotssteen, en verhoogd zij de God mijns heils!
Een psalm van David, voor den opperzangmeester. (1a) De HEERE verhore u in den dag der benauwdheid; de Naam van den God Jakobs zette u in een hoog vertrek.
Wij zullen juichen over Uw heil, en de vaandelen opsteken in den Naam onzes Gods. De HEERE vervulle al uw begeerten.
Alsnu weet ik, dat de HEERE Zijn Gezalfde behoudt; Hij zal Hem verhoren uit den hemel Zijner heiligheid; het heil Zijner rechterhand zal zijn met mogendheden.
Gij zult hen zetten als een vurige oven ter tijd uws toornigen aangezichts; de HEERE zal hen in Zijn toorn verslinden, en het vuur zal hen verteren.
Een psalm van David. De HEERE is mijn Herder, mij zal niets ontbreken.
Wie is de Koning der ere? De HEERE, sterk en geweldig, de HEERE, geweldig in den strijd.
Wie is Hij, deze Koning der ere? De HEERE der heirscharen, Die is de Koning der ere. Sela.
Teth. De HEERE is goed en recht; daarom zal Hij de zondaars onderwijzen in den weg.
Een psalm van David. De HEERE is mijn Licht en mijn Heil, voor wien zou ik vrezen? De HEERE is mijns levens kracht, voor wien zou ik vervaard zijn?
Want mijn vader en mijn moeder hebben mij verlaten, maar de HEERE zal mij aannemen.
Geloofd zij de HEERE, want Hij heeft de stem mijner smekingen gehoord.
De HEERE is mijn Sterkte en mijn Schild; op Hem heeft mijn hart vertrouwd, en ik ben geholpen; dies springt mijn hart van vreugde, en ik zal Hem met mijn gezang loven.
De HEERE is hunlieder Sterkte, en Hij is de Sterkheid der verlossingen Zijns Gezalfden.
Geeft den HEERE de eer Zijns Naams, aanbidt den HEERE in de heerlijkheid des heiligdoms.
De stem des HEEREN is op de wateren, de God der ere dondert; de HEERE is op de grote wateren.
De stem des HEEREN breekt de cederen; ja, de HEERE verbreekt de cederen van Libanon.
De stem des HEEREN doet de woestijn beven; de HEERE doet de woestijn Kades beven.
De HEERE heeft gezeten over den watervloed; ja, de HEERE zit, Koning in eeuwigheid.
De HEERE zal Zijn volk sterkte geven; de HEERE zal Zijn volk zegenen met vrede.
Geloofd zij de HEERE, want Hij heeft Zijn goedertierenheid aan mij wonderlijk gemaakt, mij voerende als in een vaste stad.
Hebt den HEERE lief, gij, al Zijn gunstgenoten! want de HEERE behoedt de gelovigen, en vergeldt overvloediglijk dengene, die hoogmoed bedrijft.
Welgelukzalig is de mens, dien de HEERE de ongerechtigheid niet toerekent, en in wiens geest geen bedrog is.
De HEERE vernietigt den raad der heidenen; Hij breekt de gedachten der volken.
Welgelukzalig is het volk, welks God de HEERE is; het volk, dat Hij Zich ten erve verkoren heeft.
De HEERE schouwt uit den hemel, en ziet alle mensenkinderen.
Zain. Deze ellendige riep, en de HEERE hoorde; en Hij verloste hem uit al zijn benauwdheden.
Teth. Smaakt en ziet, dat de HEERE goed is; welgelukzalig is de man, die op Hem betrouwt.
Tsade. Zij roepen, en de HEERE hoort, en Hij redt hen uit al hun benauwdheden.
Koph. De HEERE is nabij de gebrokenen van harte, en Hij behoudt de verslagenen van geest.
Resch. Vele zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen; maar uit alle die redt hem de HEERE.
[ (Psalms 34:23) De HEERE verlost de ziel Zijner knechten; en allen, die op Hem betrouwen, zullen niet schuldig verklaard worden. ]
Laat hen vrolijk zingen en verblijd zijn, die lust hebben tot mijn gerechtigheid; en laat hen geduriglijk zeggen: Groot gemaakt zij de HEERE, Die lust heeft tot den vrede Zijns knechts!
De Heere belacht hem, want Hij ziet, dat zijn dag komt.
Want de armen der goddelozen zullen verbroken worden; maar de HEERE ondersteunt de rechtvaardigen.
Jod. De HEERE kent de dagen der oprechten; en hun erfenis zal in eeuwigheid blijven.
Als hij valt, zo wordt hij niet weggeworpen, want de HEERE ondersteunt zijn hand.
Want de HEERE heeft het recht lief, en zal Zijn gunstgenoten niet verlaten; in eeuwigheid worden zij bewaard; maar het zaad der goddelozen wordt uitgeroeid.
Maar de HEERE laat hem niet in zijn hand; en Hij verdoemt hem niet, als hij geoordeeld wordt.
En de HEERE zal hen helpen, en zal hen bevrijden; Hij zal ze bevrijden van de goddelozen, en zal ze behouden; want zij betrouwen op Hem.
Laat in U vrolijk en verblijd zijn allen, die U zoeken; laat de liefhebbers Uws heils geduriglijk zeggen: De HEERE zij groot gemaakt!
[ (Psalms 40:18) Ik ben wel ellendig en nooddruftig, maar de HEERE denkt aan mij; Gij zijt mijn Hulp en mijn Bevrijder; o mijn God! vertoef niet. ]
Een psalm van David, voor den opperzangmeester. (1a) Welgelukzalig is hij, die zich verstandiglijk gedraagt jegens een ellendige; de HEERE zal hem bevrijden ten dage des kwaads.
De HEERE zal hem bewaren, en zal hem bij het leven behouden; hij zal op aarde gelukzalig gemaakt worden. Geef hem ook niet over in zijner vijanden begeerte.
De HEERE zal hem ondersteunen op het ziekbed; in zijn krankheid verandert Gij zijn ganse leger.
[ (Psalms 41:14) Geloofd zij de HEERE, de God Israels, van eeuwigheid en tot in eeuwigheid! Amen, ja, amen. ]
Maar de HEERE zal des daags Zijn goedertierenheid gebieden, en des nachts zal Zijn lied bij mij zijn; het gebed tot den God mijns levens.
De HEERE der heirscharen is met ons; de God van Jakob is ons een Hoog Vertrek. Sela.
[ (Psalms 46:12) De HEERE der heirscharen is met ons; de God van Jakob is ons een Hoog Vertrek. Sela. ]
Want de HEERE, de Allerhoogste, is vreselijk, een groot Koning over de ganse aarde.
Hij verkiest voor ons onze erfenis, de heerlijkheid van Jakob, dien Hij heeft liefgehad. Sela.
God vaart op met gejuich, de HEERE met geklank der bazuin.
Een lied, een psalm, voor de kinderen van Korach. (1a) De HEERE is groot en zeer te prijzen, in de stad onzes Gods, op den berg Zijner heiligheid.
Een psalm van Asaf. De God der goden, de HEERE spreekt, en roept de aarde, van den opgang der zon tot aan haar ondergang.
Ziet, God is mij een Helper; de Heere is onder degenen, die mijn ziel ondersteunen.
Mij aangaande, ik zal tot God roepen, en de HEERE zal mij verlossen.
Had ik naar ongerechtigheid met mijn hart gezien, de Heere zou niet gehoord hebben.
De HEERE gaf te spreken; der boodschappers van goede tijdingen was een grote heirschaar.
Waarom springt gij op, gij bultige bergen? Deze berg heeft God begeerd tot Zijn woning; ook zal er de HEERE wonen in eeuwigheid.
Gods wagenen zijn tweemaal tien duizend, de duizenden verdubbeld. De Heere is onder hen, een Sinai in heiligheid!
Geloofd zij de HEERE; dag bij dag overlaadt Hij ons. Die God is onze Zaligheid. Sela.
De Heere heeft gezegd: Ik zal wederbrengen uit Basan; Ik zal wederbrengen uit de diepten der zee;
Want de HEERE hoort de nooddruftigen, en Hij veracht Zijn gevangenen niet.
Geloofd zij de HEERE God, de God Israels, Die alleen wonderen doet.
Zoekresultaten vervolgd...
- 1.Genesis 2:4-Genesis 39:5
- 2.Genesis 39:21-Exodus 13:5
- 3.Exodus 13:8-Exodus 34:27
- 4.Exodus 34:32-Leviticus 20:7
- 5.Leviticus 20:8-Numberi 11:29
- 6.Numberi 11:33-Numberi 31:1
- 7.Numberi 31:7-Deuteronomium 6:15
- 8.Deuteronomium 6:18-Deuteronomium 17:2
- 9.Deuteronomium 17:8-Deuteronomium 31:3
- 10.Deuteronomium 31:4-Jozua 23:10
- 11.Jozua 23:13-1 Samuël 3:8
- 12.1 Samuël 3:10-1 Samuël 28:17
- 13.1 Samuël 28:18-1 Koningen 10:9
- 14.1 Koningen 11:2-2 Koningen 15:37
- 15.2 Koningen 16:3-2 Kronieken 6:4
- 16.2 Kronieken 6:8-Job 42:7
- 17.Job 42:9-Psalmen 72:18
- 18.Psalmen 77:7-Psalmen 145:8
- 19.Psalmen 145:9-Jesaja 14:27
- 20.Jesaja 14:32-Jesaja 43:12
- 21.Jesaja 43:14-Jesaja 66:22
- 22.Jesaja 66:23-Jeremia 13:9
- 23.Jeremia 13:11-Jeremia 25:17
- 24.Jeremia 25:27-Jeremia 33:13
- 25.Jeremia 33:14-Jeremia 50:4
- 26.Jeremia 50:10-Ezechiël 13:7
- 27.Ezechiël 13:8-Ezechiël 24:24
- 28.Ezechiël 24:27-Ezechiël 36:36
- 29.Ezechiël 36:37-Amos 1:13
- 30.Amos 1:15-Zefanja 1:12
- 31.Zefanja 2:7-Maleachi 3:12
- 32.Maleachi 3:13-Romeinen 4:8
- 33.Romeinen 6:4-Openbaring 4:8
- 34.Openbaring 4:11-Openbaring 22:6
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (104)
- Exodus (226)
- Leviticus (114)
- Numberi (179)
- Deuteronomium (298)
- Jozua (85)
- Richteren (62)
- Ruth (12)
- 1 Samuël (124)
- 2 Samuël (67)
- 1 Koningen (79)
- 2 Koningen (94)
- 1 Kronieken (49)
- 2 Kronieken (87)
- Ezra (5)
- Nehemia (3)
- Esther (1)
- Job (15)
- Psalmen (211)
- Spreuken (24)
- Jesaja (262)
- Jeremia (426)
- Klaagliederen (20)
- Ezechiël (308)
- Daniël (10)
- Hosea (16)
- Joël (11)
- Amos (62)
- Obadja (4)
- Jona (6)
- Micha (17)
- Nahum (8)
- Habakuk (6)
- Zefanja (12)
- Zacharia (70)
- Maleachi (28)
- Mattheüs (13)
- Markus (10)
- Lukas (35)
- Johannes (8)
- Handelingen (26)
- Romeinen (13)
- 1 Corinthiërs (18)
- 2 Corinthiër (10)
- Galaten (1)
- Efeziërs (2)
- Filippenzen (3)
- Colossenzen (5)
- 1 Thessalonicenzen (3)
- 2 Thessalonicenzen (5)
- 2 Timotheüs (10)
- Hebreeën (13)
- Jakobus (4)
- 1 Petrus (5)
- 2 Petrus (4)
- Judas (4)
- Openbaring (17)