'Doen' in de Bijbel
Velen zeggen: Wie zal ons het goede doen zien? Verhef Gij over ons het licht Uws aanschijns, o HEERE!
[ (Psalms 4:9) Ik zal in vrede te zamen nederliggen en slapen; want Gij, o HEERE! alleen zult mij doen zeker wonen. ]
De HEERE zal den volken recht doen; richt mij, HEERE, naar mijn gerechtigheid, en naar mijn oprechtigheid, die bij mij is.
Uit de mond der kinderkens en der zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest, om Uwer tegenpartijen wil, om den vijand en wraakgierige te doen ophouden.
Om den wees en verdrukte recht te doen; opdat een mens van de aarde niet meer voortvare geweld te bedrijven.
Och, dat Israels verlossing uit Sion kwam! Als de HEERE de gevangenen Zijns volks zal doen wederkeren, dan zal zich Jakob verheugen, Israel zal verblijd zijn.
Gij zijt het immers, Die mij uit den buik hebt uitgetogen; Die mij hebt doen vertrouwen, zijnde aan mijner moeders borsten.
Om te doen horen de stem des lofs, en om te vertellen al Uw wonderen.
Geef hun naar hun doen, en naar de boosheid hunner handelingen; geef hun naar hunner handen werk; doe hun vergelding tot hen wederkeren.
En mij niet hebt overgeleverd in de hand des vijands; Gij hebt mijn voeten doen staan in de ruimte.
Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zeide: Ik zal belijdenis van mijn overtredingen doen voor den HEERE; en Gij vergaaft de ongerechtigheid mijner zonde. Sela.
Pe. Het aangezicht des HEEREN is tegen degenen, die kwaad doen, om hun gedachtenis van de aarde uit te roeien.
Een psalm van David. Aleph. Ontsteek u niet over de boosdoeners; benijd hen niet, die onrecht doen.
En zal uw gerechtigheid doen voortkomen als het licht, en uw recht als den middag.
He. Laat af van toorn, en verlaat de grimmigheid; ontsteek u niet, immers niet, om kwaad te doen.
Een psalm van David, om te doen gedenken. (1a) O HEERE! straf mij niet in Uw groten toorn, en kastijd mij niet in Uw grimmigheid.
Ik heb lust, o mijn God! om Uw welbehagen te doen; en Uw wet is in het midden mijns ingewands.
Gij hebt de heidenen met Uw hand uit de bezitting verdreven, maar henlieden geplant; Gij hebt de volken geplaagd, henlieden daarentegen doen voortschieten.
[ (Psalms 45:18) Ik zal Uws Naams doen gedenken van elk geslacht tot geslacht; daarom zullen U de volken loven eeuwiglijk en altoos. ]
Wie dankoffert, die zal Mij eren; en wie zijn weg wel aanstelt, dien zal Ik Gods heil doen zien.
[ (Psalms 53:7) Och, dat Israels verlossingen uit Sion kwamen! Als God de gevangenen Zijns volks zal doen wederkeren, dan zal zich Jakob verheugen, Israel zal verblijd zijn. ]
[ (Psalms 55:24) Maar Gij, o God! zult die doen nederdalen in den put des verderfs; de mannen des bloeds en bedrogs zullen hun dagen niet ter helft brengen; ik, daarentegen, zal op U vertrouwen. ]
In God zal ik Zijn woord prijzen; ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zoude mij vlees doen?
Ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zou mij de mens doen?
De God mijner goedertierenheid zal mij voorkomen; God zal mij op mijn verspieders doen zien.
Gij hebt Uw volk een harde zaak doen zien; Gij hebt ons gedrenkt met zwijmelwijn.
[ (Psalms 60:14) In God zullen wij kloeke daden doen, en Hij zal onze wederpartijders vertreden. ]
En hun tong zal hen doen aanstoten tegen zichzelven; een ieder, die hen ziet, zal zich wegpakken.
En alle mensen zullen vrezen, en Gods werk verkondigen, en Zijn doen verstandelijk aanmerken.
Gij hadt den mens op ons hoofd doen rijden; wij waren in het vuur en in het water gekomen; maar Gij hebt ons uitgevoerd in een overvloeiende verversing.
Gij hebt zeer milden regen doen druipen, o God! en Gij hebt Uw erfenis gesterkt, als zij mat was geworden.
Een psalm van David, voor den opperzangmeester, om te doen gedenken. (1a) Haast U, o God, om mij te verlossen, o HEERE, tot mijn hulp.
Gij, Die mij veel benauwdheden en kwaden hebt doen zien, zult mij weder levend maken, en zult mij weder ophalen uit de afgronden der aarde.
En zij vergaten Zijn daden, en Zijn wonderen, die Hij hun had doen zien.
Gij hebt de plaats voor hem bereid, en zijn wortelen doen inwortelen, zodat hij het land vervuld heeft.
Zult Gij wonder doen aan de doden? Of zullen de overledenen opstaan, zullen zij U loven? Sela.
Uw hittige toornigheden gaan over mij; Uw verschrikkingen doen mij vergaan.
Gij hebt zijn schoonheid doen ophouden; en Gij hebt zijn troon ter aarde nedergestoten.
Ik zal hem met langheid der dagen verzadigen, en Ik zal hem Mijn heil doen zien.
En Hij zal hun ongerechtigheid op hen doen wederkeren, en Hij zal hen in hun boosheid verdelgen; de HEERE, onze God, zal hen verdelgen.
Ik zal geen Belials-stuk voor mijn ogen stellen; ik haat het doen der afvalligen, het zal mij niet aankleven.
Aan degenen, die Zijn verbond houden, en die aan Zijn bevelen denken, om die te doen.
[ (Psalms 108:14) In God zullen wij kloeke daden doen, en Hij zal onze wederpartijders vertreden. ]
Omdat hij niet gedacht heeft weldadigheid te doen, maar heeft den ellendigen en den nooddruftigen man vervolgd, en den verslagene van hart, om hem te doden.
Hij zal recht doen onder de heidenen; Hij zal het vol dode lichamen maken; Hij zal verslaan dengene, die het hoofd is over een groot land.
He. Zijn doen is majesteit en heerlijkheid; Vau. en zijn gerechtigheid bestaat in der eeuwigheid.
Resch. De vreze des HEEREN is het beginsel der wijsheid; Schin. allen, die ze doen, hebben goed verstand; Thau. Zijn lof bestaat tot in der eeuwigheid.
Om te doen zitten bij de prinsen, bij de prinsen Zijns volks.
De HEERE is bij mij, ik zal niet vrezen; wat zal mij een mens doen?
Zain. Gedenk des woords, tot Uw knecht gesproken, op hetwelk Gij mij hebt doen hopen.
Hoe vele zullen de dagen Uws knechts zijn? Wanneer zult Gij recht doen over mijn vervolgers?
De goddelozen hebben op mij gewacht, om mij te doen vergaan; ik neem acht op Uw getuigenissen.
Ik heb mijn hart geneigd, om Uw inzettingen eeuwiglijk te doen, ten einde toe.
Mijn ijver heeft mij doen vergaan, omdat mijn wederpartijders Uw woorden vergeten hebben.
Maar die zich neigen tot hun kromme wegen, die zal de HEERE weg doen gaan met de werkers der ongerechtigheid. Vrede zal over Israel zijn!
Daar zal Ik David een hoorn doen uitspruiten; Ik heb voor Mijn Gezalfde een lamp toegericht.
Leer mij Uw welbehagen doen, want Gij zijt mijn God! Uw goede Geest geleide mij in een effen land.
Om wraak te doen over de heidenen, en bestraffingen over de volken;
Om het beschreven recht over hen te doen. Dit zal de heerlijkheid van al Zijn gunstgenoten zijn. Hallelujah!
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (42)
- Exodus (63)
- Leviticus (97)
- Numberi (69)
- Deuteronomium (118)
- Jozua (27)
- Richteren (27)
- Ruth (4)
- 1 Samuël (35)
- 2 Samuël (31)
- 1 Koningen (39)
- 2 Koningen (34)
- 1 Kronieken (11)
- 2 Kronieken (21)
- Ezra (17)
- Nehemia (17)
- Esther (20)
- Job (23)
- Psalmen (59)
- Spreuken (17)
- Prediker (10)
- Hooglied (3)
- Jesaja (76)
- Jeremia (102)
- Klaagliederen (5)
- Ezechiël (96)
- Daniël (21)
- Hosea (17)
- Joël (3)
- Amos (9)
- Obadja (1)
- Jona (2)
- Micha (7)
- Habakuk (1)
- Zefanja (7)
- Zacharia (8)
- Maleachi (2)
- Mattheüs (25)
- Markus (17)
- Lukas (41)
- Johannes (22)
- Handelingen (23)
- Romeinen (16)
- 1 Corinthiërs (7)
- 2 Corinthiër (8)
- Galaten (6)
- Efeziërs (1)
- 1 Thessalonicenzen (2)
- 2 Thessalonicenzen (2)
- 1 Timotheüs (3)
- 2 Timotheüs (1)
- Filémon (2)
- Hebreeën (11)
- Jakobus (5)
- 1 Petrus (4)
- 2 Petrus (1)
- 1 Johannes (2)
- 3 Johannes (1)
- Openbaring (7)