'Woord' in de Bijbel
Doch Hij, antwoordende, zeide: Er is geschreven: De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord, dat door den mond Gods uitgaat.
Maar laat zijn uw woord ja, ja; neen, neen; wat boven deze is, dat is uit den boze.
En de hoofdman over honderd, antwoordende, zeide: Heere! ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak zoudt inkomen; maar spreek alleenlijk een woord, en mijn knecht zal genezen worden.
En zo wie enig woord gesproken zal hebben tegen den Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar zo wie tegen den Heiligen Geest zal gesproken hebben, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende.
Maar Ik zeg u, dat van elk ijdel woord, hetwelk de mensen zullen gesproken hebben, zij van hetzelve zullen rekenschap geven in den dag des oordeels.
Als iemand dat Woord des Koninkrijks hoort, en niet verstaat, zo komt de boze, en rukt weg, hetgeen in zijn hart gezaaid was; deze is degene, die bij den weg bezaaid is.
Maar die in steenachtige plaatsen bezaaid is, deze is degene, die het Woord hoort, en dat terstond met vreugde ontvangt;
En die in de doornen bezaaid is, deze is degene, die het Woord hoort; en de zorgvuldigheid dezer wereld, en de verleiding des rijkdoms verstikt het Woord, en het wordt onvruchtbaar.
Die nu in de goede aarde bezaaid is, deze is degene, die het Woord hoort en verstaat, die ook vrucht draagt en voortbrengt, de een honderd-, de ander zestig-, en de ander dertig voud.
Doch Hij antwoordde haar niet een woord. En Zijn discipelen, tot Hem komende, baden Hem, zeggende: Laat haar van U; want zij roept ons na.
Maar indien hij u niet hoort, zo neem nog een of twee met u; opdat in de mond van twee of drie getuigen alle woord besta.
Doch Hij zeide tot hen: Allen vatten dit woord niet, maar dien het gegeven is.
Als nu de jongeling dit woord hoorde, ging hij bedroefd weg; want hij had vele goederen.
En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Ik zal u ook een woord vragen, hetwelk indien gij Mij zult zeggen, zo zal Ik u ook zeggen, door wat macht Ik deze dingen doe.
En niemand kon Hem een woord antwoorden; noch iemand durfde Hem van dien dag aan iets meer vragen.
En terstond kraaide de haan; en Petrus werd indachtig het woord van Jezus, Die tot hem gezegd had: Eer de haan gekraaid zal hebben, zult gij Mij driemaal verloochenen. En naar buiten gaande, weende hij bitterlijk.
Maar Hij antwoordde hem niet op een enig woord, alzo dat de stadhouder zich zeer verwonderde.
En zij, het geld genomen hebbende, deden, gelijk zij geleerd waren. En dit woord is verbreid geworden bij de Joden tot op den huidigen dag.
Maar hij uitgegaan zijnde, begon vele dingen te verkondigen, en dat woord te verbreiden, alzo dat Hij niet meer openbaar in de stad kon komen, maar was buiten in de woeste plaatsen; en zij kwamen tot Hem van alle kanten.
En terstond vergaderden daar velen, alzo dat ook zelfs de plaatsen omtrent de deur hen niet meer konden bevatten; en Hij sprak het woord tot hen.
En dezen zijn, die bij den weg bezaaid worden, waarin het Woord gezaaid wordt; en als zij het gehoord hebben, zo komt de satan terstond, en neemt het Woord weg, hetwelk in hun harten gezaaid was.
En dezen zijn desgelijks, die op de steenachtige plaatsen bezaaid worden; welke, als zij het Woord gehoord hebben, terstond hetzelve met vreugde ontvangen;
En dezen zijn, die in de doornen bezaaid worden, namelijk degenen, die het Woord horen;
En de zorgvuldigheden dezer wereld, en de verleiding des rijkdoms en de begeerlijkheden omtrent de andere dingen, inkomende, verstikken het Woord, en het wordt onvruchtbaar.
En dezen zijn, die in de goede aarde bezaaid zijn, welke het Woord horen en aannemen, en dragen vruchten, het ene dertig voud, en het andere zestig voud, en het andere honderd voud.
En door vele zulke gelijkenissen sprak Hij tot hen het Woord, naardat zij het horen konden.
En Jezus, terstond gehoord hebbende het woord, dat er gesproken werd, zeide tot den overste der synagoge: Vrees niet; geloof alleenlijk.
Makende alzo Gods woord krachteloos door uw inzetting, die gij ingezet hebt; en vele dergelijke dingen doet gij.
En dit woord sprak Hij vrij uit; en Petrus, Hem tot zich genomen hebbende, begon Hem te bestraffen;
En zij behielden dit woord bij zichzelven, vragende onder elkander, wat het was, uit de doden opstaan.
Maar zij verstonden dat woord niet, en zij vreesden Hem te vragen.
Maar hij, treurig geworden zijnde over dat woord, ging bedroefd weg; want hij had vele goederen.
Maar Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Ik zal u ook een woord vragen; antwoordt Mij ook, en zo zal Ik u zeggen, door wat macht Ik deze dingen doe:
En de haan kraaide de tweede maal; en Petrus werd indachtig het woord, hetwelk Jezus tot hem gezegd had: Eer de haan tweemaal gekraaid zal hebben, zult gij Mij driemaal verloochenen. En hij, zich van daar makende, weende.
En zij, uitgegaan zijnde, predikten overal, en de Heere wrocht mede, en bevestigde het Woord door tekenen, die daarop volgden. Amen.
En als zij hem zag, werd zij zeer ontroerd over dit zijn woord, en overlegde, hoedanig deze groetenis mocht zijn.
En Maria zeide: Zie, de dienstmaagd des Heeren; mij geschiede naar uw woord. En de engel ging weg van haar.
En het geschiedde, als de engelen van hen weggevaren waren naar de hemel, dat de herders tot elkander zeiden: Laat ons dan heengaan naar Bethlehem, en laat ons zien het woord, dat er geschied is, hetwelk de Heere ons heeft verkondigd.
En als zij Het gezien hadden, maakten zij alom bekend het woord, dat hun van dit Kindeken gezegd was.
Nu laat Gij, Heere! Uw dienstknecht gaan in vrede naar Uw woord;
En zij verstonden het woord niet, dat Hij tot hen sprak.
Onder de hogepriesters Annas en Kajafas, geschiedde het woord Gods tot Johannes, den zoon van Zacharias, in de woestijn.
En Jezus antwoordde hem, zeggende: Er is geschreven, dat de mens bij brood alleen niet zal leven, maar bij alle woord Gods.
En zij versloegen zich over Zijn leer, want Zijn woord was met macht.
En er kwam een verbaasdheid over allen; en zij spraken samen tot elkander, zeggende: Wat woord is dit, dat Hij met macht en kracht den onreinen geesten gebiedt, en zij varen uit?
En het geschiedde, als de schare op Hem aandrong, om het Woord Gods te horen, dat Hij stond bij het meer Gennesareth.
En Simon antwoordde en zeide tot Hem: Meester, wij hebben den gehelen nacht over gearbeid, en niet gevangen; doch op Uw woord zal ik het net uitwerpen.
Daarom heb ik ook mijzelven niet waardig geacht, om tot U te komen; maar zeg het met een woord, en mijn knecht zal genezen worden.
En die bij den weg bezaaid worden, zijn dezen, die horen; daarna komt de duivel, en neemt het Woord uit hun hart weg, opdat zij niet zouden geloven, en zalig worden.
En die op de steenrots bezaaid worden, zijn dezen, die, wanneer zij het gehoord hebben, het Woord met vreugde ontvangen; en dezen hebben geen wortel, die maar voor een tijd geloven, en in den tijd der verzoeking wijken zij af.
En dat in de goede aarde valt, zijn dezen, die, het Woord gehoord hebbende, hetzelve in een eerlijk en goed hart bewaren, en in volstandigheid vruchten voortbrengen.
Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: Mijn moeder en Mijn broeders zijn dezen, die Gods Woord horen, en datzelve doen.
Maar zij verstonden dit woord niet, en het was voor hen verborgen, alzo dat zij het niet begrepen; en zij vreesden van dat woord Hem te vragen.
En deze had een zuster, genaamd Maria, welke ook, zittende aan de voeten van Jezus, Zijn woord hoorde.
Maar Hij zeide: Ja, zalig zijn degenen, die het Woord Gods horen, en hetzelve bewaren.
En een iegelijk, die enig woord spreken zal tegen den Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar wie tegen den Heiligen Geest gelasterd zal hebben, dien zal het niet vergeven worden.
En zij verstonden geen van deze dingen; en dit woord was voor hen verborgen, en zij verstonden niet, hetgeen gezegd werd.
En Hij, antwoordende, zeide tot hen: Ik zal u ook een woord vragen, en zegt Mij:
En zij konden Hem in Zijn woord niet vatten voor het volk; en zich verwonderende over Zijn antwoord, zwegen zij stil.
En de Heere, Zich omkerende, zag Petrus aan; en Petrus werd indachtig het woord des Heeren, hoe Hij hem gezegd had: Eer de haan zal gekraaid hebben, zult gij Mij driemaal verloochenen.
In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God.
En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid.
Daarom, als Hij opgestaan was van de doden, werden Zijn discipelen gedachtig, dat Hij dit tot hen gezegd had, en zij geloofden de Schrift, en het woord, dat Jezus gesproken had.
En velen der Samaritanen uit die stad geloofden in Hem, om het woord der vrouw, die getuigde: Hij heeft mij gezegd alles, wat ik gedaan heb.
Jezus zeide tot hem: Ga heen, uw zoon leeft. En de mens geloofde het woord, dat Jezus tot hem zeide, en ging heen.
Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die Mijn woord hoort, en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis, maar is uit den dood overgegaan in het leven.
En Zijn woord hebt gij niet in u blijvende; want gij gelooft Dien niet, Dien Hij gezonden heeft.
Jezus dan zeide tot de Joden, die in Hem geloofden: Indien gijlieden in Mijn woord blijft, zo zijt gij waarlijk Mijn discipelen;
Ik weet, dat gij Abrahams zaad zijt; maar gij zoekt Mij te doden; want Mijn woord heeft in u geen plaats.
Waarom kent gij Mijn spraak niet? Het is, omdat gij Mijn woord niet kunt horen.
Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo iemand Mijn woord zal bewaard hebben, die zal den dood niet zien in der eeuwigheid.
De Joden dan zeiden tot Hem: Nu bekennen wij, dat Gij den duivel hebt. Abraham is gestorven, en de profeten; en zegt Gij: Zo iemand Mijn woord bewaard zal hebben, die zal den dood niet smaken in der eeuwigheid?
En gij kent Hem niet, maar Ik ken Hem; en indien Ik zeg, dat Ik Hem niet ken, zo zal Ik ulieden gelijk zijn, dat is een leugenaar; maar Ik ken Hem, en bewaar Zijn woord.
Indien de wet die goden genaamd heeft, tot welke het woord Gods geschied is, en de Schrift niet kan gebroken worden;
Opdat het woord van Jesaja, den profeet, vervuld werd, dat hij gesproken heeft: Heere, wie heeft onze prediking geloofd, en wien is de arm des Heeren geopenbaard?
Die Mij verwerpt, en Mijn woorden niet ontvangt, heeft, die hem oordeelt; het woord, dat Ik gesproken heb, dat zal hem oordelen ten laatsten dage.
Jezus antwoordde en zeide tot hem: Zo iemand Mij liefheeft, die zal Mijn woord bewaren; en Mijn Vader zal hem liefhebben, en Wij zullen tot hem komen, en zullen woning bij hem maken.
Die Mij niet liefheeft, die bewaart Mijn woorden niet; en het woord dat gijlieden hoort, is het Mijne niet, maar des Vaders, Die Mij gezonden heeft.
Gijlieden zijt nu rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb.
Gedenk des woords, dat Ik u gezegd heb: Een dienstknecht is niet meerder dan zijn heer. Indien zij Mij vervolgd hebben, zij zullen ook u vervolgen; indien zij Mijn woord bewaard hebben, zij zullen ook het uwe bewaren.
Maar dit geschiedt, opdat het woord vervuld worde, dat in hun wet geschreven is: Zij hebben mij zonder oorzaak gehaat.
Ik heb Uw Naam geopenbaard den mensen, die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij waren Uw, en Gij hebt Mij dezelve gegeven; en zij hebben Uw woord bewaard.
Ik heb hun Uw woord gegeven; en de wereld heeft ze gehaat, omdat zij van de wereld niet zijn, gelijk als Ik van de wereld niet ben.
Heilig ze in Uw waarheid; Uw woord is de waarheid.
En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen, die door hun woord in Mij geloven zullen.
Opdat het woord vervuld zou worden, dat Hij gezegd had: Uit degenen, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik niemand verloren.
Opdat het woord van Jezus vervuld wierd, dat Hij gezegd had, betekenende, hoedanigen dood Hij sterven zoude.
Toen Pilatus dan dit woord hoorde, werd hij meer bevreesd;
Als Pilatus dan dit woord hoorde, bracht hij Jezus uit, en zat neder op den rechterstoel, in de plaats, genaamd Lithostrotos, en in het Hebreeuws Gabbatha.
Dit woord dan ging uit onder de broederen, dat deze discipel niet zou sterven. En Jezus had tot hem niet gezegd, dat hij niet sterven zou, maar: Indien Ik wil, dat hij blijve, totdat Ik kome, wat gaat het u aan?
Die dan zijn woord gaarne aannamen, werden gedoopt; en er werden op dien dag tot hen toegedaan omtrent drie duizend zielen.
En velen van degenen, die het woord gehoord hadden, geloofden; en het getal der mannen werd omtrent vijf duizend.
En nu dan, Heere, zie op hun dreigingen, en geef Uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid Uw woord te spreken;
En als zij gebeden hadden, werd de plaats, in welke zij vergaderd waren, bewogen. En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en spraken het Woord Gods met vrijmoedigheid.
En de twaalven riepen de menigte der discipelen tot zich, en zeiden: Het is niet behoorlijk, dat wij het Woord Gods nalaten, en de tafelen dienen.
En dit woord behaagde aan al de menigte; en zij verkoren Stefanus, een man vol des geloofs en des Heiligen Geestes, en Filippus, en Prochorus, en Nicanor, en Timon, en Parmenas, en Nicolaus, een Jodengenoot van Antiochie;
En het woord Gods wies, en het getal der discipelen vermenigvuldigde te Jeruzalem zeer; en een grote schare der priesteren werd den gelove gehoorzaam.
En Mozes vluchtte op dat woord en werd een vreemdeling in het land Madiam, waar hij twee zonen gewon.
Zoekresultaten vervolgd...
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (11)
- Exodus (12)
- Leviticus (2)
- Numberi (9)
- Deuteronomium (15)
- Jozua (10)
- Richteren (5)
- 1 Samuël (17)
- 2 Samuël (20)
- 1 Koningen (55)
- 2 Koningen (28)
- 1 Kronieken (12)
- 2 Kronieken (16)
- Ezra (3)
- Nehemia (2)
- Esther (11)
- Job (4)
- Psalmen (42)
- Spreuken (7)
- Prediker (3)
- Jesaja (28)
- Jeremia (98)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (67)
- Daniël (11)
- Hosea (4)
- Joël (2)
- Amos (5)
- Jona (5)
- Micha (2)
- Habakuk (1)
- Zefanja (2)
- Zacharia (13)
- Maleachi (1)
- Mattheüs (18)
- Markus (18)
- Lukas (26)
- Johannes (30)
- Handelingen (44)
- Romeinen (5)
- 1 Corinthiërs (4)
- 2 Corinthiër (8)
- Galaten (2)
- Efeziërs (4)
- Filippenzen (2)
- Colossenzen (4)
- 1 Thessalonicenzen (4)
- 2 Thessalonicenzen (5)
- 1 Timotheüs (6)
- 2 Timotheüs (5)
- Titus (5)
- Hebreeën (12)
- Jakobus (2)
- 1 Petrus (4)
- 2 Petrus (3)
- 1 Johannes (6)
- Openbaring (8)
Verwante onderwerpen
- Aanvaarden Van Het Evangelie
- Aard En Gevolgen Van Ongeloof
- Aaron, Priesterlijke Verantwoordelijkheden
- Afwijzing Van Gods Woord
- Anderen Die Niet Antwoorden
- Angst Voor Gods Woord
- Antwoord
- Antwoord Op Gebed
- Antwoord Op Gods Genade
- Antwoorden
- Antwoorden Door Vuur
- Beantwoord Gebed
- Beantwoorde Beloften
- Beantwoorde Gebeden
- Beantwoorden
- Bijbel, Gegeven Voor
- Boekhouden
- Christelijk Antwoord Aan Vijanden
- Christelijk Antwoord Op Ondankbaarheid
- Christelijk Antwoord Op Vervolging
- De Aard Van Geloof
- De Alomtegenwoordigheid Van Jezus Christus
- De Gevolgen Van Prediking
- De Inhoud Van Prediken
- De Kracht Van Woorden
- De Woorden Van De Discipelen
- Doel Van Het Schrift
- Doop Van De Heilige Geest
- Durf
- Gebed Als Een Antwoord Op God
- Geen Gezegden Begrijpen
- Gehoorzaamheid
- Geld Aan De Kerk Geven
- Geloof kjv
- Genade
- Genegenheid Voor Gods Woord
- Gered Worden
- Getrouwe Uitspraken
- Getuige Zijn Van
- God Beantwoordde Gebed
- God Beantwoordde Gebeden
- God Beantwoorden
- God Beantwoordt
- God Beantwoordt Gebed
- God Die Niet Antwoordt
- God Zal Antwoorden
- Gods Alomtegenwoordigheid
- Gods Onthulde Dingen
- Gods Oproep, Enkelen Beantwoorden
- Gods Redding Bekend Gemaakt
- Gods Roep Beantwoorden
- Gods Tegenwoordigheid Verlaten
- Gods Verborgen Dingen
- Gods Woord Begrijpen
- Gods Woord Geeft Vrijheid
- Gods Woord Horen
- Gods Woord Is Rechtvaardig
- Gods Woord Is Waar
- Goede Woorden
- Heilige Vrijmoedigheid
- Het Antwoord Van Gelovigen Op Hebzucht
- Het Antwoord Van Heiligen Op Liegen
- Het Belang Van Prediking
- Het Christelijk Antwoord Op Vloeken
- Het Effect Van Gods Woord
- Het Evangelie Verspreiden
- Het Ontvangen Van Gods Woord
- Het Sleutelwoord Van Hebreeën
- Het Woord Spreken Dat God Geschonken Heeft
- Het Woord Van God
- Hoe Predikanten Zich Moeten Gedragen
- Horen
- In De Tegenwoordigheid Van De Mens
- Je Woord Houden
- Kinderen, Verantwoordelijkheden Jegens God
- Kinderen, Verantwoordelijkheden Jegens Ouders
- Laatste Woorden
- Land Als Goddelijke Verantwoordelijkheid
- Leeftijd Van Verantwoording
- Leraars
- Leven Ondanks Gods Tegenwoordigheid
- Leven Volgens Gods Woord
- Licht Als Een Symbool Van Gods Woord
- Menselijke Autoriteit, Christelijk Antwoord
- Menselijke En Goddelijke Heerschappij
- Menselijke Verantwoordelijkheden Tegenover De Schepping
- Mensen Beantwoorden
- Namen Van De Bijbel
- Nutteloze Woorden
- Nutteloze Woorden En Denken
- Onbeantwoorde Gebeden
- Onderwijzen In De Kerk
- Ongeloof Als Antwoord Tot God
- Onvervuld Woord
- Ouderlijke Verantwoordelijkheden
- Persoonlijke Verantwoordelijkheid
- Prediking
- Putten Als Woord Voor Graven
- Satan Tegen Het Woord Van God
- Spreekwoord
- Studeren
- Tekenen En Wonderen Van Het Evangelie
- Teveel Woorden
- Toelating Tot Gods Tegenwoordigheid
- Toespraak
- Twijfel Aan Gods Woord
- Uitrusting, Spiritueel
- Uitsluiting Van Gods Tegenwoordigheid
- Verantwoordelijk Om Te Waarschuwen
- Verantwoordelijk Voor Bloedvergieten
- Verantwoordelijkheden Van Gezag
- Verantwoordelijkheden Van Moeders
- Verantwoordelijkheden Van Vaders
- Verantwoordelijkheden Van Vaders
- Verantwoordelijkheden Van Verkiezing
- Verantwoordelijkheid
- Verantwoordelijkheid Tegenover God
- Verantwoordelijkheid Voor De Natuurlijke Wereld
- Verantwoordelijkheid Voor Gods Wereld
- Verantwoording
- Vertrouwen In Gods Woord
- Volg De Geboden Van Christus
- Voorbeelden Van Aanmoediging
- Voorbeelden Van Verantwoordelijkheid
- Vreugde In Gods Woord
- Vriendelijke Woorden
- Vuur Van Gods Woord
- Waarom Gebed Onbeantwoord Blijft
- Wolken, Gods Tegenwoordigheid
- Woord Van God
- Woorden
- Woorden Aan Individuen Vervuld
- Woorden Dupliceren
- Woorden Van De Mens Die Vervuld Worden
- Woordvoerders
- Zaad Zaaien
- Zachte Woorden
- Zaden
- Zaden Planten
- Zelfverantwoording