'Want' in de Bijbel
Want zij zullen uw hoofd een aangenaam toevoegsel zijn, en ketenen aan uw hals.
Want hun voeten lopen ten boze; en zij haasten zich om bloed te storten.
Want de afkering der slechten zal hen doden, en de voorspoed der zotten zal hen verderven.
Want de HEERE geeft wijsheid; uit Zijn mond komt kennis en verstand.
Want haar huis helt naar den dood, en haar paden naar de overledenen.
Want de vromen zullen de aarde bewonen, en de oprechten zullen daarin overblijven;
Want langheid van dagen, en jaren van leven, en vrede zullen zij u vermeerderen.
Want de HEERE kastijdt dengene, dien Hij liefheeft, ja, gelijk een vader den zoon, in denwelken hij een welbehagen heeft.
Want haar koophandel is beter dan de koophandel van zilver, en haar inkomst dan het uitgegraven goud.
Want zij zullen het leven voor uw ziel zijn, en een aangenaamheid voor uw hals.
Want de HEERE zal met uw hoop wezen, en Hij zal uw voet bewaren van gevangen te worden.
Want de afwijker is den HEERE een gruwel; maar Zijn verborgenheid is met den oprechte.
Want ik was mijns vaders zoon, teder, en een enige voor het aangezicht mijner moeder.
Grijp de tucht aan, laat niet af; bewaar ze, want zij is uw leven.
Want zij slapen niet, zo zij geen kwaad gedaan hebben; en hun slaap wordt weggenomen, zo zij niet iemand hebben doen struikelen.
Want zij eten brood der goddeloosheid, en drinken wijn van enkel geweld.
Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele vlees.
Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens.
Want de lippen der vreemde vrouw druppen honigzeem, en haar gehemelte is gladder dan olie.
Want eens iegelijks wegen zijn voor de ogen des HEEREN, en Hij weegt al zijne gangen.
Want het gebod is een lamp, en de wet is een licht, en de bestraffingen der tucht zijn de weg des levens;
Want door een vrouw, die een hoer is, komt men tot een stuk broods; en eens mans huisvrouw jaagt de kostelijke ziel.
Want jaloersheid is een grimmigheid des mans; en in den dag der wraak zal hij niet verschonen.
Want door het venster van mijn huis, door mijn tralie keek ik uit;
Want de man is niet in zijn huis, hij is een verren weg getogen;
Want zij heeft veel gewonden nedergeveld, en al haar gedoden zijn machtig vele.
Hoort, want ik zal vorstelijke dingen spreken, en de opening Mijner lippen zal enkel billijkheid zijn.
Want Mijn gehemelte zal de waarheid bedachtelijk uitspreken, en de goddeloosheid is Mijn lippen een gruwel.
Want wijsheid is beter dan robijnen, en al wat men begeren mag, is met haar niet te vergelijken.
Nu dan, kinderen! hoort naar Mij; want welgelukzalig zijn zij, die Mijn wegen bewaren.
Want die Mij vindt, vindt het leven, en trekt een welgevallen van den HEERE.
Want door Mij zullen uw dagen vermenigvuldigen, en de jaren des levens zullen u toegedaan worden.
Ga weg van de tegenwoordigheid eens zotten mans; want gij zoudt bij hem geen lippen der wetenschap merken.
Het is der koningen gruwel goddeloosheid te doen; want door gerechtigheid wordt de troon bevestigd.
De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem.
Een man, die vrienden heeft, heeft zich vriendelijk te houden; want er is een liefhebber, die meer aankleeft dan een broeder.
Die groot is van grimmigheid, zal straf dragen; want zo gij hem uitredt, zo zult gij nog moeten voortvaren.
De vreze des HEEREN is ten leven; want men zal verzadigd zijnde vernachten; met het kwaad zal men niet bezocht worden.
De begeerte des luiaards zal hem doden, want zijn handen weigeren te werken.
Die goed van oog is, die zal gezegend worden; want hij heeft van zijn brood den armen gegeven.
Want het is liefelijk, als gij die in uw binnenste bewaart; zij zullen samen op uw lippen gepast worden.
Want de HEERE zal hun twistzaak twisten, en Hij zal dengenen, die hen beroven, de ziel roven.
Laat u niet gelusten zijner smakelijke spijzen, want het is een leugenachtig brood.
Zult gij uw ogen laten vliegen op hetgeen niets is? Want het zal zich gewisselijk vleugelen maken gelijk een arend, die naar den hemel vliegt.
Want gelijk hij bedacht heeft in zijn ziel, alzo zal hij tot u zeggen: Eet en drink! maar zijn hart is niet met u;
Spreek niet voor het oor van een zot, want hij zou het verstand uwer woorden verachten.
Want hun Verlosser is sterk; Die zal hun twistzaak tegen u twisten.
Want zekerlijk, er is een beloning; en uw verwachting zal niet afgesneden worden.
Want een zuiper en vraat zal arm worden; en de sluimering doet verscheurde klederen dragen.
Want een hoer is een diepe gracht, en een vreemde vrouw is een enge put.
Want hun hart bedenkt verwoesting, en hun lippen spreken moeite.
Want door wijze raadslagen zult gij voor u den krijg voeren, en in de veelheid der raadgevers is de overwinning.
Red degenen, die ter dood gegrepen zijn; want zij wankelen ter doding, zo gij u onthoudt.
Wanneer gij zegt: Ziet, wij weten dat niet; zal Hij, Die de harten weegt, dat niet merken? En Die uwe ziel gadeslaat, zal Hij het niet weten? Want Hij zal den mens vergelden naar zijn werk.
Eet honig, mijn zoon! want hij is goed, en honigzeem is zoet voor uw gehemelte.
Want de rechtvaardige zal zevenmaal vallen, en opstaan; maar de goddelozen zullen in het kwaad nederstruikelen.
Want de kwade zal geen beloning hebben, de lamp der goddelozen zal uitgeblust worden.
Want hun verderf zal haastelijk ontstaan; en wie weet hun beider ondergang?
Wees niet zonder oorzaak getuige tegen uw naaste; want zoudt gij verleiden met uw lip?
Want het is beter, dat men tot u zegge: Kom hier bovenaan, dan dat men u vernedere voor het aangezicht eens prinsen, dien uw ogen gezien hebben.
Opdat degene, die het hoort, u niet smade; want uw kwaad gerucht zou niet afgekeerd worden.
Een trouw gezant is dengenen, die hem zenden, als de koude der sneeuw ten dage des oogstes; want hij verkwikt zijns heren ziel.
Want gij zult vurige kolen op zijn hoofd hopen, en de HEERE zal het u vergelden.
Als hij met zijn stem smeekt, geloof hem niet, want zeven gruwelen zijn in zijn hart.
Beroem u niet over den dag van morgen; want gij weet niet, wat de dag zal baren.
Want de schat is niet tot in eeuwigheid; of zal de kroon van geslacht tot geslacht zijn?
De aangezichten te kennen, is niet goed; want een man zal om een stuk broods overtreden.
Want de drukking der melk brengt boter voort, en de drukking van den neus brengt bloed voort, en de drukking des toorns brengt twist voort.
Aleph. Wie zal een deugdelijke huisvrouw vinden? Want haar waardij is verre boven de robijnen.
Lamed. Zij vreest voor haar huis niet vanwege de sneeuw; want haar ganse huis is met dubbele klederen gekleed.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (143)
- Exodus (108)
- Leviticus (73)
- Numberi (78)
- Deuteronomium (129)
- Jozua (63)
- Richteren (66)
- Ruth (13)
- 1 Samuël (139)
- 2 Samuël (75)
- 1 Koningen (80)
- 2 Koningen (75)
- 1 Kronieken (79)
- 2 Kronieken (139)
- Ezra (18)
- Nehemia (29)
- Esther (26)
- Job (93)
- Psalmen (328)
- Spreuken (70)
- Prediker (55)
- Hooglied (9)
- Jesaja (258)
- Jeremia (281)
- Klaagliederen (9)
- Ezechiël (101)
- Daniël (38)
- Hosea (47)
- Joël (21)
- Amos (20)
- Obadja (3)
- Jona (10)
- Micha (21)
- Nahum (4)
- Habakuk (11)
- Zefanja (9)
- Zacharia (35)
- Maleachi (12)
- Mattheüs (157)
- Markus (79)
- Lukas (150)
- Johannes (99)
- Handelingen (93)
- Romeinen (133)
- 1 Corinthiërs (103)
- 2 Corinthiër (80)
- Galaten (38)
- Efeziërs (16)
- Filippenzen (14)
- Colossenzen (9)
- 1 Thessalonicenzen (28)
- 2 Thessalonicenzen (6)
- 1 Timotheüs (16)
- 2 Timotheüs (13)
- Titus (6)
- Filémon (3)
- Hebreeën (92)
- Jakobus (19)
- 1 Petrus (20)
- 2 Petrus (16)
- 1 Johannes (24)
- 2 Johannes (2)
- 3 Johannes (2)
- Judas (2)
- Openbaring (49)