'Gerechtigheid' in de Bijbel
Zie, ik heb een begeerte tot Uw bevelen; maak mij levend door Uw gerechtigheid.
Te middernacht sta ik op, om U te loven voor de rechten Uwer gerechtigheid.
Ik weet, HEERE! dat Uw gerichten de gerechtigheid zijn, en dat Gij mij uit getrouwheid verdrukt hebt.
Ik heb gezworen, en zal het bevestigen, dat ik onderhouden zal de rechten Uwer gerechtigheid.
Ain. Ik heb recht en gerechtigheid gedaan; geef mij niet over aan mijn onderdrukkers.
Gij hebt de gerechtigheid Uwer getuigenissen, en de waarheid hogelijk geboden.
Uw gerechtigheid is gerechtigheid in eeuwigheid, en Uw wet is de waarheid.
De gerechtigheid Uwer getuigenissen is in der eeuwigheid; doe ze mij verstaan, zo zal ik leven.
Het begin Uws woords is waarheid, en in der eeuwigheid is al het recht Uwer gerechtigheid.
Ik loof U zeven maal des daags, over de rechten Uwer gerechtigheid.
Dat Uw priesters bekleed worden met gerechtigheid, en dat Uw gunstgenoten juichen.
Een psalm van David. O HEERE! hoor mijn gebed, neig de oren tot mijn smekingen; verhoor mij naar Uw waarheid, naar Uw gerechtigheid.
O HEERE! maak mij levend, om Uws Naams wil; voer mijn ziel uit de benauwdheid, om Uw gerechtigheid.
Zain. Zij zullen de gedachtenis der grootheid Uwer goedheid overvloediglijk uitstorten, en zij zullen Uw gerechtigheid met gejuich verkondigen.
Om aan te nemen onderwijs van goed verstand, gerechtigheid, en recht, en billijkheden;
Dan zult gij verstaan gerechtigheid, en recht, en billijkheden, en alle goed pad.
Al de redenen Mijns monds zijn in gerechtigheid; er is niets verdraaids, noch verkeerds in.
Door Mij regeren de koningen, en de vorsten stellen gerechtigheid.
Rijkdom en eer is bij Mij, duurachtig goed en gerechtigheid.
Ik doe wandelen op den weg der gerechtigheid, in het midden van de paden des rechts;
Schatten der goddeloosheid doen geen nut; maar de gerechtigheid redt van den dood.
Goed doet geen nut ten dage der verbolgenheid; maar de gerechtigheid redt van den dood.
De gerechtigheid des oprechten maakt zijn weg recht; maar de goddeloze valt door zijn goddeloosheid.
De gerechtigheid der vromen zal hen redden; maar de trouwelozen worden gevangen in hun verkeerdheid.
De goddeloze doet een vals werk; maar voor degene, die gerechtigheid zaait, is trouwe loon.
Alzo is de gerechtigheid ten leven, gelijk die het kwade najaagt, naar zijn dood jaagt.
Die waarheid voortbrengt, maakt gerechtigheid bekend; maar een getuige der valsheden, bedrog.
In het pad der gerechtigheid is het leven; en in den weg van haar voetpad is de dood niet.
De gerechtigheid bewaart den oprechte van weg; maar de goddeloosheid zal den zondaar omkeren.
Gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde is een schandvlek der natien.
De weg der goddelozen is den HEERE een gruwel; maar dien, die de gerechtigheid najaagt, zal Hij liefhebben.
Beter is een weinig met gerechtigheid, dan de veelheid der inkomsten zonder recht.
Het is der koningen gruwel goddeloosheid te doen; want door gerechtigheid wordt de troon bevestigd.
De lippen der gerechtigheid zijn het welgevallen der koningen; en elkeen van hen zal liefhebben dien, die rechte dingen spreekt.
De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden.
Gerechtigheid en recht te doen is bij den HEERE uitgelezener dan offer.
Doe den goddelozen weg van het aangezicht des konings, en zijn troon zal door gerechtigheid bevestigd worden.
Verder heb ik ook gezien onder de zon, ter plaatse des gerichts, aldaar was goddeloosheid; en ter plaatse der gerechtigheid, aldaar was goddeloosheid.
Indien gij de onderdrukking des armen, en de beroving des gerichts en der gerechtigheid ziet in een landschap, verwonder u niet over zulk een voornemen; want die hoger is dan de hoge, neemt er acht op; en daar zijn hogen boven henlieden.
Dit alles heb ik gezien in de dagen mijner ijdelheid; er is een rechtvaardige, die in zijn gerechtigheid omkomt; daarentegen is er een goddeloze, die in zijn boosheid zijn dagen verlengt.
Hoe is de getrouwe stad tot een hoer geworden! Zij was vol recht, gerechtigheid herbergde daarin, maar nu doodslagers.
En Ik zal u uw rechters wedergeven, als in het eerste, en uw raadslieden als in den beginne; daarna zult gij een stad der gerechtigheid, een getrouwe stad, genoemd worden.
Sion zal door recht verlost worden, en haar wederkerenden door gerechtigheid.
Want de wijngaard van den HEERE der heirscharen is het huis van Israel, en de mannen van Juda zijn een plant Zijner verlustigingen; en Hij heeft gewacht naar recht, maar ziet, het is schurftheid, naar gerechtigheid, maar ziet, het is geschreeuw.
Doch de HEERE der heirscharen zal verhoogd worden door het recht; en God, die Heilige, zal geheiligd worden door gerechtigheid.
Die den goddeloze rechtvaardigen om een geschenk, en de gerechtigheid der rechtvaardigen van dezelven afwenden.
Der grootheid dezer heerschappij en des vredes zal geen einde zijn op den troon van David en in zijn koninkrijk, om dat te bevestigen, en dat te sterken met gericht en met gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid toe. De ijver des HEEREN der heirscharen zal zulks doen.
Want ofschoon uw volk, o Israel! is gelijk het zand der zee, zo zal toch maar het overblijfsel daarvan wederkeren; de verdelging is vastelijk besloten, overvloeiende met gerechtigheid.
Maar Hij zal de armen met gerechtigheid richten, en de zachtmoedigen des lands met rechtmatigheid bestraffen; doch Hij zal de aarde slaan met de roede Zijns monds, en met den adem Zijner lippen zal Hij den goddeloze doden.
Want gerechtigheid zal de gordel Zijner lendenen zijn; ook zal de waarheid de gordel Zijner lendenen zijn.
Want er zal een troon bevestigd worden in goedertierenheid, en op denzelven zal bestendig een zitten in de tent van David, een, die oordeelt en het recht zoekt, en vaardig is ter gerechtigheid.
Met mijn ziel heb ik U begeerd in den nacht, ook zal ik met mijn geest, die in het binnenste van mij is, U vroeg zoeken; want wanneer Uw gerichten op de aarde zijn, zo leren de inwoners der wereld gerechtigheid.
Wordt den goddeloze genade bewezen, hij leert evenwel geen gerechtigheid, hij drijft onrecht in een gans richtig land, en hij ziet de hoogheid des HEEREN niet aan.
En Ik zal het gericht stellen naar het richtsnoer, en de gerechtigheid naar het paslood; en de hagel zal de toevlucht der leugen wegvagen, en de wateren zullen de schuilplaats overlopen.
Ziet, een koning zal regeren in gerechtigheid, en de vorsten zullen heersen naar recht.
En het recht zal in de woestijn wonen, en de gerechtigheid zal op het vruchtbare veld verblijven.
En het werk der gerechtigheid zal vrede zijn; en de werking der gerechtigheid zal zijn gerustheid en zekerheid tot in eeuwigheid.
De HEERE is verheven, want Hij woont in de hoogte; Hij heeft Sion vervuld met gericht en gerechtigheid.
Vrees niet, want Ik ben met u; zijt niet verbaasd, want Ik ben uw God; Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met de rechterhand Mijner gerechtigheid.
Ik, de HEERE, heb u geroepen in gerechtigheid, en Ik zal u bij uw hand grijpen; en Ik zal u behoeden, en Ik zal u geven tot een Verbond des volks, tot een Licht der heidenen.
De HEERE had lust aan hem, om Zijner gerechtigheid wil; Hij maakte hem groot door de wet, en Hij maakte hem heerlijk.
Drupt, gij hemelen! van boven af, en dat de wolken vloeien van gerechtigheid; en de aarde opene zich, en dat allerlei heil uitwasse, en gerechtigheid te zamen uitspruiten; Ik, de HEERE, heb ze geschapen.
Ik heb hem verwekt in gerechtigheid, en al zijn wegen zal Ik recht maken; hij zal Mijn stad bouwen, en hij zal Mijn gevangenen loslaten, niet voor prijs, noch voor geschenk, zegt de HEERE der heirscharen.
Ik heb niet in het verborgene gesproken, in een donkere plaats der aarde; Ik heb tot het zaad van Jakob niet gezegd: Zoekt Mij te vergeefs; Ik ben de HEERE, Die gerechtigheid spreekt, Die rechtmatige dingen verkondigt.
Ik heb gezworen bij Mijzelven, er is een woord der gerechtigheid uit Mijn mond gegaan, en het zal niet wederkeren: dat Mij alle knie zal gebogen worden, alle tong Mij zal zweren.
Hoort naar Mij, gij stijven van harte, gij, die verre van de gerechtigheid zijt!
Ik breng Mijn gerechtigheid nabij, zij zal niet verre wezen, en Mijn heil zal niet vertoeven; maar Ik zal heil geven in Sion, aan Israel Mijn heerlijkheid.
Hoort dit, gij huis van Jakob, die genoemd wordt met den naam van Israel, en uit de wateren van Juda voortgekomen zijt! die daar zweert bij den Naam des HEEREN, en vermeldt den God Israels, maar niet in waarheid, noch in gerechtigheid.
Och, dat gij naar Mijn geboden geluisterd hadt! zo zou uw vrede geweest zijn als een rivier, en uw gerechtigheid als de golven der zee.
Hoort naar Mij, gij, die de gerechtigheid najaagt, gij, die den HEERE zoekt! aanschouwt den rotssteen, waaruit gijlieden gehouwen zijt, en de holligheid des bornputs, waaruit gij gegraven zijt.
Mijn gerechtigheid is nabij, Mijn heil trekt uit, en Mijn armen zullen de volken richten; op Mij zullen de eilanden wachten, en op Mijn arm zullen zij hopen.
Heft ulieder ogen op naar den hemel, en aanschouwt de aarde beneden; want de hemel zal als een rook verdwijnen, en de aarde zal als een kleed verouden, en haar inwoners zullen van gelijken sterven; maar Mijn heil zal in eeuwigheid zijn, Mijn gerechtigheid zal niet verbroken worden.
Hoort naar Mij, gijlieden, die de gerechtigheid kent, gij volk, in welks hart Mijn wet is! vreest niet de smaadheid van den mens, en voor hun smaadredenen ontzet u niet.
Want de mot zal ze opeten als een kleed, en het schietwormpje zal ze opeten als wol; maar Mijn gerechtigheid zal in eeuwigheid zijn, en Mijn heil van geslacht tot geslachten.
Gij zult door gerechtigheid bevestigd worden; wees verre van verdrukking, want gij zult niet vrezen; en verre van verschrikking, want zij zal tot u niet naken.
Alle instrument, dat tegen u bereid wordt, zal niet gelukken, en alle tong, die in gericht tegen u opstaat, zult gij verdoemen; dit is de erve der knechten des HEEREN, en hun gerechtigheid is uit Mij, spreekt de HEERE.
Alzo zegt de HEERE: Bewaart het recht, en doet gerechtigheid; want Mijn heil is nabij om te komen, en Mijn gerechtigheid om geopenbaard te worden.
Ik zal uw gerechtigheid bekend maken, en uw werken, dat zij u geen nut doen zullen.
Hoewel zij Mij dagelijks zoeken, en een lust hebben aan de kennis Mijner wegen, als een volk, dat gerechtigheid doet en het recht zijns Gods niet verlaat, vragen zij Mij naar de rechten der gerechtigheid; zij hebben een lust tot God te naderen;
Dan zal uw licht voortbreken als de dageraad, en uw genezing zal snellijk uitspruiten; en uw gerechtigheid zal voor uw aangezicht heengaan, en de heerlijkheid des HEEREN zal uw achtertocht wezen.
Er is niemand, die voor de gerechtigheid roept, en niemand, die voor de waarheid in het gericht zich begeeft; zij vertrouwen op ijdelheid, en spreken leugen; met moeite zijn zij zwanger, en zij baren ongerechtigheid.
Daarom is het recht verre van ons, en de gerechtigheid achterhaalt ons niet; wij wachten op het licht, maar ziet, er is duisternis, op een groten glans, maar wij wandelen in donkerheden.
Daarom is het recht achterwaarts geweken, en de gerechtigheid staat van verre; want de waarheid struikelt op de straat, en wat recht is, kan er niet ingaan.
Dewijl Hij zag, dat er niemand was, zo ontzette Hij Zich, omdat er geen voorbidder was; daarom bracht Hem Zijn arm heil aan, en Zijn gerechtigheid ondersteunde Hem.
Want Hij trok gerechtigheid aan als een pantser, en den helm des heils zette Hij op Zijn hoofd, en de klederen der wraak trok Hij aan tot kleding, en Hij deed den ijver aan als een mantel.
Om den treurigen Sions te beschikken dat hun gegeven worde sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor een benauwden geest; opdat zij genaamd worden eikebomen der gerechtigheid, een planting des HEEREN, opdat Hij verheerlijkt worde.
Ik ben zeer vrolijk in den HEERE, mijn ziel verheugt zich in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils, den mantel der gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan; gelijk een bruidegom zich met priesterlijk sieraad versiert, en als een bruid zich versiert met haar gereedschap.
Want gelijk de aarde haar spruit voortbrengt, en gelijk een hof, hetgeen in hem gezaaid is, doet uitspruiten; alzo zal de Heere HEERE gerechtigheid en lof doen uitspruiten voor al de volken.
Om Sions wil zal ik niet zwijgen, en om Jeruzalems wil zal ik niet stil zijn; totdat haar gerechtigheid voortkome als een glans, en haar heil als een fakkel, die brandt.
En de heidenen zullen uw gerechtigheid zien, en alle koningen uw heerlijkheid; en gij zult met een nieuwen naam genoemd worden, welken des HEEREN mond uitdrukkelijk noemen zal.
Wie is Deze, Die van Edom komt met besprenkelde klederen, van Bozra? Deze, Die versierd is in Zijn gewaad? Die voorttrekt in Zijn grote kracht? Ik ben het, Die in gerechtigheid spreek, Die machtig ben te verlossen.
Gij ontmoet den vrolijke, en die gerechtigheid doet dengenen, die Uwer gedenken op Uw wegen; zie, Gij waart verbolgen, omdat wij gezondigd hebben; in dezelve is de eeuwigheid, opdat wij behouden wierden.
Maar zweer: Zo waarachtig als de HEERE leeft! in waarheid, in recht en in gerechtigheid; zo zullen zich de heidenen in Hem zegenen, en zich in Hem beroemen.
Maar die zich beroemt, beroeme zich hierin, dat hij verstaat, en Mij kent, dat Ik de HEERE ben, doende weldadigheid, recht en gerechtigheid op de aarde, want in die dingen heb Ik lust, spreekt de HEERE.
Zo zegt de HEERE: Doet recht en gerechtigheid, en redt den beroofde uit de hand des verdrukkers; en onderdrukt den vreemdeling niet, den wees noch de weduwe; doet geen geweld en vergiet geen onschuldig bloed in deze plaats.
Zoudt gij regeren, omdat gij u mengt met den ceder? Heeft niet uw vader gegeten en gedronken, en recht en gerechtigheid gedaan, en het ging hem toen wel?
Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik aan David een rechtvaardige Spruit zal verwekken; Die zal Koning zijnde regeren, en voorspoedig zijn, en recht en gerechtigheid doen op de aarde.
In Zijn dagen zal Juda verlost worden, en Israel zeker wonen; en dit zal Zijn naam zijn, waarmede men Hem zal noemen: De HEERE: ONZE GERECHTIGHEID.
Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Dit woord zullen zij nog zeggen in het land van Juda, en in zijn steden, als Ik hun gevangenis wenden zal: De HEERE zegene u, gij woning der gerechtigheid, gij berg der heiligheid!
In die dagen, en te dier tijd zal Ik David een SPRUIT der gerechtigheid doen uitspruiten; en Hij zal recht en gerechtigheid doen op aarde.
Zoekresultaten vervolgd...
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (3)
- Leviticus (1)
- Deuteronomium (9)
- Richteren (1)
- 1 Samuël (1)
- 2 Samuël (4)
- 1 Koningen (3)
- 1 Kronieken (1)
- 2 Kronieken (2)
- Nehemia (1)
- Job (10)
- Psalmen (78)
- Spreuken (23)
- Prediker (3)
- Jesaja (52)
- Jeremia (10)
- Ezechiël (18)
- Daniël (3)
- Hosea (2)
- Joël (1)
- Amos (3)
- Micha (1)
- Zefanja (1)
- Zacharia (1)
- Maleachi (2)
Verwante onderwerpen
- Bekleed Met Gerechtigheid
- Beslissingen Nemen
- Burgerrechtvaardigheid
- Christus Onze Rechtschapene
- De Aard Van Zelfgerechtigheid
- De Gerechtigheid Van God
- De Gerechtigheid Van God
- De Namen Voor Christus
- De Noodzaak Van Rechtvaardiging
- De Rechtvaardigheid Van Christus
- De Wil Van God
- Gebed En Aanbidding
- Geen Gerechtigheid
- Gerechtigheid
- Gerechtigheid In Het Leven Van Gelovigen
- God Die Betuigt
- God Doet Het Goede Voor De Mens
- God Doet Het Juiste
- God, De Eeuwige
- Goddelijke Beloning
- Gods Onthulde Dingen
- Gods Redding Bekend Gemaakt
- Gods Waarheid
- Gods Woord Is Rechtvaardig
- Het Juiste Doen
- Juist Doen
- Mensen In Rechtvaardigheid
- Onderscheidende Eigenschappen Van Gerechtigheid
- Onrecht
- Orthodoxie, In OT
- Paden Van Gerechtigheid
- Rechtvaardige Mensen
- Rechtvaardigheid
- Rechtvaardigheid
- Rechtvaardigheid Als Geloof
- Rechtvaardigheid Van Gelovigen
- Rechtvaardiging
- Rijkdom En Voorspoed
- Sociale Ethiek
- Toegerekende Gerechtigheid
- Twijfel Aan Gods Gerechtigheid
- Vreugde Over Gerechtigheid
- Vruchten Van Gerechtigheid
- Zelfgerechtigheid En Het Evangelie
- Zonde Kleeft Aan De Zondaar