'Tegen' in de Bijbel
De koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten beraadslagen te zamen tegen den HEERE, en tegen Zijn Gezalfde, zeggende:
Een psalm van David, als hij vlood voor het aangezicht van zijn zoon Absalom. (1a) O HEERE! hoe zijn mijn tegenpartijders vermenigvuldigd; velen staan tegen mij op.
Ik zal niet vrezen voor tienduizenden des volks, die zich rondom tegen mij zetten.
Verklaar hen schuldig, o God; laat hen vervallen van hun raadslagen; drijf hen henen om de veelheid hunner overtredingen, want zij zijn wederspannig tegen U.
En heeft dodelijke wapenen voor hem gereed gemaakt; Hij zal Zijn pijlen tegen de hittige vervolgers te werk stellen.
Hij zit in de achterlage der hoeven, in verborgene plaatsen doodt hij den onschuldige; zijn ogen verbergen zich tegen den arme.
Die met zijn tong niet achterklapt, zijn metgezellen geen kwaad doet, en geen smaadrede opneemt tegen zijn naaste;
Die zijn geld niet geeft op woeker, en geen geschenk neemt tegen den onschuldige. Die deze dingen doet, zal niet wankelen in eeuwigheid.
Maak Uw weldadigheden wonderbaar, Gij, Die verlost degenen, die op U betrouwen, van degenen, die tegen Uw rechterhand opstaan!
Want Gij omgorddet mij met kracht ten strijde; Gij deedt onder mij nederbukken, die tegen mij opstonden.
Die mij uithelpt van mijn vijanden; ja, Gij verhoogt mij boven degenen, die tegen mij opstaan; Gij redt mij van den man des gewelds.
Want zij hebben kwaad tegen U aangelegd; zij hebben een schandelijke daad bedacht, doch zullen niets vermogen.
Zij hebben hun mond tegen mij opgesperd, als een verscheurende en brullende leeuw.
Als de bozen, mijn tegenpartijen, en mijn vijanden tegen mij, tot mij naderden, om mijn vlees te eten, stieten zij zelven aan, en vielen.
Ofschoon mij een leger belegerde, mijn hart zou niet vrezen; ofschoon een oorlog tegen mij opstond, zo vertrouw ik hierop.
Geef mij niet over in de begeerte mijner tegenpartijders; want valse getuigen zijn tegen mij opgestaan, mitsgaders die wrevel uitblaast.
Want ik hoorde de naspraak van velen; vreze is van rondom, dewijl zij te zamen tegen mij raadslaan; zij denken mijn ziel te nemen.
Laat de valse lippen stom worden, die hard spreken tegen den rechtvaardige, in hoogmoed en verachting.
Pe. Het aangezicht des HEEREN is tegen degenen, die kwaad doen, om hun gedachtenis van de aarde uit te roeien.
Laat hen beschaamd en te schande worden, die mijn ziel zoeken; laat hen achterwaarts gedreven en schaamrood worden, die kwaad tegen mij bedenken.
Want zij spreken niet van vrede, maar zij bedenken bedriegelijke zaken tegen de stillen in het land.
En zij sperren hun mond wijd op tegen mij; zij zeggen: Ha, ha, ons oog heeft het gezien!
Laat hen beschaamd en te zamen schaamrood worden, die zich in mijn kwaad verblijden; laat hen met schaamte en schande bekleed worden, die zich tegen mij groot maken.
Zain. De goddeloze bedenkt listige aanslagen tegen den rechtvaardige, en hij knerst over hem met zijn tanden.
Want ik zeide: Dat zij zich toch over mij niet verblijden! Wanneer mijn voet zou wankelen, zo zouden zij zich tegen mij groot maken.
En die kwaad voor goed vergelden, staan mij tegen, omdat ik het goede najaag.
Ik zeide: O HEERE! wees mij genadig; genees mijn ziel, want ik heb tegen U gezondigd.
Al mijn haters mompelen te zamen tegen mij; ze bedenken tegen mij, hetgeen mij kwaad is, zeggende:
Zelfs de man mijns vredes, op welken ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft de verzenen tegen mij grotelijks verheven.
Door U zullen wij onze wederpartijders met hoornen stoten; in Uw Naam zullen wij vertreden, die tegen ons opstaan.
Dit alles is ons overkomen, nochtans hebben wij U niet vergeten, noch valselijk gehandeld tegen Uw verbond.
Gij zit, gij spreekt tegen uw broeder; tegen den zoon uwer moeder geeft gij lastering uit.
Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, en gedaan, dat kwaad is in Uw ogen; opdat Gij rechtvaardig zijt in Uw spreken, en rein zijt in Uw richten.
Want vreemden staan tegen mij op, en tirannen zoeken mijn ziel; zij stellen God niet voor hun ogen. Sela.
Want het is geen vijand, die mij hoont, anders zou ik het hebben gedragen; het is mijn hater niet, die zich tegen mij groot maakt, anders zou ik mij voor hem verborgen hebben.
Hij heeft mijn ziel in vrede verlost van den strijd tegen mij; want met menigte zijn zij tegen mij geweest.
Den gansen dag verdraaien zij mijn woorden; al hun gedachten zijn tegen mij ten kwade.
Een gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, Altascheth; toen Saul gezonden had, die zijn huis bewaren zouden, om hem te doden. (1a) Red mij van mijn vijanden, o mijn God! stel mij in een hoog vertrek voor degenen, die tegen mij opstaan.
Want zie, zij leggen mijner ziel lagen; sterken rotten zich tegen mij; zonder mijn overtreding, en zonder mijn zonde, o HEERE!
Tegen den avond keren zij weder, zij tieren als een hond, en zij gaan rondom de stad.
Tegen zijn sterkte zal ik op U wachten; want God is mijn Hoog Vertrek.
Laat hen dan tegen de avond wederkeren, laat hen tieren als een hond, en rondom de stad gaan;
Hoe lang zult gijlieden kwaad aanstichten tegen een man? Gij allen zult gedood worden; gij zult zijn als een ingebogen wand, een aangestoten muur.
En hun tong zal hen doen aanstoten tegen zichzelven; een ieder, die hen ziet, zal zich wegpakken.
Die God is ons een God van volkomene Zaligheid; en bij den HEERE, den Heere, zijn uitkomsten tegen den dood.
Laat hen beschaamd worden, laat hen verteerd worden, die mijn ziel tegen zijn; laat hen met smaad en schande overdekt worden, die mijn kwaad zoeken.
Zij zetten hun mond tegen den hemel, en hun tong wandelt op de aarde.
Een onderwijzing, voor Asaf. O God! waarom verstoot Gij in eeuwigheid? Waarom zou Uw toorn roken tegen de schapen Uwer weide?
Vergeet niet het geroep Uwer wederpartijders; het getier dergenen, die tegen U opstaan, klimt geduriglijk op.
Nog voeren zij wijders voort tegen Hem te zondigen, verbitterende den Allerhoogste in de dorre wildernis.
En zij spraken tegen God, zij zeiden: Zou God een tafel kunnen toerichten in de woestijn?
Daarom hoorde de HEERE, en werd verbolgen; en een vuur werd ontstoken tegen Jakob, en toorn ging ook op tegen Israel;
Als Gods toorn tegen hen opging, dat Hij van hun vetsten doodde, en de uitgelezenen van Israel nedervelde.
En Hij leverde Zijn volk over ten zwaarde, en werd verbolgen tegen Zijn erfenis.
O HEERE, God der heirscharen! hoe lang zult Gij roken tegen het gebed Uws volks?
Hij heeft het gezet tot een getuigenis in Jozef, als Hij uitgetogen was tegen Egypteland; alwaar ik gehoord heb een spraak, die ik niet verstond;
In kort zou Ik hun vijanden gedempt hebben, en Mijn hand gewend hebben tegen hun wederpartijders.
Zij maken listiglijk een heimelijken aanslag tegen Uw volk, en beraadslagen zich tegen Uw verborgenen.
Want zij hebben in het hart te zamen geraadslaagd; tegen U hebben zij een verbond gemaakt;
Zult Gij eeuwiglijk tegen ons toornen? Zult Gij Uw toorn uitstrekken van geslacht tot geslacht?
O God! de hovaardigen staan tegen mij op, en de vergaderingen der tirannen zoeken mijn ziel; en zij stellen U niet voor hun ogen.
Want wie mag in den hemel tegen den HEERE geschat worden? Wie is den HEERE gelijk, onder de kinderen der sterken?
Maar Gij hebt hem verstoten en verworpen; Gij zijt verbolgen geworden tegen Uw gezalfde.
Gij hebt het verbond Uws knechts te niet gedaan; Gij hebt zijn kroon ontheiligd tegen de aarde.
En mijn oog zal mijn verspieders aanschouwen; mijn oren zullen het horen, aangaande de boosdoeners, die tegen mij opstaan.
Wie zal voor mij staan tegen de boosdoeners? Wie zal zich voor mij stellen tegen de werkers der ongerechtigheid?
Zij rotten zich samen tegen de ziel des rechtvaardigen, en zij verdoemen onschuldig bloed.
Mijn vijanden smaden mij al den dag; die tegen mij razen, zweren bij mij.
Dies hief Hij tegen hen Zijn hand op, zwerende dat Hij hen nedervellen zou in de woestijn;
Dies is de toorn des HEEREN ontstoken tegen Zijn volk, en Hij heeft een gruwel gehad aan Zijn erfdeel.
Omdat zij wederspannig waren geweest tegen Gods geboden, en den raad des Allerhoogsten onwaardiglijk verworpen hadden.
Want de mond des goddelozen en de mond des bedrogs zijn tegen mij opengedaan; zij hebben met mij gesproken met een valse tong.
Voor mijn liefde, staan zij mij tegen; maar ik was steeds in het gebed.
Dit zij het werkloon mijner tegenstanders van den HEERE, en dergenen, die kwaad spreken tegen mijn ziel.
Ik heb Uw rede in mijn hart verborgen, opdat ik tegen U niet zondigen zou.
Als zelfs de vorsten zittende tegen mij gesproken hebben, heeft Uw knecht Uw inzettingen betracht.
De hovaardigen hebben leugens tegen mij gestoffeerd; doch ik bewaar Uw bevelen van ganser harte.
Ten ware de HEERE, Die bij ons geweest is, als de mensen tegen ons opstonden;
Toen zouden zij ons levend verslonden hebben, als hun toorn tegen ons ontstak.
Hij zond tekenen en wonderen in het midden van u, o Egypte! tegen Farao en tegen al zijn knechten.
Als ik wandel in het midden der benauwdheid, maakt Gij mij levend; Uw hand strekt Gij uit tegen den toorn mijner vijanden, en Uw rechterhand behoudt mij.
Zou ik niet haten HEERE! die U haten? en verdriet hebben in degenen, die tegen U opstaan?
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (29)
- Exodus (39)
- Leviticus (16)
- Numberi (72)
- Deuteronomium (55)
- Jozua (68)
- Richteren (65)
- Ruth (3)
- 1 Samuël (59)
- 2 Samuël (43)
- 1 Koningen (37)
- 2 Koningen (60)
- 1 Kronieken (36)
- 2 Kronieken (85)
- Ezra (6)
- Nehemia (21)
- Esther (7)
- Job (54)
- Psalmen (82)
- Spreuken (16)
- Prediker (3)
- Hooglied (2)
- Jesaja (76)
- Jeremia (126)
- Klaagliederen (9)
- Ezechiël (94)
- Daniël (37)
- Hosea (13)
- Amos (7)
- Obadja (2)
- Jona (4)
- Micha (9)
- Nahum (4)
- Habakuk (5)
- Zefanja (9)
- Zacharia (18)
- Maleachi (4)
- Mattheüs (27)
- Markus (22)
- Lukas (28)
- Johannes (5)
- Handelingen (55)
- Romeinen (15)
- 1 Corinthiërs (5)
- 2 Corinthiër (7)
- Galaten (3)
- Efeziërs (2)
- Filippenzen (1)
- Colossenzen (4)
- 1 Thessalonicenzen (1)
- 1 Timotheüs (4)
- 2 Timotheüs (2)
- Hebreeën (2)
- Jakobus (3)
- 1 Petrus (2)
- 2 Petrus (2)
- 3 Johannes (1)
- Judas (2)
- Openbaring (13)
Verwante onderwerpen
- Anoniemen Mensen Kwaad Tegen Anderen
- Bescherming Tegen Gevaar
- Bescherming Tegen Vijanden
- Beschuldigingen Tegen Christus
- Beschuldigingen Tegen De Vroege Christenen
- Bewijs Tegen Atheïsme
- Bezwaren Tegen Afgoderij
- Christelijke Houding Tegenover Valse Leerstellingen
- Dankbaarheid Tegenover Anderen
- De Aard Van Opstand Tegen God
- De Activiteiten Van De Vader Tegenover Christus
- De Alomtegenwoordigheid Van Jezus Christus
- De Dwaas Zijn Houding Tegenover God
- De Heilige Geest Is Tegen
- De Houding Van De Mens Tegenover God
- De Houding Van Farizeeën Tegenover Christus
- De Houding Van Geloven Tegenover Martelaarschap
- De Houding Van God Tegenover Wreedheid
- De Houding Van Jezus Christus Tegenover De Wet
- De Plicht Van Ouders Tegenover Kinderen
- De Reachtie Van Gelovigen Tegen Het Kwaad
- De Relatie Van Christus Tegenover Onrechtvaardigheid
- De Relatie Van Gelovigen Tegenover Onrechtvaardigheid
- De Relatie Van God Tegenover Onrechtvaardigheid
- Dierenoffers Tegen Overtreding
- Dierenoffers Tegen Zonde
- Doel Van Tegenslag
- Engelen Die Tegen God Zijn
- Gastvrijheid Tegenover Christus
- Getuigen Tegen Zichzelf
- God Redt Van De Vijanden
- God Tegen
- God Tegen Afgoderij
- God Tegen De Hoogmoedigen
- Gods Alomtegenwoordigheid
- Gods Handen Bij Tegenstand
- Gods Houding Tegenover Onderdrukking
- Gods Onverdraagzaamheid Tegen Het Kwaad
- Gods Remedie Tegen Zonde
- Gods Tegenwoordigheid Verlaten
- Godslastering Tegen De Heilige Geest
- Godslastering Tegen God
- Het Vermijden Van Tegenwerking
- Houding Tegenover Het Vlees
- Houding Tegenover Jouw Moeder
- Houding Tegenover Kleding
- Houdingen Tegenover Andere Mensen
- Houdingen Tegenover Armoede
- Houdingen Tegenover Geld
- Houdingen Tegenover Kinderen
- Houdingen Tegenover Koningen
- Houdingen Tegenover Onvruchtbaarheid
- Houdingen Tegenover Vervolging
- Houdingen Tegenover Vreemdelingen
- Houdingen Van Christenen Tegenover De Wereld
- Ijver En Luiheid Tegenover Elkaar
- In De Tegenwoordigheid Van De Mens
- Kinderen, Houding Tegenover Ouders
- Legers Tegen Israël
- Leven Ondanks Gods Tegenwoordigheid
- Menselijke Verantwoordelijkheden Tegenover De Schepping
- Mensen Tegen
- Misbruik Van Macht, Waarschuwingen Tegen
- Moed Tegenover De Vijand
- Mopperen Tegen Mensen
- Obsceniteit Tegen God
- Ondankbaarheid Tegenover God
- Ongelovige Kinderen Tegenover Hun Ouders
- Ontrouw Tegenover De Mens
- Ontrouw Tegenover God
- Oplossingen Tegen Onzekerheid
- Opstand Tegen God
- Opstand Tegen God
- Opstand Tegen God Getoond In
- Opstand Tegen Menselijke Autoriteit
- Overlast Tegenover God
- Overlast Tegenover Mensen
- Overtredingen Tegen De Heilige Geest
- Pijn
- Pijn En Verraad
- Plicht Tegenover De Armen
- Plicht Tegenover De Vijand
- Plicht Tegenover Getroffenen
- Plicht Van De Mens Tegenover God
- Plichten Tegenover Buren
- Plichten Van Meesters Tegenover Dienaars
- Pogingen Om Mij Te Doden
- Remedies Tegen Armoede
- Remedies Tegen Slapeloosheid
- Remedies Tegen Wanhoop
- Samenzweren
- Samenzwering
- Satan Tegen Het Woord Van God
- Slechte Reacties Tegenover De Armen
- Tegen De Mens Keren
- Tegen Te Waarheid
- Tegenbeeld
- Tegengestelde Kanten
- Tegenkanting Tegen Christus Van Schriftgeleerden
- Tegenkanting Tegen Zonden En Kwaad
- Tegenslag Overwinnen
- Tegenspreken
- Tegensslag
- Tegenstrijdigheid
- Tegenstrijdigheid
- Toelating Tot Gods Tegenwoordigheid
- Uitsluiting Van Gods Tegenwoordigheid
- Val
- Verantwoordelijkheid Tegenover God
- Verdeling, In Tegenstelling Tot
- Vijandelijke Aanvallen
- Waarschuwing Tegen Bedrog
- Waarschuwing Tegen Het Kwaad
- Waarschuwing Tegen Kwaadaardig Verbond
- Waarschuwingen Tegen Afvalligheid
- Waarschuwingen Tegen Onboetvaardigheid
- Waarschuwingen Tegen Slaap
- Weerstand Tegen Satan
- Wereld Tegen God
- Woede Tegen Christus
- Woede Tegen God
- Wolken, Gods Tegenwoordigheid
- Wreedheid Tegen Dieren
- Wrok Tegenover God
- Wrok Tegenover Mensen
- Zij Tegen De Waarheid
- Zonde Tegen De Heilige Geest