Meest Populaire Bijbelverzen in Genesis

Genesis Rang:

1001
VersbegrippenStammen Van IsraëlGenoemde Zusters

En de zonen van Aser: Jimna, en Jisva, en Jisvi, en Berija, en Sera, hun zuster; en de zonen van Berija: Heber en Malchiel.

1002
VersbegrippenMensen Die KussenKussendKussenVoorhuwelijks

En Jakob kuste Rachel; en hij hief zijn stem op en weende.

1003
VersbegrippenVoorbeeld Van AfgunstVee HoudenZij Die Jaloers WarenSchapen BezittenBezittingen

En hij had bezitting van schapen, en bezitting van runderen, en groot gezin; zodat hem de Filistijnen benijdden.

1004
VersbegrippenDe DodenDoktersSoorten Van Kunst En AmbachtenVoorbereiding Voor BegrafenisMedicatie

En Jozef gebood zijn knechten, den medicijnmeesters, dat zij zijn vader balsemen zouden; en de medicijnmeesters balsemden Israel.

1005
VersbegrippenFysieke RustGanse Families DodenAngst Van IndividuenMensen Die Hun Eigen Soort AanvallenMoederschap

Ruk mij toch uit mijns broeders hand, uit Ezau's hand; want ik vreze hem, dat hij niet misschien kome, en mij sla, de moeder met de zonen!

1006
VersbegrippenDrankjesContainer Voor WaterVoedsel VragenMan Die Water SchenktEen Teken ZoekenGod Die Anderen BenoemtGeven In Het Huwelijk

Zo geschiede, dat die jonge dochter, tot welke ik zal zeggen: Neig toch uw kruik, dat ik drinke; en zij zal zeggen: Drink, en ik zal ook uw kemelen drenken; diezelve zij, die Gij Uw knecht Izak toegewezen hebt, en dat ik daaraan bekenne, dat Gij weldadigheid bij mijn heer gedaan hebt.

1007
VersbegrippenDe Kracht Van GodVerliesMensen Die Genade TonenMensen Die Anderen Vrijlaten

En God, de Almachtige, geve u barmhartigheid voor het aangezicht van dien man, dat hij uw anderen broeder en Benjamin met u late gaan! En mij aangaande, als ik van kinderen beroofd ben, zo ben ik beroofd!

1008
VersbegrippenGeschenkenGeschenken Van GodAndere Geschenken Van GodMensen Met Toepasselijke Namen

En Lea zeide: God heeft mij, mij heeft Hij begiftigd met een goede gift; ditmaal zal mijn man mij bijwonen; want ik heb hem zes zonen gebaard; en zij noemde zijn naam Zebulon.

1009

En hij sprak met hen, zeggende: Is het met uw wil, dat ik mijn dode begrave van voor mijn aangezicht; zo hoort mij, en spreekt voor mij bij Efron, den zoon van Zohar,

1010

En dit zijn de zonen van Sobal: Alvan en Manahath, en Ebal, en Sefo, en Onam.

1011
VersbegrippenVier MensenVijf Mensen

Tegen Kedor-Laomer, den koning van Elam, en Tideal, den koning der volken, en Amrafel, den koning van Sinear, en Arioch, den koning van Ellasar; vier koningen tegen vijf.

1012
VersbegrippenWie Is Dit?Zie Mij!

En hij kwam tot zijn vader, en zeide: Mijn vader! En hij zeide: Zie, hier ben ik; wie zijt gij, mijn zoon?

1013
VersbegrippenDoor Vensters KijkenNa Een Lange TijdSportenKnuffels

En het geschiedde, als hij een langen tijd daar geweest was, dat Abimelech, de koning der Filistijnen, ten venster uitkeek, en hij zag, dat, ziet, Izak was jokkende met Rebekka zijn huisvrouw.

1014
VersbegrippenParende DierenKracht Van DierenDierlijke VoortplantingContainer Voor WaterPolen

En het geschiedde, telkens als de kudde der vroegelingen verhit werd, zo stelde Jakob de roeden voor de ogen der kudde in de goten, opdat zij hittig werden bij de roeden.

1015
VersbegrippenGod VerschijntGezegend Door God

Daarna zeide Jakob tot Jozef: God de Almachtige, is mij verschenen te Luz, in het land Kanaan, en Hij heeft mij gezegend;

1016
VersbegrippenHandelZelfde Vlees En Bonen

Komt, en laat ons hem aan deze Ismaelieten verkopen, en onze hand zij niet aan hem; want hij is onze broeder, ons vlees, en zijn broederen hoorden hem.

1017

En Misma, en Duma, en Massa,

1018
VersbegrippenMenselijke VrijgevigheidBruidschatVerlovingGoudGewoonten In Verband Met Het HuwelijkOrnamentenHuwelijk, De BruidCosmeticaGeschenkenMensen Die Kleren GevenJuwelenJuwelen

En de knecht langde voort zilveren kleinoden, en gouden kleinoden, en klederen, en hij gaf die aan Rebekka; hij gaf ook aan haar broeder en haar moeder kostelijkheden.

1019
VersbegrippenKledingVerscheuren Van KledingScheuren Van KledingZij Die Kledij VerscheurdenNergens Te Vinden

Als nu Ruben tot den kuil wederkeerde, ziet, zo was Jozef niet in den kuil; toen scheurde hij zijn klederen.

1020
VersbegrippenWat Doe Jij?

En Abimelech zeide: Wat is dit, dat gij ons gedaan hebt? Lichtelijk had een van dit volk bij uw huisvrouw gelegen, zodat gij een schuld over ons zoudt gebracht hebben.

1021
VersbegrippenVoedsel VragenVoor De DoodMensen Die Zegenen

En gij zult ze tot uw vader brengen, en hij zal eten, opdat hij u zegene voor zijn dood.

1022
VersbegrippenVoorbeelden Van BankettenTafels

En hij langde hun van de gerechten, die voor hem waren; maar Benjamins gerecht was vijfmaal groter, dan de gerechten van hen allen. En zij dronken, en zij werden dronken met hem.

1023
VersbegrippenOverlast Tegenover MensenAfwezigheid Van SexNiet Met MensenHerhaaldelijk Zeggen

En het geschiedde, als zij Jozef dag op dag aansprak, en hij naar haar niet hoorde, om bij haar te liggen, en bij haar te zijn;

1024
VersbegrippenSchoudersHart En De Heilige GeestContainer Voor WaterVoedsel VragenWater OphalenMan Die Water SchenktTerwijl We PratenIn 1 AdemAndere Ladingen DragenOprecht Gebed Tot God

Eer ik geeindigd had te spreken in mijn hart, ziet, zo kwam Rebekka uit, en had haar kruik op haar schouder, en zij kwam af tot de fontein en putte; en ik zeide tot haar: Geef mij toch te drinken!

1025
VersbegrippenDat Ben Ik

En zij had tot hem gezegd: Ik ben de dochter van Bethuel, de zoon van Milka, die zij Nahor gebaard heeft.

1026
VersbegrippenGeven In Het HuwelijkMensen Met Toepasselijke NamenBeloning Naar Werken

Toen zeide Lea: God heeft mijn loon gegeven, nadat ik mijn dienstmaagd aan mijn man gegeven heb; en zij noemde zijn naam Issaschar.

1027
VersbegrippenMensenetende DierenWilde Dieren Die VerslindenPogingen Om Bepaalde Mensen Te DodenOnvervuld Woord

Nu komt dan, en laat ons hem doodslaan, en hem in een dezer kuilen werpen; en wij zullen zeggen: een boos dier heeft hem opgegeten; zo zullen wij zien, wat van zijn dromen worden zal.

1029
VersbegrippenFeesten Op Speciale GelegenhedenFeestenUitnodigingenEten Voor GodTijdelijk Blijven

Toen slachtte Jakob een slachting op dat gebergte, en hij nodigde zijn broederen, om brood te eten; en zij aten brood, en vernachtten op dat gebergte.

1030
VersbegrippenVeranderen Van RichtingInformatie GevenNaar Links En Rechts Draaien

Nu dan, zo gijlieden weldadigheid en trouw aan mijn heer doen zult, geeft het mij te kennen; en zo niet, geeft het mij ook te kennen, opdat ik mij ter rechterhand of ter linkerhand wende.

1031

En de zonen van Midian waren Efa en Efer, en Henoch en Abida, en Eldaa. Deze allen waren zonen van Ketura.

1032
VersbegrippenAfwerpenHerstel Van MensenIndividuen Die Anderen Redden

Ook zeide Ruben tot hen: Vergiet geen bloed; werpt hem in dezen kuil die in de woestijn is, en legt de hand niet aan hem; opdat hij hem uit hun hand verloste, om hem tot zijn vader weder te brengen.

1033
VersbegrippenAanbod DrankPlechtighedenOlieGietenMonumentenGedenkstenenStenen Als MonumentenDingen ZalvenAanbieden Van Granen En Plengoffers

En Jakob stelde een opgericht teken op in die plaats, waar Hij met hem gesproken had, een stenen opgericht teken; en hij stortte daarop drankoffer, en goot olie daarover.

1034
VersbegrippenGeitenKoeienVee HoudenGroepen Van SlavenMassa's EzelsSchapen BezittenRijke Mensen

En ik heb ossen en ezelen, schapen en knechten en maagden; en ik heb gezonden om mijn heer aan te zeggen, opdat ik genade vinde in uw ogen.

1035
VersbegrippenSchapen ScherenVertellen Over Bewegingen

En men gaf Thamar te kennen, zeggende: Zie, uw schoonvader gaat op naar Timna, om zijn schapen te scheren.

1036

Hadar en Thema, Jetur, Nafis en Kedma.

1037
VersbegrippenBlijdschapOpwindingMensen Met Toepasselijke NamenVreugde In Gods Werk

Toen zeide Lea: Tot mijn geluk! want de dochters zullen mij gelukkig achten; en zij noemde zijn naam Aser.

1038
VersbegrippenMensen Die KussenWapensKussendIndividuen Die LopenGenoemde Zusters

En het geschiedde, als Laban die tijding hoorde van Jakob, zijner zusters zoon, zo liep hij hem tegemoet, en omhelsde hem, en kuste hem, en bracht hem tot zijn huis. En hij vertelde Laban al deze dingen.

1039
VersbegrippenBergenRivier OverstekenRivier Tigris

En hij vlood, en al wat het zijne was, en hij maakte zich op, en voer over de rivier, en hij zette zijn aangezicht naar het gebergte Gilead.

1040
VersbegrippenGroetenMensen Die Anderen Zegenen

En Jozef bracht zijn vader Jakob mede, en stelde hem voor Farao's aangezicht; en Jakob zegende Farao.

1041
VersbegrippenBedektSluiersMensen OntmoetenWie Is Dit?De Jurk Van De Bruid

En zij zeide tot den knecht: Wie is die man, die ons in het veld tegemoet wandelt? En de knecht zeide: Dat is mijn heer! Toen nam zij den sluier, en bedekte zich.

1042
VersbegrippenIndividuen Die Naar Huis GaanHij Is Onze God

En ik ten huize mijns vaders in vrede zal wedergekeerd zijn; zo zal de HEERE mij tot een God zijn!

1043
VersbegrippenPromotieBinnen En BuitenAan Mensen Toegekend GezagZegen Door Gods Volk

En het geschiedde van toen af, dat hij hem over zijn huis, en over al wat het zijne was, gesteld had, dat de HEERE des Egyptenaars huis zegende, om Jozefs wil; ja, de zegen des HEEREN was in alles, wat hij had, in het huis en in het veld.

1044
VersbegrippenDrie Andere Dingen

Toen de overste der bakkers zag, dat hij een goede uitlegging gedaan had, zo zeide hij tot Jozef: Ik was ook in mijn droom, en zie, drie getraliede korven waren op mijn hoofd.

1045
VersbegrippenOpslaanWarenhuizenDe Daad Van OpenenContainers Openen

Als dan honger over het ganse land was, zo opende Jozef alles, waarin iets was, en verkocht aan de Egyptenaren; want de honger was sterk in Egypteland.

1046
VersbegrippenHerder Als Beroep

Zo zeide die man: Zij zijn van hier gereisd; want ik hoorde hen zeggen: Laat ons naar Dothan gaan. Jozef dan ging zijn broederen na, en vond hen te Dothan.

1047
VersbegrippenUitgraving

De knechten van Izak dan groeven in dat dal, en zij vonden aldaar een put van levend water.

1048
VersbegrippenVoorbeelden Van BedrogEerstgeboreneMateriële ErfenisEerstgeboren ZonenDat Ben IkMensen Die Zegenen

En Jakob zeide tot zijn vader: Ik ben Ezau uw eerstgeborene; ik heb gedaan, gelijk als gij tot mij gesproken hadt; sta toch op, zit, en eet van mijn wildbraad, opdat uw ziel mij zegene.

1049
VersbegrippenLiefde En De WereldDe Aard Van Sexuele ZondeZorgenVerkrachtingGenoemde Personen Die Kwaad Waren Op Anderen

En de zonen van Jakob kwamen van het veld, als zij dit hoorden; en het smartte deze mannen, en zij ontstaken zeer, omdat hij dwaasheid in Israel gedaan had, Jakobs dochter beslapende, hetwelk alzo niet zoude gedaan worden.

1050
VersbegrippenRijk VoedselKoningshuis

Van Aser, zijn brood zal vet zijn; en hij zal koninklijke lekkernijen leveren.

1051
VersbegrippenZegen Door Gods VolkGod Gaf Het Land

En Hij geve u den zegen van Abraham; aan u, en uw zaad met u, opdat gij erfelijk bezit het land uwer vreemdelingschappen, hetwelk God aan Abraham gegeven heeft.

1052
VersbegrippenZaken Twee Keer DoenGod Die Niet UitsteltAlles Gebeurt Voor Een Reden

En aangaande, dat die droom aan Farao ten tweeden maal is herhaald, is, omdat de zaak van God vastbesloten is, en dat God haast, om dezelve te doen.

1053
VersbegrippenZegelsPersoneelOpvattingTouwen

Toen zeide hij: Wat pand is het, dat ik u geven zal? En zij zeide: Uw zegelring en uw snoer en uw staf, die in uw hand is; hetwelk hij haar gaf, en ging tot haar in; en zij ontving bij hem.

1054
VersbegrippenGevangenenLege DingenDroge Plaatsen

En zij namen hem, en wierpen hem in den kuil; doch de kuil was ledig; er was geen water in.

1055
VersbegrippenVerliesVeertig DagenMeer Dan Een MaandTwee Tot Vier MaandenVoorbereiding Voor Begrafenis

En veertig dagen werden aan hem vervuld; want alzo werden vervuld de dagen dergenen, die gebalsemd werden; en de Egyptenaars beweenden hem zeventig dagen.

1056
VersbegrippenWeerhouden Van DodenIndividuen Die Anderen Redden

Ruben hoorde dat, en verloste hem uit hun hand; en hij zeide: Laat ons hem niet aan het leven slaan.

1057
VersbegrippenLuisteren

Rebekka nu hoorde toe, als Izak tot zijn zoon Ezau sprak; en Ezau ging in het veld, om een wildbraad te jagen, dat hij het inbracht.

1058
VersbegrippenNomadenTorens

Toen verreisde Israel, en hij spande zijn tent op gene zijde van Migdal-Eder.

1059
VersbegrippenWelwillende Mensen

En zij riepen Rebekka, en zeiden tot haar: Zult gij met deze man trekken? En zij antwoordde: Ik zal trekken.

1060
VersbegrippenGrotten Als BegraafplaatsDe Grot Van MachpelaSarah

Aldaar hebben zij Abraham begraven, en Sara, zijn huisvrouw; daar hebben zij Izak begraven, en Rebekka, zijn huisvrouw; en daar heb ik Lea begraven.

1061
VersbegrippenVoedsel Vragen

Als nu gans Egypteland hongerde, riep het volk tot Farao om brood; en Farao zeide tot alle Egyptenaren: Gaat tot Jozef, doet wat hij u zegt.

1062
VersbegrippenMonumentenGedenkstenen

Toen nam Jakob een steen, en hij verhoogde die, tot een opgericht teken.

1063
VersbegrippenDochtersGewoonte

En Laban zeide: Men doet alzo niet te dezer onzer plaatse, dat men de kleinste uitgeve voor de eerstgeborene.

1064
VersbegrippenGewichten En Maten, AfstandenMensen Die Afscheid Nemen

Ezau nu had genomen zijn vrouwen, en zijn zonen, en zijn dochters, en al de zielen zijns huizes, en zijn vee, en al zijn beesten, en al zijn bezitting, die hij in het land Kanaan geworven had, en was vertrokken naar een ander land, van het aangezicht van zijn broeder Jakob.

1065
VersbegrippenWat Doe Jij?Zij Die Bedrogen

Toen zeide Laban tot Jakob: Wat hebt gij gedaan, dat gij u aan mijn hart ontstolen hebt, en mijn dochteren ontvoerd hebt, als gevangenen met het zwaard?

1066

En Zilpa, Lea's dienstmaagd, baarde Jakob een zoon.

1067
VersbegrippenGeitenSoorten DierenSmakelijkTwee DierenVan Andere Dingen Houden

Ga nu heen tot de kudde, en haal mij van daar twee goede geitenbokjes; en ik zal die voor uw vader maken tot smakelijke spijzen, gelijk als hij gaarne heeft.

1068
VersbegrippenSlechte DienarenVoorbeelden Van OneerlijkheidMensen Die Andere Dingen BezittenMensen Die Dingen BenoemenBijhouden Voorraad

En de herders van Gerar twistten met Izaks herders, zeggende: Dit water hoort ons toe! Daarom noemde hij de naam van die put Esek, omdat zij met hem gekeven hadden.

1069
VersbegrippenNomadenKamp Van IsraëlInhalen

En Laban achterhaalde Jakob; Jakob nu had zijn tent geslagen op dat gebergte; ook sloeg Laban met zijn broederen de zijne op het gebergte van Gilead.

1070
VersbegrippenBedektZilverDuizend DingenMan RechtvaardigtSpecifieke Sommen GeldMensen Die Andere Dingen Geven

En tot Sara zeide hij: Zie, ik heb uw broeder duizend zilverlingen gegeven; zie, hij zij u een deksel der ogen, allen, die met u zijn, ja, bij allen, en wees geleerd.

1071
VersbegrippenGrotten Als BegraafplaatsIn De Tegenwoordigheid Van De MensMensen Die Andere Dingen Geven

Neen, mijn heer! hoor mij; den akker geef ik u; ook de spelonk, die daarin is, die geef ik u; voor de ogen van de zonen mijns volks geef ik u die; begraaf uw dode.

1072
VersbegrippenBruidschatVoorbeelden Van HebzuchtVoorbeelden Van OneerlijkheidNummer VeertienTien KeerZes JaarTien Tot Veertien Jaar20 Tot 30 JaarVeranderingIndividuen Dienen

Ik ben nu twintig jaren in uw huis geweest; ik heb u veertien jaren gediend om uw beide dochteren, en zes jaren om uw kudde; en gij hebt mijn loon tien malen veranderd.

1073
VersbegrippenAnderen KledenFijne Kledij

Daarna nam Rebekka de kostelijke klederen van Ezau, haar grootsten zoon, die zij bij zich in huis had, en zij trok ze Jakob, haar kleinsten zoon, aan.

1074
VersbegrippenOnjuiste VoorstellingPleidooi Van Onschuld

Heeft hij zelf mij niet gezegd: Zij is mijn zuster? en zij, ook zij heeft gezegd: Hij is mijn broeder. In oprechtheid mijns harten en in reinheid mijner handen, heb ik dit gedaan.

1075
VersbegrippenBesteed Aandacht Aan Mensen!

Komt samen en hoort, gij, zonen van Jakob! en hoort naar Israel, uw vader.

1076
VersbegrippenRijden

En hij voerde al zijn vee weg, en al zijn have, die hij gewonnen had, het vee, dat hij bezat, hetwelk hij in Paddan-Aram geworven had, om te komen tot Izak, zijn vader, naar het land Kanaan.

1077
VersbegrippenBeschouwenBeschouwd Worden Als Vreemdelingen

Zijn wij niet vreemden van hem geacht? Want hij heeft ons verkocht, en hij heeft ook steeds ons geld verteerd.

1078
VersbegrippenGenoemde Zusters

En zij zeiden: Zou hij dan met onze zuster als met een hoer doen?

1079
VersbegrippenAbraham, Aard Van

En de zonen Heths antwoordden Abraham, zeggende tot hem:

1080
VersbegrippenGoede DienarenGod Met Specifieke MensenSituaties ZienDe Rechtvaardigen Varen WelGedijen

Als nu zijn heer zag, dat de HEERE met hem was, en dat de HEERE al wat hij deed, door zijn hand voorspoedig maakte;

1081
VersbegrippenVoorbeelden Van Goddelijke BeschermingTerreur Van GodTerrorisme

En zij reisden heen; en Gods verschrikking was over de steden, die rondom hen waren, zodat zij de zonen van Jakob niet achterna jaagden.

1082
VersbegrippenBruidschatVerlovingDienstmeisjesGewoonten In Verband Met Het HuwelijkHuwelijk, De Bruid

En Laban gaf haar Zilpa, zijn dienstmaagd, aan Lea, zijn dochter, tot een dienstmaagd.

1083
VersbegrippenSchapenZie Mij!Mensen Die Mensen Sturen

Zo zeide Israel tot Jozef: Weiden uw broeders niet bij Sichem? Kom, dat ik u tot hen zende. En hij zeide tot hem: Zie, hier ben ik!

1084
VersbegrippenVastgoedOnbelangrijke Mensen

Mijn heer! hoor mij; een land van vierhonderd sikkelen zilvers, wat is dat tussen mij en tussen u? begraaf slechts uw dode.

1085
VersbegrippenHet Sluiten Van Een OvereenkomstZaken Doen Aan De PoortInstemming

En zij hoorden naar Hemor, en naar Sichem, zijn zoon, allen, die ter zijner stadspoort uitgingen; en zij werden besneden, al wat mannelijk was, allen, die ter zijner stadspoort uitgingen.

1086
VersbegrippenHeersers Van Edom

De vorst Kenaz, de vorst Teman, de vorst Mibzar,

1087
VersbegrippenDe Derde Dag Van De WeekAnderen Die Gevlucht ZijnVertellen Over Bewegingen

En ten derden dage werd aan Laban geboodschapt, dat Jakob gevloden was.

1088
VersbegrippenSituaties ZienVerontrustende IndividuenHumor

En dat Ezau zag, dat de dochteren van Kanaan kwaad waren in de ogen van Izak, zijn vader;

1089
VersbegrippenUiten Van GenegenheidMenselijk HartGoedheidVastklampen Aan MensenZachte WoordenMannen En Vrouwen Die LiefhaddenDe Liefde Voor Vrouwen

En zijn ziel kleefde aan Dina, Jakobs dochter; en hij had de jonge dochter lief, en sprak naar het hart van de jonge dochter.

1090
VersbegrippenDiscretieAan Mensen Toegekend Gezag

Zo zie nu Farao naar een verstandigen en wijzen man, en zette hem over het land van Egypte.

1091
VersbegrippenSchenkerVergetenOndankbaarheidMenselijke BeloningOnbetrouwbaarheidButlersMensen Vergeten

Doch de overste der schenkers gedacht aan Jozef niet, maar vergat hem.

1092
VersbegrippenIndividuen Die Niet SprekenStilteAandachtig Naar Mensen KijkenSucces Door God

En de man ontzette zich over haar, stilzwijgende, om te merken, of de HEERE zijn weg voorspoedig gemaakt had, of niet.

1093

En Bilha werd zwanger, en baarde Jakob een zoon.

1094

En gij zult ook zeggen: Zie, uw knecht Jakob is achter ons! Want hij zeide: Ik zal zijn aangezicht verzoenen met dit geschenk, dat voor mijn aangezicht gaat, en daarna zal ik zijn aangezicht zien; misschien zal hij mijn aangezicht aannemen.

1095
VersbegrippenMogelijke DoodWaarom Doe Je Dit?Vrouwen Overdragen

Toen riep Abimelech Izak, en zeide: Voorwaar, zie, zij is uw huisvrouw! hoe hebt gij dan gezegd: Zij is mijn zuster? En Izak zeide tot hem: Want ik zeide: Dat ik niet misschien om harentwil sterve.

1096
VersbegrippenVoorhuidenNiet Besneden ZijnOnmogelijk Voor MensenGenoemde ZustersNiet Mogelijk Om Andere Dingen Te Doen

En zij zeiden tot hen: Wij zullen deze zaak niet kunnen doen, dat wij onze zuster aan een man geven zouden, die de voorhuid heeft; want dat ware ons een schande.

1097
VersbegrippenZwaarlijvigheidZeven DierenVette DierenHet Eten Van DierenRivier Nijl

En ziet, uit de rivier kwamen op zeven koeien, schoon van aanzien, en vet van vlees, en zij weidden in het gras.

1098
VersbegrippenBruidschatGewoonten In Verband Met Het HuwelijkJong HuwelijkDe Jurk Van De BruidGeven In Het HuwelijkEchtgenoot En VrouwHuwelijk Tussen Man En VrouwHuwelijk KjvVrouwLiefde Voor Het HuwelijkHuwelijkHuwelijkVriendinnetjes

Vergroot zeer over mij den bruidschat en het geschenk; en ik zal geven, gelijk als gij tot mij zult zeggen; geef mij slechts de jonge dochter tot een vrouw.

1099

En de zeven jaren des hongers begonnen aan te komen, gelijk als Jozef gezegd had. En er was honger in al de landen; maar in gans Egypteland was brood.

1100
VersbegrippenVeilig SluitenDeuren Sluiten

Toen ging Lot uit tot hen aan de deur, en hij sloot de deur achter zich toe;

1101
VersbegrippenWijnWijn VerschaffenMensen Die Zegenen

Toen zeide hij: Stel het nabij mij, dat ik van het wildbraad mijns zoons ete, opdat mijn ziel u zegene. En hij stelde het nabij hem, en hij at; hij bracht hem ook wijn, en hij dronk.

1102
VersbegrippenRoemNieuws

Als dit gerucht in het huis van Farao gehoord werd, dat men zeide: Jozefs broeders zijn gekomen! was het goed in de ogen van Farao, en in de ogen van zijn knechten.

1103

Ada nu baarde aan Ezau Elifaz, en Basmath baarde Rehuel.

1104
VersbegrippenVoorbeelden Van MotievenVoorbeeld Van AfgunstMensen Die HerinnerenZij Jaloers Van Mensen

Zijn broeders dan benijdden hem; doch zijn vader bewaarde deze zaak.

1105
VersbegrippenGroeten

Toen stond Abraham op, en boog zich neder voor het volk des lands, voor de zonen Heths;

1106
VersbegrippenVoorbeelden Van BedrogMeestersWerkomstandigheden Van DienarenGoede DienarenPlichten Van Meesters Tegenover DienaarsWerkgevers, Slechte VoorbeeldenTien KeerVeranderingVerbiedende GodValsspelers

Maar uw vader heeft bedriegelijk met mij gehandeld, en heeft mijn loon tien malen veranderd; doch God heeft hem niet toegelaten, om mij kwaad te doen.

1108
VersbegrippenWater Ophalen

Zie, ik sta bij de waterfontein, en de dochteren der mannen dezer stad zijn uitgaande om water te putten;

1109
VersbegrippenUitrusting, FysiekOnbepaalde Sommen GeldMensen Die Zorgen Voor Voedsel

En Jozef gebood, dat men hun zakken met koren vullen zou, en dat men hun geld wederkeerde, een iegelijk in zijn zak, en dat men hun teerkost gave tot den weg; en men deed hun alzo.

1110

En zij baarde daarna een dochter; en zij noemde haar naam Dina.

1111
VersbegrippenMetaforische BomenDromen Vertellen

Toen vertelde de overste der schenkers Jozef zijn droom, en zeide tot hem: In mijn droom, zie, zo was een wijnstok voor mijn aangezicht;

1112
VersbegrippenDe Bron Van Menselijke WijsheidOntdekkingenInterpretatie Van DromenDromen InterpreterenNiemand Beschikbaar

En Farao sprak tot Jozef: Ik heb een droom gedroomd, en er is niemand, die hem uitlegge; maar ik heb van u horen zeggen, als gij een droom hoort, dat gij hem uitlegt.

1113
VersbegrippenZoals Goede MensenMensen Die Anderen Zegenen

Alzo zegende hij ze te dien dage, zeggende: In u zal Israel zegenen, zeggende: God zette u als Efraim en als Manasse! En hij zette Efraim voor Manasse.

1114
VersbegrippenHemelse GezichtenGlimlachen

Toen zeide Jakob: Och neen! indien ik nu genade in uw ogen gevonden heb, zo neem mijn geschenk van mijn hand; daarom, omdat ik uw aangezicht gezien heb, als had ik Gods aangezicht gezien, en gij welgevallen aan mij genomen hebt.

1115
VersbegrippenIn Het Land Leven

En Abimelech zeide: Zie, mijn land is voor uw aangezicht; woon, waar het goed is in uw ogen.

1116
VersbegrippenVragen Voor VergiffenisVragenElkaar VergevenAndere Mensen Kwaad BerokkenenGods VergiffenisLiefde En VergiffenisVergevenOngehoorzaamheid

Zo zult gij tot Jozef zeggen: Ei, vergeef toch de overtreding uwer broederen, en hun zonde; want zij hebben u kwaad aangedaan; maar nu vergeef toch de overtreding der dienaren van den God uws vaders! En Jozef weende, als zij tot hem spraken.

1117
VersbegrippenSchenkerHerinneringenButlersHerinneringenPijnlijke HerinneringenHerinneringen Aan Zonde

Toen sprak de overste der schenkers tot Farao, zeggende: Ik gedenk heden aan mijn zonden.

1118

En de zonen van Nafthali: Jahzeel, en Guni, en Jezer, en Sillem.

1119

Alzo kwam Jakob te Luz, hetwelk is in het land Kanaan (dat is Beth-El), hij en al het volk, dat bij hem was.

1120
VersbegrippenHanden Op HoofdenZegeningen Voor De RechterhandVerontrustende Individuen

Toen Jozef zag, dat zijn vader zijn rechterhand op het hoofd van Efraim legde, zo was het kwaad in zijn ogen, en hij ondervatte zijns vaders hand, om die van het hoofd van Efraim op het hoofd van Manasse af te brengen.

1121
VersbegrippenVerkrachtingMensen Die Verontreinigd WordenGenoemde ZustersZij Die BedrogenHumor

Toen antwoordden Jakobs zonen aan Sichem en Hemor, zijn vader, bedriegelijk, en spraken (overmits dat hij Dina, hun zuster, verontreinigd had);

1122
VersbegrippenNederlaagVreemde KoningenHeersers Van Edom

En Husam stierf, en in zijn plaats regeerde Hadad, de zoon van Bedad, die Midian versloeg in het veld van Moab; en de naam zijner stad was Avith.

1123

De vorst Korah, de vorst Gaetam, de vorst Amalek; dat zijn de vorsten van Elifaz in het land Edom; dat zijn de zonen van Ada.

1124

Dit zijn de zonen van Ezer: Bilhan, en Zaavan, en Akan.

1125
VersbegrippenHarenNaaktheid BedekkenHerder Als BeroepListigheidDierenhuidenGladheidGlad

En de vellen van de geitenbokjes trok zij over zijn handen, en over de gladdigheid van zijn hals.

1126
VersbegrippenOvervloed In Egypte

Zie, de zeven aankomende jaren, zal er grote overvloed in het ganse land van Egypte zijn.

1127
VersbegrippenSpionerenMensen Die HerinnerenOnbewaaktKwetsbaarheid

Toen gedacht Jozef aan de dromen, die hij van hen gedroomd had; en hij zeide tot hen: Gij zijt verspieders, gij zijt gekomen om te bezichtigen, waar het land bloot is.

1128
VersbegrippenStrategieën In OorlogsvoeringTwee GroepenVee HoudenHelft Van GroepenAngst Van IndividuenSchapen Bezitten

Toen vreesde Jakob zeer, en hem was bange; en hij verdeelde het volk, dat met hem was, en de schapen, en de runderen, en de kemels, in twee heiren;

1129
VersbegrippenVroedvrouwVruchtbaar Zijn

En het geschiedde, als zij het hard had in haar baren, zo zeide de vroedvrouw tot haar: Vrees niet; want deze zoon zult gij ook hebben!

1130
VersbegrippenDe Grot Van MachpelaIn De Tegenwoordigheid Van De Mens

En hij sprak tot Efron, voor de oren van het volk des lands, zeggende: Trouwens, zijt gij het? lieve, hoor mij; ik zal het geld des akkers geven; neem het van mij, zo zal ik mijn dode aldaar begraven.

1131
VersbegrippenPraktische Zaken Omtrent Het Gebed

En het geschiedde, als Abrahams knecht hun woorden hoorde, zo boog hij zich ter aarde voor den HEERE.

1132
VersbegrippenGoede Voorbeelden Van KinderenMensen Die VertraagdenAnderen Opjagen

Haast u en trekt op tot mijn vader, en zegt het hem: Alzo zegt uw zoon Jozef: God heeft mij tot een heer over gans Egypteland gesteld; kom af tot mij, en vertoef niet.

1133
VersbegrippenVreemde KoningenHeersers Van Edom

En Bela stierf, en Jobab, de zoon van Zerah, van Bozra, regeerde in zijn plaats.

1134
VersbegrippenMet Familieleden HuwenFamilieledenEen Vrouw Nemen

Maar gij zult trekken naar het huis mijns vaders, en naar mijn geslacht, en zult voor mijn zoon een vrouw nemen!

1135
VersbegrippenHerder Als BeroepSamenkomst Van WezensDe Daad Van OpenenPutten OpenenBronnen StoppenRollen

En derwaarts werden al de kudden verzameld, en zij wentelden den steen van den mond des puts, en drenkten de schapen, en legden den steen weder op den mond van dien put, op zijn plaats.

1136
VersbegrippenWoede, Zondige VoorbeeldenDingen VergetenAfnemende WoedeVerlies

Totdat de toorn uws broeders van u afkere, en hij vergeten hebbe, hetgeen gij hem gedaan hebt; dan zal ik zenden, en u van daar nemen; waarom zoude ik ook van u beiden beroofd worden op een dag?

1137
VersbegrippenNachtelijke Visioenen

Zij droomden nu beiden een droom, elk zijn droom, in een nacht, elk naar de uitlegging zijns drooms, de schenker en de bakker, die des konings van Egypte waren, die gevangen waren in het gevangenhuis.

1138
VersbegrippenOnderscheidendIs Het Echt?Contact Met Mensen

En Izak zeide tot Jakob: Nader toch, dat ik u betaste, mijn zoon! of gij mijn zoon Ezau zelf zijt, of niet.

1139
VersbegrippenDingen Als Getuigen

Toen zeide Laban: Deze hoop zij heden een getuige tussen mij en tussen u! Daarom noemde men zijn naam Gilead,

1140
VersbegrippenOnwillige Mensen

Toen zeide ik tot mijn heer: Misschien zal mij de vrouw niet volgen.

1141
VersbegrippenGevangenenVertellen Wat Mensen DedenGenoemde Personen Die Kwaad Waren Op Anderen

En het geschiedde, als zijn heer de woorden zijner huisvrouw hoorde, die zij tot hem sprak, zeggende: Naar deze zelfde woorden heeft mij uw knecht gedaan, zo ontstak zijn toorn.

1142
VersbegrippenIndividuen HatenOverheersing

Toen zeiden zijn broeders tot hem: Zult gij dan ganselijk over ons regeren: zult gij dan ganselijk over ons heersen? Zo haatten zij hem nog te meer, om zijn dromen en om zijn woorden.

1143
VersbegrippenNabijheid Van De DoodGod Zal Met Jou ZijnTerugkeren Naar Hun LandDood Komt Binnenkort

Daarna zeide Israel tot Jozef: Zie, ik sterf; maar God zal met ulieden wezen, en Hij zal u wederbrengen in het land uwer vaderen.

1144
VersbegrippenGenoemde Zusters

En Basmath, de dochter van Ismael, zuster van Nebajoth.

1145
VersbegrippenKleinkinderenIn Het Land LevenBurenImmigrantenLand

En gij zult in het land Gosen wonen, en nabij mij wezen, gij en uw zonen, en de zonen uwer zonen, en uw schapen, en uw runderen, en al wat gij hebt.

1146
VersbegrippenDe Goddeloze VervloekenHeftige MannenWoedende Mensen

Vervloekt zij hun toorn, want hij is heftig; en hun verbolgenheid, want zij is hard! ik zal hen verdelen onder Jakob, en zal hen verstrooien onder Israel.

1147
VersbegrippenRouwenDe Dood BerouwenVoorbij Jordanië

Als de inwoners des lands, de Kanaanieten, dien rouw zagen op het plein van het doornbos, zo zeiden zij: Dit is een zware rouw der Egyptenaren; daarom noemde men haar naam Abel-Mizraim, die aan het veer van de Jordaan is.

1148
VersbegrippenGeplande Sexuele BandKinderen Misleiden

Zo riep zij de lieden van haar huis, en sprak tot hen, zeggende: Ziet, hij heeft ons den Hebreeuwsen man ingebracht, om met ons te spotten; hij is tot mij gekomen, om bij mij te liggen, en ik heb geroepen met luider stem;

1149
VersbegrippenAndere Mensen Nemen

Zij sloegen ook Hemor, en zijn zoon Sichem, dood met de scherpte des zwaards; en zij namen Dina uit Sichems huis, en gingen van daar.

1150

Dit nu zijn de geboorten van Ezau, de vader der Edomieten, op het gebergte van Seir.

1151

En de zonen van Ruben: Hanoch, en Pallu, en Hezron, en Karmi.

1152

De zonen van Rachel: Jozef en Benjamin.

1153

De vorst Dison, de vorst Ezer, de vorst Disan; dit zijn de vorsten der Horieten, naar hun vorsten in het land Seir.

1154
VersbegrippenDonkerroodEerst ZijnVroedvrouwUitrekkenEerstgeboren ZonenTouwenRode KoordenVerhalen

En het geschiedde, als zij baarde, dat een de hand uitgaf; en de vroedvrouw nam dezelve, en zij bond een scharlaken draad om zijn hand, zeggende: Deze komt het eerst uit.

1155
VersbegrippenAan Mensen Toegekend GezagMinnares

Maar hij weigerde het, en zeide tot de huisvrouw zijns heren: Zie, mijn heer heeft geen kennis met mij, wat er in het huis is; en al wat hij heeft, dat heeft hij in mijn hand gegeven.

1156
VersbegrippenGebed Als Vraag Voor GodBreuken, Een VijfdeVijfde

En God verhoorde Lea; en zij werd bevrucht, en baarde Jakob den vijfden zoon.

1157
VersbegrippenVoorbeelden Van Zaken DoenHuizen BinnengaanWeggaan

Zo gebeurde het op zulk een dag, dat hij in het huis kwam, om zijn werk te doen; en niemand van de lieden des huizes was daar binnenshuis.

1158
VersbegrippenOgen Aangetast DoorMelkTandenWitGoede Ogen

Hij is roodachtig van ogen door den wijn, en wit van tanden door de melk.

1159
VersbegrippenZorgZorg, MensMensen Die Mensen Sturen

En hij zeide tot hem: Ga toch heen, zie naar den welstand van uw broederen, en naar den welstand van de kudde, en breng mij een woord wederom. Zo zond hij hem uit het dal Hebron, en hij kwam te Sichem.

1160

En Aholibama baarde Jehus, en Jaelam, en Korah. Dit zijn de zonen van Ezau, die hem geboren zijn in het land Kanaan.

1161
VersbegrippenBelastenBreuken, Een VijfdeOvervloed In EgypteAan Mensen Toegekend Gezag

Farao doe zo, en bestelle opzieners over het land; en neme het vijfde deel des lands van Egypte in de zeven jaren des overvloeds.

1162
VersbegrippenOvervloedGezegend Door God

Neem toch mijn zegen, die u tegemoet gebracht is, dewijl het God mij genadiglijk verleend heeft, en dewijl ik alles heb; en hij hield bij hem aan, zodat hij het nam.

1163
VersbegrippenEmotionele Aspecten Van LijdenVerdrietVastbinden

Toen wendde hij zich om, van hen af, en weende; daarna keerde hij weder tot hen, en sprak tot hen, en nam Simeon van hen, en bond hem voor hun ogen.

1164
VersbegrippenKleinkinderenMensen KennenImmigranten

En hij zeide tot hen: Kent gij Laban, den zoon van Nahor? En zij zeiden: Wij kennen hem.

1165
VersbegrippenIndividuen WaarschuwenMensen Die Mogelijk Kwaad DoenKrachtPijnOuders Die Fout ZijnKwetsen

Het ware in de macht mijner hand aan ulieden kwaad te doen; maar de God van ulieder vader heeft tot mij gisteren nacht gesproken, zeggende: Wacht u, van met Jakob te spreken, of goed, of kwaad.

1166
VersbegrippenTwee JaarVijf JaarDe Aarde BewerkenNiet Oogsten Wat Je ZaaideIdentiteit

Want het zijn nu twee jaren des hongers in het midden des lands; en er zijn nog vijf jaren, in welke geen ploeging noch oogst zijn zal.

1167
VersbegrippenGoedheid1 DagZwakke DierenRijdenZogende DierenDood Van Alle WezensStriktheid

Maar hij zeide tot hem: Mijn heer weet, dat deze kinderen teder zijn, en dat ik zogende schapen en koeien bij mij heb; indien men dezelve maar een dag afdrijft, zo zal de gehele kudde sterven.

1168
VersbegrippenNoodGod BeantwoordtGod Was Met JouGod Met Specifieke Mensen

En laat ons ons opmaken, en optrekken naar Beth-El; en ik zal daar een altaar maken dien God, Die mij antwoordt ten dage mijner benauwdheid, en met mij geweest is op den weg, die ik gewandeld heb.

1169
VersbegrippenGenoemde Personen Die Kwaad Waren Op Anderen

Zodat Farao zeer toornig werd op zijn twee hovelingen, op den overste der schenkers, en op den overste der bakkers.

1170
VersbegrippenZwaarlijvigheidVet Van DierenOvervloed In EgypteLand

En neemt uw vader en uw huisgezinnen, en komt tot mij, en ik zal u het beste van Egypteland geven, en gij zult het vette dezes lands eten.

1171
VersbegrippenUitgestuurde BoodschappersVier- Tot VijfhonderdMensen OntmoetenVier- En Vijfhonderd

En de boden kwamen weder tot Jakob, zeggende: Wij zijn gekomen tot uw broeder, tot Ezau; en ook trekt hij u tegemoet, en vierhonderd mannen met hem.

1172
VersbegrippenContainer Voor WaterHaastige ActieDingen Neerzetten

En zij zeide: Drink, mijn heer! en zij haastte zich en liet haar kruik neder op haar hand, en gaf hem te drinken.

1173

En dit zijn de zonen van Rehuel: Nahath, en Zerah, Samma en Mizza; dat zijn geweest de zonen van Basmath, Ezau's huisvrouw.

1174
VersbegrippenAnderen Die Oproepen

Toen zond Jakob heen, en riep Rachel en Lea, op het veld tot zijn kudde;

1175
VersbegrippenZaken Doen Aan De PoortIn De Tegenwoordigheid Van De Mens

Aan Abraham tot een bezitting, voor de ogen van de zonen Heths, bij allen, die tot zijn stadspoort ingingen.

1176
VersbegrippenZaken Doen Aan De Poort

Zo kwam Hemor en Sichem, zijn zoon, tot hunner stadspoort; en zij spraken tot de mannen hunner stad, zeggende:

1177

En de zonen van Dan: Chusim.

1178
VersbegrippenKamelenOp Kamelen RijdenJonge Vrouwen

En Rebekka maakte zich op met haar jonge dochteren, en zij reden op kemelen, en volgden den man; en die knecht nam Rebekka, en toog heen.

1179
VersbegrippenWat Doe Jij?Kijken En Zien

Voorts zeide Abimelech tot Abraham: Wat hebt gij gezien, dat gij deze zaak gedaan hebt?

1180
VersbegrippenWater OphalenMan Die Water Schenkt

Als zij nu voleindigd had van hem drinken te geven, zeide zij: Ik zal ook voor uw kemelen putten, totdat zij voleindigd hebben te drinken.

1181
VersbegrippenOvervloed In EgypteGeen VoedselKatten

Toen eindigden de zeven jaren des overvloeds, die in Egypte geweest was.

1182
VersbegrippenVindenSuccesGod Met Specifieke MensenSucces Door God

De overste van het gevangenhuis zag gans op geen ding, dat in zijn hand was, overmits dat de HEERE met hem was; en wat hij deed, dat deed de HEERE wel gedijen.

1183
VersbegrippenDertig En Nog Iets

Dit zijn de zonen van Lea, die zij Jakob gebaard heeft in Paddan-Aram, met Dina zijn dochter; al de zielen zijner zonen en zijner dochteren waren drie en dertig.

1184
VersbegrippenMensen Met Algemene KennisIndividuen DienenZij Die Voorraad Hadden

Toen zeide hij tot hem: Gij weet, hoe ik u gediend heb, en hoe uw vee bij mij geweest is.

1185
VersbegrippenVreemde KoningenHeersers Van Edom

En Hadad stierf, en Samla, van Masreka, regeerde in zijn plaats.

1186
VersbegrippenAanraken Om Te KwetsenDoodstraf Voor MoordenDe Bevelen Van De Koning

En Abimelech gebood het ganse volk, zeggende: Zo wie deze man of zijn huisvrouw aanroert, zal voorzeker gedood worden!

1187
VersbegrippenBuigenZevenGroetenZeven KeerVooraan

En hij ging voorbij hun aangezicht heen, en hij boog zich zeven malen ter aarde, totdat hij bij zijn broeder kwam.

1188
VersbegrippenMensen Die Bevrijd Worden Door MensenGod Geeft Rijkdom

En hij zeide: Vrede zij ulieden, vreest niet! Uw God en de God uws vaders heeft u een schat in uw zakken gegeven; uw geld is tot mij gekomen. En hij bracht Simeon tot hen uit.

1189
VersbegrippenAfstijgenMensen Zien

Rebekka hief ook haar ogen op, en zij zag Izak; en zij viel van den kemel af.

1190
VersbegrippenGod, De EeuwigeEeuwig BezitVruchtbaarheid

En Hij heeft tot mij gezegd: Zie, Ik zal u vruchtbaar maken, en u vermenigvuldigen, en u tot een hoop van volken stellen; en Ik zal aan uw zaad na u dit land tot een eeuwige bezitting geven.

1191
VersbegrippenMensen OverwinnenWerk Is Binnenkort Gedaan

Toen zeide Izak tot zijn zoon: Hoe is dit, dat gij het zo haast gevonden hebt, mijn zoon? En hij zeide: Omdat de HEERE uw God dat heeft doen ontmoeten voor mijn aangezicht.

1192

Is het deze niet, waaruit mijn heer drinkt? en waarbij hij iets zekerlijk waarnemen zal? Gij hebt kwalijk gedaan, wat gij gedaan hebt.

1193
VersbegrippenVerkrachtingMensen Die Verontreinigd WordenGenoemde Zusters

De zonen van Jakob kwamen over de verslagenen, en plunderden de stad, omdat zij hun zuster verontreinigd hadden.

1194
VersbegrippenUurMaaltijdenMiddagRentmeesterschapAvondmaalHuisdieren DodenMensen Zien

Als Jozef Benjamin met hen zag, zo zeide hij tot dengene, die over zijn huis was: Breng deze mannen naar het huis toe, en slacht slachtvee, en maak het gereed; want deze mannen zullen te middag met mij eten.

1195
VersbegrippenDertigLaat God Niet Kwaad ZijnAantal Rechtvaardige MensenTot God Spreken

Voorts zeide hij: Dat toch de Heere niet ontsteke, dat ik spreke; misschien zullen aldaar dertig gevonden worden! En Hij zeide: Ik zal het niet doen, zo Ik aldaar dertig zal vinden.

1196
VersbegrippenMensen Die KussenStrijdwagensGroetenLiefde En De WereldGoede KinderenGoede Voorbeelden Van KinderenMensen OntmoetenActie Voor Lange TijdReis Voorbereiden

Toen spande Jozef zijn wagen aan, en toog op, zijn vader Israel tegemoet naar Gosen; en als hij zich aan hem vertoonde, zo viel hij hem aan zijn hals, en weende lang aan zijn hals.

1197
VersbegrippenContainer Voor WaterIndividuen Die LopenVoedsel VragenMan Die Water Schenkt

Toen liep die knecht haar tegemoet, en hij zeide: Laat mij toch een weinig waters uit uw kruik drinken.

1198
VersbegrippenRivieroeversRivier Nijl

Toen sprak Farao tot Jozef: Zie, in mijn droom stond ik aan den oever der rivier;

1199
VersbegrippenOntdekt WordenVrijspreken Van De Rechtvaardigen

Toen zeide Juda: Wat zullen wij tot mijn heer zeggen, wat zullen wij spreken, en wat zullen wij ons rechtvaardigen? God heeft de ongerechtigheid uwer knechten gevonden; zie, wij zijn mijns heren slaven, zo wij, als hij, in wiens hand de beker gevonden is.

1200
VersbegrippenWater OphalenMan Die Water SchenktGod Die Anderen BenoemtGeven In Het HuwelijkGoddelijke Vrouwen

En zij tot mij zal zeggen: Drink gij ook, en ik zal ook uw kemelen putten; dat deze die vrouw zij, die de HEERE aan den zoon van mijn heer heeft toegewezen.

1201
VersbegrippenHeersers Van Edom

En Dison, en Ezer, en Disan; dat zijn de vorsten der Horieten, zonen van Seir, in het land van Edom.

1202
VersbegrippenGoede DienarenDijenVloeken

Toen legde de knecht zijn hand onder de heup van Abraham, zijn heer, en hij zwoer hem over deze zaak.

1203
VersbegrippenMensen Beantwoorden

En Efron antwoordde Abraham, zeggende tot hem:

1204
VersbegrippenLeeftijd Over 100 JaarLeeftijd Bij OverlijdenDood Van Een VaderLeeftijd

En de dagen van Izak waren honderd jaren, en tachtig jaren.

1205
VersbegrippenHerstelHerstellingHoofden OpheffenHerstel Van Mensen

Binnen nog drie dagen zal Farao uw hoofd verheffen, en zal u in uw staat herstellen; en gij zult Farao's beker in zijn hand geven, naar de vorige wijze, toen gij zijn schenker waart.

1206
VersbegrippenRammenTwintigNummer TweehonderdSchapen Bezitten

Tweehonderd geiten en twintig bokken, tweehonderd ooien en twintig rammen;

1207
VersbegrippenDe Aard Van FamiliesBroers En Zussen

En hij zond zijn broeders heen; en zij vertrokken; en hij zeide tot hen: Verstoort u niet op den weg.

1208
VersbegrippenNaties die Israël aanvallenBitterheidLastig Vallen

De schutters hebben hem wel bitterheid aangedaan, en beschoten, en hem gehaat;

1209
VersbegrippenDe Noden Van KinderenLeven En Karakter Van JacobVooroordeelEnige OverlevendenDood Van Anonieme IndividuenZij Die Liefhadden

Zo zeiden wij tot mijn heer: Wij hebben een ouden vader, en een jongeling des ouderdoms, den kleinsten, wiens broeder dood is, en hij is alleen van zijn moeder overgebleven, en zijn vader heeft hem lief.

1210
VersbegrippenSex Binnen Het HuwelijkHuwelijksseks tussenGeven In Het HuwelijkSexRelaties Opbouwen

Zo gaf zij hem haar dienstmaagd Bilha tot een vrouw; en Jakob ging tot haar in.

1211

En zij voer nog voort, en baarde een zoon, en noemde zijn naam Sela; doch hij was te Chezib, toen zij hem baarde.

1212
VersbegrippenGenoemde Zusters

En de zonen van Lotan waren Hori en Hemam; en Lotans zuster was Timna.

1213
VersbegrippenDubbel GeldOnbepaalde Sommen Geld

En die mannen namen dat geschenk, en namen dubbel geld in hun hand, en Benjamin; en zij maakten zich op, en togen af naar Egypte, en zij stonden voor Jozefs aangezicht.

1214
VersbegrippenGod Met Specifieke MensenErgerVerandering

En hij zeide tot haar: Ik zie het aangezicht uws vaders, dat het jegens mij niet is als gisteren en eergisteren; doch de God mijns vaders is bij mij geweest.

1215
VersbegrippenHeersers Van Edom

Bela dan, de zoon van Beor, regeerde in Edom, en de naam zijner stad was Dinhaba.

1216

En de zonen van Zilpa, Lea's dienstmaagd: Gad en Aser. Deze zijn de zonen van Jakob, die hem geboren zijn in Paddan-Aram.

1217
VersbegrippenBier

Daarna toog hij van daar op naar Ber-seba.

1218
VersbegrippenDe Grot Van Machpela

In de spelonk, welke is op den akker van Machpela, die tegenover Mamre is, in het land Kanaan, die Abraham met dien akker gekocht heeft van Efron, den Hethiet, tot een erfbegrafenis.

1219
VersbegrippenPersoonlijke HeroplevingWederopleving

Maar als zij tot hem gesproken hadden al de woorden van Jozef, die hij tot hen gesproken had, en dat hij de wagenen zag, die Jozef gezonden had om hem te voeren, zo werd de geest van Jakob hun vader, levendig.

1220
VersbegrippenMensen GedenkenMensen Die Anderen VrijlatenGevangenis

Doch gedenk mijner bij uzelven, wanneer het u wel gaan zal, en doe toch weldadigheid aan mij, en doe van mij melding bij Farao, en maak, dat ik uit dit huis kome.

1221
VersbegrippenZegelsOpvattingTouwenWie Is De Uitverkorene?

Als zij voorgebracht werd, schikte zij tot haar schoonvader, om te zeggen: Bij den man, wiens deze dingen zijn, ben ik zwanger; en zij zeide: Beken toch, wiens deze zegelring, en deze snoeren, en deze staf zijn.

1222
VersbegrippenBesteed Aandacht Aan Mensen!

Nu dan, mijn zoon! hoor mijn stem in hetgeen ik u gebiede.

1223

En dit zijn de zonen van Dison: Hemdan, en Esban, en Ithran, en Cheran.

1224
VersbegrippenMensen Met Algemene KennisIndividuen Dienen

Geef mijn vrouwen, en mijn kinderen, om welke ik u gediend heb, dat ik vertrek; want gij weet mijn dienst, die ik u gediend heb.

1225
VersbegrippenMensen Die KussenHandicaps Van OuderdomWapensKussendBereiken Van Hoge LeeftijdVisieVerduisterd ZichtKussenBeperkingen Van Oude Mensen

Doch de ogen van Israel waren zwaar van ouderdom; hij kon niet zien; en hij deed hen naderen tot zich; toen kuste hij hen, en omhelsde hen.

1226
VersbegrippenHerbergenKribbesDe Daad Van OpenenContainers OpenenDieren VoedenOnbepaalde Sommen GeldTijdelijk Blijven

Toen een zijn zak opendeed, om zijn ezel voeder te geven in de herberg, zo zag hij zijn geld; want ziet, het was in den mond van zijn zak.

1227
VersbegrippenGeschenken Van GodAndere Geschenken Van GodDieren Nemen

Alzo heeft God uw vader het vee ontrukt, en aan mij gegeven.

1228
VersbegrippenWagentjesImmigranten

Toen maakte zich Jakob op van Ber-seba; en de zonen van Israel voerden Jakob hun vader, en hun kinderen, en hun vrouwen, op de wagenen, die Farao gezonden had, om hem te voeren.

1229
VersbegrippenKerkersKidnappenImmigranten

Want ik ben diefelijk ontstolen uit het land der Hebreen; en ook heb ik hier niets gedaan, dat zij mij in dezen kuil gezet hebben.

1230
VersbegrippenDrie DagenGevangenis

En hij zette hen samen drie dagen in bewaring.

1231
VersbegrippenMannen En Vrouwen Die LiefhaddenGeven In Het HuwelijkHumor

Toen sprak Hemor met hen, zeggende: Mijns zoons Sichems ziel is verliefd op ulieder dochter; geeft hem haar toch tot een vrouw.

1232

Zo zult gij zeggen: Dat is een geschenk van uw knecht Jakob, gezonden tot mijn heer, tot Ezau, en zie, hij zelf is ook achter ons!

1233
VersbegrippenInterpretatie Van DromenDrie DagenDrie Andere Dingen

Toen zeide Jozef tot hem: Dit is zijn uitlegging: de drie ranken zijn drie dagen.

1234
VersbegrippenIs Het Echt?Dat Ben Ik

En hij zeide: Zijt gij mijn zoon Ezau zelf? En hij zeide: Ik ben het!

1235
VersbegrippenGroei In RijkdomRijke MensenRijkdom En Voorspoed

En die man werd groot, ja, hij werd doorgaans groter, totdat hij zeer groot geworden was.

1236
VersbegrippenBloed Als Symbool Van SchoolOordeel Over MoordenaarsAndere Mensen Kwaad BerokkenenBoekhouden

En Ruben antwoordde hun, zeggende: Heb ik het tot u niet gezegd, toen ik zeide: Zondigt niet aan dezen jongeling! maar gij hoordet niet; en ook zijn bloed, ziet, het wordt gezocht!

1237
VersbegrippenBesteed Aandacht Aan Mensen!

En zijn moeder zeide tot hem: Uw vloek zij op mij, mijn zoon! hoor alleen naar mijn stem, en ga, haal ze mij.

1238

En de zonen van Bilha, Rachels dienstmaagd: Dan en Nafthali.

1239
VersbegrippenKamp Van IsraëlTijdelijk Blijven

Alzo ging dat geschenk heen voor zijn aangezicht; doch hijzelf vernachtte dienzelfden nacht in het leger.

1240
VersbegrippenMensen Die Verscheurd WordenFijne KledijMensenetende DierenWilde Dieren Die Verslinden

En hij bekende hem, en zeide: Het is mijns zoons rok! een boos dier heeft hem opgegeten! voorzeker is Jozef verscheurd!

1241
VersbegrippenVoorwendselBewustzijnEten KopenMensen HerkennenVermommingenWaar Vandaan?

Als Jozef zijn broederen zag, zo kende hij hen; maar hij hield zich vreemd jegens hen, en sprak hard met hen, en zeide tot hen: Van waar komt gij? En zij zeiden: Uit het land Kanaan; om spijze te kopen.

1242
VersbegrippenGroetenBuigen Voor JozefWat Is Dit?Immigranten

En als hij het aan zijn vader en aan zijn broederen verhaalde, bestrafte hem zijn vader, en zeide tot hem: Wat is dit voor een droom, dien gij gedroomd hebt; zullen wij dan ganselijk komen, ik, en uw moeder, en uw broeders, om ons voor u ter aarde te buigen?

1243
VersbegrippenGoede ActiviteitTijdelijk BlijvenGeven In Het Huwelijk

Toen zeide Laban: Het is beter, dat ik haar aan u geve, dan dat ik haar aan een anderen man geve; blijf bij mij.

1244
VersbegrippenNiet Met Mensen

Toen sprak Juda tot hem, zeggende: Die man heeft ons op het hoogste betuigd, zeggende: Gij zult mijn aangezicht niet zien, tenzij dat uw broeder met u is.

1245
VersbegrippenLand Als Goddelijk GeschenkGod Gaf Het Land

En dit land, dat Ik aan Abraham en Izak gegeven heb, dat zal Ik u geven; en aan uw zaad na u zal Ik dit land geven.

1246
VersbegrippenDingen VergetenOngeluk

Maar na dezelve zullen er opstaan zeven jaren des hongers; dan zal in het land van Egypte al die overvloed vergeten worden; en de honger zal het land verteren.

1247
VersbegrippenKwetsbaarheid

En hij zeide tot hen: Hoort toch dezen droom, dien ik gedroomd heb.

1248
VersbegrippenOpvatting

En zij werd bevrucht, en baarde een zoon; en zij zeide: God heeft mijn smaadheid weggenomen!

1249
VersbegrippenVeelkleurigOnderscheidendDingen VindenKleur

En zij zonden den veelvervigen rok, en deden hem tot hun vader brengen, en zeiden: Dezen hebben wij gevonden; beken toch, of deze uws zoons rok zij, of niet.

1250

Als nu de dagen zijns bewenens over waren, zo sprak Jozef tot het huis van Farao, zeggende: Indien ik nu genade gevonden heb in uw ogen, spreekt toch voor de oren van Farao, zeggende:

1251
VersbegrippenVoorbereiding Voor BegrafenisHandoplegging Voor GenezingGod Zal Met Jou ZijnGod Haalt Israël Uit EgypteEfficiëntie

Ik zal met u aftrekken naar Egypte en Ik zal u doen weder optrekken, mede optrekkende; en Jozef zal zijn hand op uw ogen leggen.

1252
VersbegrippenReinigingGastenWaterVoetenwassingDieren VoedenReine Voeten

Daarna bracht de man deze mannen in het huis van Jozef, en hij gaf water; en zij wiesen hun voeten; hij gaf ook aan hun ezelen voeder.

1253
VersbegrippenPartijdigheidMarsopdrachtDe LaatstenVooraan

En hij stelde de dienstmaagden en haar kinderen vooraan; en Lea en haar kinderen meer achterwaarts; maar Rachel en Jozef de achterste.

1254
VersbegrippenSex Binnen Het HuwelijkHuwelijksseks tussenOverdaad

En het geschiedde des avonds, dat hij zijn dochter Lea nam, en bracht haar tot hem; en hij ging tot haar in.

1255
VersbegrippenZwerversZwerven

En een man vond hem (want ziet, hij was dwalende in het veld); zo vraagde hem deze man, zeggende: Wat zoekt gij?

1256

Toen traden de dienstmaagden toe, zij en haar kinderen, en zij bogen zich neder.

1257
VersbegrippenZij Die Voorraad Hadden

Voorts zeide hij tot hen: Is het wel met hem? En zij zeiden: Het is wel; en zie, Rachel, zijn dochter, komt met de schapen.

1258
VersbegrippenSoorten DierenKuddesTien DierenTwintigDertigDierlijk NageslachtVee HoudenZogende DierenVeertigMassa's Ezels

Dertig zogende kemelinnen met haar veulens, veertig koeien en tien varren, twintig ezelinnen en tien jonge ezels.

1259
VersbegrippenVermogenBekwaamheid

Egypteland is voor uw aangezicht; doe uw vader en uw broeders in het beste van het land wonen; laat hen in het land Gosen wonen, en zo gij weet, dat er onder hen kloeke mannen zijn, zo zet hen tot veemeesters over hetgeen ik heb.

1260

Dit zijn de namen der zonen van Ezau: Elifaz, de zoon van Ada, Ezau's huisvrouw; Rehuel, de zoon van Basmath, Ezau's huisvrouw.

1261
VersbegrippenGedenkstenenPlaatsen Tot Op De Dag

En Jakob richtte een gedenkteken op boven haar graf, dit is het gedenkteken van Rachels graf tot op dezen dag.

1262
VersbegrippenVertellen Over Bewegingen

Daarna zeide Jozef tot zijn broederen, en tot zijns vaders huis: Ik zal optrekken en Farao boodschappen, en tot hem zeggen: Mijn broeders en het huis mijns vaders, die in het land Kanaan waren, zijn tot mij gekomen.

1263
VersbegrippenHet GrafSheolGetroffen Door De DoodGrijs

Indien gij nu deze ook van mijn aangezicht wegneemt, en hem een verderf ontmoette, zo zoudt gij mijn grauwe haren met jammer ten grave doen nederdalen!

1264
VersbegrippenBreuken, Een ZesdeZesde

En Lea werd wederom bevrucht, en zij baarde Jakob den zesden zoon.

1265
VersbegrippenSchoondochtersGeen Mensen HerkennenSalaris Van Een Prostituee

En hij week tot haar naar den weg, en zeide: Kom toch, laat mij tot u ingaan; want hij wist niet, dat zij zijn schoondochter was. En zij zeide: Wat zult gij mij geven, dat gij tot mij ingaat?

1266
VersbegrippenVriendelijkheidVriendelijke WoordenMensen Die ZorgenVerschaffenGeruststelling

Nu dan, vreest niet! Ik zal u en uw kleine kinderen onderhouden. Zo troostte hij hen, en sprak naar hun hart.

1267
VersbegrippenDe Toekomst Voorspellen

Dit is het woord, hetwelk ik tot Farao gesproken heb: hetgeen God is doende, heeft Hij Farao vertoond.

1268

En dit zijn de zonen van Rehuel, den zoon van Ezau: de vorst Nahath, de vorst Zera, de vorst Samma, de vorst Mizza; dat zijn de vorsten van Rehuel in het land Edom; dat zijn de zonen van Basmath, de huisvrouw van Ezau.

1269
VersbegrippenDruk UitoefenenWijn Verschaffen

En Farao's beker was in mijn hand; en ik nam die druiven, en drukte ze uit in Farao's beker, en ik gaf den beker op Farao's hand.

1270
VersbegrippenBezoekenDoor De Mens In Leven Gehouden Worden

Voorts zeide hij: Ziet, ik heb gehoord, dat er koren in Egypte is; trekt daarhenen af, en koopt ons koren van daar, opdat wij leven en niet sterven.

1271
VersbegrippenHet Jongste KindOnbepaalde Sommen Geld

En mijn beker, den zilveren beker, zult gij leggen in den mond van den zak des kleinsten, met het geld van zijn koren. En hij deed naar Jozefs woord, hetwelk hij gesproken had.

1272
VersbegrippenCamouflageTalen VertolkenOnwetendheid Van Feiten

En zij wisten niet, dat het Jozef hoorde; want daar was een taalman tussen hen.

1273
VersbegrippenVerlovingGewoonten In Verband Met Het HuwelijkHuwelijk, De BruidGenoemde ZustersMensen Die Mensen Sturen

Toen lieten zij Rebekka, hun zuster, en haar voedster trekken, mitsgaders Abrahams knecht en zijn mannen.

1274

En zij werd bevrucht, en baarde een zoon, en hij noemde zijn naam Er.

1275

En dit zijn de zonen van Aholibama, de huisvrouw van Ezau: de vorst Jehus, de vorst Jaelam, de vorst Korah; dat zijn de vorsten van Aholibama, de dochter van Ana, de huisvrouw van Ezau.

1276
VersbegrippenHurenSex Binnen Het HuwelijkMensen OntmoetenHuwelijksseks tussen

Als nu Jakob des avonds uit het veld kwam, ging Lea uit hem tegemoet, en zeide: Gij zult tot mij inkomen; want ik heb u om loon zekerlijk gehuurd voor mijns zoons Dudaim; en hij lag dien nacht bij haar.

1277
VersbegrippenHandelIn Het Land LevenEigendom

En woont met ons; en het land zal voor uw aangezicht zijn; woont, en handelt daarin, en stelt u tot bezitters daarin.

1278
VersbegrippenKenmerken Van BankettenEerstgeboreneBroersGeboorterecht

En zij aten voor zijn aangezicht, de eerstgeborene naar zijn eerstgeboorte, en de jongere naar zijn jonkheid; dies verwonderden zich de mannen onder elkander.

1279
VersbegrippenGevangenenSpionerenMensen Die Mensen Sturen

Zendt een uit u, die uw broeder hale; maar weest gijlieden gevangen, en uw woorden zullen beproefd worden, of de waarheid bij u zij; en indien niet, zo waarlijk als Farao leeft, zo zijt gij verspieders!

1280
VersbegrippenMensen Die Bezoeken

En Hemor, de vader van Sichem, ging uit tot Jakob, om met hem te spreken.

1281
VersbegrippenHoudingen Tegenover KinderenHeiligheid Van Het LevenKinderen, Een Geschenk Van GodMensen Die Anderen Zegenen

En Jozef zeide tot zijn vader: Zij zijn mijn zonen, die mij God hier gegeven heeft. En hij zeide: Breng hen toch tot mij, dat ik hen zegene!

1282
VersbegrippenContractenGrotten Als BegraafplaatsMensen Die Andere Dingen BezittenDe Grot Van MachpelaGrotten Als Graven

Alzo werd die akker, en de spelonk die daarin was, aan Abraham gevestigd tot een erfbegrafenis van de zonen Heths.

1283
VersbegrippenMensen Die KussenKleinkinderenOchtendZij Die Vroeg OpstondenIndividuen Die Naar Huis GaanMensen Die Anderen ZegenenAfscheid Nemen

En Laban stond des morgens vroeg op, en kuste zijn zonen, en zijn dochteren, en zegende hen; en Laban trok heen, en keerde weder tot zijn plaats.

1284
VersbegrippenKleinkinderen

En dit zijn geweest de zonen van Aholibama, dochter van Ana, dochter van Zibeon, Ezau's huisvrouw; en zij baarde aan Ezau Jehus, en Jaelam, en Korah.

1285
VersbegrippenAfhankelijkheidZij Op Hun GemakGedwongen Arbeid

Toen hij de rust zag, dat zij goed was, en het land, dat het lustig was, zo boog hij zijn schouder om te dragen, en was dienende onder cijns.

1286
VersbegrippenJurkGeschenkenVijf DingenMensen Die Kleren GevenSpecifieke Sommen Geld

Hij gaf hun allen, iedereen, wisselklederen; maar Benjamin gaf hij driehonderd zilverlingen, en vijf wisselklederen.

1287
VersbegrippenTerugkeren Naar Hun Land

Daarna keerde Jozef weder in Egypte, hij en zijn broeders, en allen, die met hem opgetogen waren, om zijn vader te begraven, nadat hij zijn vader begraven had.

1288

En de zonen van Zebulon: Sered, en Elon, en Jahleel.

1289
VersbegrippenTraagheidMensen Die Voorgingen

Mijn heer trekke toch voorbij, voor het aangezicht van zijn knecht; en ik zal mij op mijn gemak als leidsman voegen, naar den gang van het werk, hetwelk voor mijn aangezicht is, en naar den gang dezer kinderen, totdat ik bij mijn heer te Seir kome.

1290
VersbegrippenBethel Het Huis Van GodMensen Die Dingen Benoemen

En Jakob noemde den naam dier plaats, alwaar God met hem gesproken had, Beth-El.

1291
VersbegrippenVooraan

En hij zeide: Laat ons reizen en voorttrekken; en ik zal voor u trekken.

1292
VersbegrippenDe ZonSamenkomst Van WezensTijdloosheidDieren VoedenGedurende De DagNiet De Tijd

En hij zeide: Ziet, het is nog hoog dag, het is geen tijd, dat het vee verzameld worde; drenkt de schapen, en gaat heen, weidt dezelve.

1293
VersbegrippenPlechtighedenHoudingen Van Ouderdom

En Jozef toog op, om zijn vader te begraven; en met hem togen op alle Farao's knechten, de oudsten van zijn huis, en al de oudsten des lands van Egypte;

1294
VersbegrippenKnieën

Toen deed hen Jozef uitgaan van zijn knieen; en hij boog zich voor zijn aangezicht neder ter aarde.

1295
VersbegrippenFlauw VallenNiet Geloven In MensenVerder Leven

Toen boodschapten zij hem, zeggende: Jozef leeft nog, ja, ook is hij regeerder in gans Egypteland! Toen bezweek zijn hart, want hij geloofde hen niet.

1296

En Bilha, Rachels dienstmaagd, werd wederom bevrucht, en baarde Jakob den tweeden zoon.

1297

Daarna werd zij weder bevrucht, en baarde een zoon, en zij noemde zijn naam Onan.

1298
VersbegrippenWaar Zijn Mensen?Hoeren

En hij vraagde de lieden van haar plaats, zeggende: Waar is de hoer, die bij deze twee fonteinen aan den weg was? En zij zeiden: Hier is geen hoer geweest.

1299
VersbegrippenBuigen Voor Jozef

En Juda kwam met zijn broederen in het huis van Jozef; want hij was nog zelf aldaar; en zij vielen voor zijn aangezicht neder ter aarde.

1300
VersbegrippenWaar Vandaan?

Toen zeide Jakob tot hen: Mijn broeders! van waar zijt gij? En zij zeiden: Wij zijn van Haran.

1301
VersbegrippenGewoonten In Verband Met Het HuwelijkPolygamieHet Werk Van De Mens Dat Voltooid Is

En Jakob deed alzo; en hij vervulde de week van deze. Toen gaf hij hem Rachel, zijn dochter, hem tot een vrouw.

1302
VersbegrippenNekGroeten

En hij viel aan den hals van Benjamin, zijn broeder, en weende; en Benjamin weende aan zijn hals.

1303
VersbegrippenPaleizenGeldmiddelenGeld Sparen

Toen verzamelde Jozef al het geld, dat in Egypteland en in het land Kanaan gevonden werd, voor het koren, dat zij kochten; en Jozef bracht dat geld in Farao's huis.

1304
VersbegrippenSex Binnen Het HuwelijkHuwelijksseks tussenAndere Mensen NemenOnbelangrijke Mensen

En zij zeide tot haar: Is het weinig, dat gij mijn man genomen hebt, dat gij ook mijns zoons Dudaim nemen zult? Toen zeide Rachel: Daarom zal hij dezen nacht voor uws zoons Dudaim bij u liggen.

1305
VersbegrippenRijk WordenBezittingen Nemen

Want al de rijkdom, welke God onze vader heeft ontrukt, die is onze, en van onze zonen; nu dan, doe alles, wat God tot u gezegd heeft.

1306
VersbegrippenVoedsel VragenMogelijke DoodOnbepaalde Sommen GeldTekort Aan Andere Dingen Dan VoedselGeldmiddelenGeld Sparen

Als nu het geld uit Egypteland en uit het land Kanaan verdaan was, kwamen al de Egyptenaars tot Jozef, zeggende: Geef ons brood; want waarom zouden wij in uw tegenwoordigheid sterven? want het geld ontbreekt;

1307
VersbegrippenGod Ziet Hun EllendeOnzuivere WezensZwart En WitGod Stuurde Zijn Zoon

En Hij zeide: Hef toch uw ogen op, en zie! alle bokken, die de kudde beklimmen, zijn gesprenkeld, gespikkeld, en hagelvlakkig; want Ik heb gezien alles, wat Laban u doet.

1308
VersbegrippenSalaris Van Een ProstitueeSchapen Bezitten

En hij zeide: Ik zal u een geitenbok van de kudde zenden. En zij zeide: Zo gij pand zult geven, totdat gij hem zendt.

1309
VersbegrippenDienstmeisjes

En Laban gaf aan zijn dochter Rachel zijn dienstmaagd Bilha, haar tot een dienstmaagd.

1310
VersbegrippenAnderen Die Gevlucht ZijnZij Die BedrogenZij Die Niets Zeggen

En Jakob ontstal zich aan het hart van Laban, den Syrier, overmits hij hem niet te kennen gaf, dat hij vlood.

1311

Ook zeide Abimelech tot Izak: Trek van ons; want gij zijt veel machtiger geworden, dan wij.

1312
VersbegrippenHuizenPrivacyEmotionele Aspecten Van LijdenPartijdigheidIngewandenHaastige ActiePrivé Kamers

En Jozef haastte zich; want zijn ingewand ontstak jegens zijn broeder, en hij zocht te wenen; en hij ging in een kamer, en weende aldaar.

1313
VersbegrippenParende DierenDierlijke VoortplantingPolenOnzuivere WezensZwart En WitKleur

Als dan de kudde verhit werd bij de roeden, zo lammerde de kudde gesprenkelde, gespikkelde, en geplekte.

1314
VersbegrippenPlaatsvervangingHalfbroers

Nu dan, laat toch uw knecht voor dezen jongeling slaaf van mijn heer blijven, en laat den jongeling met zijn broederen optrekken!

1315

Daarna baarde Zilpa, Lea's dienstmaagd, Jakob een tweeden zoon.

1316
VersbegrippenZestien

Dit zijn de zonen van Zilpa, die Laban aan zijn dochter Lea gegeven had; en zij baarde Jakob deze zestien zielen.

1317
VersbegrippenVragen

Toen zeiden zij: Laat ons de jonge dochter roepen, en haar mond vragen.

1318
VersbegrippenVeiligheidEeuwig Kwaad

Ik zal borg voor hem zijn; van mijn hand zult gij hem eisen; indien ik hem tot u niet breng en hem voor uw aangezicht stel, zo zal ik alle dagen tegen u gezondigd hebben!

1319
VersbegrippenMensen HerkennenGeen Mensen HerkennenKwetsbaarheid

Jozef dan kende zijn broederen; maar zij kenden hem niet.

1320
VersbegrippenGetroffen Door De DoodGrijsNergens Te Vinden

Zo zal het geschieden, als hij ziet, dat de jongeling er niet is, dat hij sterven zal; en uw knechten zullen de grauwe haren van uw knecht, onzen vader, met droefenis ten grave doen nederdalen.

1321
VersbegrippenBlijdschap

En de jongeling vertoogde niet, deze zaak te doen; want hij had lust in Jakobs dochter; en hij was geeerd boven al zijns vaders huis.

1322

En dit zijn de zonen van Ana: Dison; en Aholibama was de dochter van Ana.

1323
VersbegrippenNabijheid Van De DoodDood Komt BinnenkortDe Grot Van Machpela

Mijn vader heeft mij doen zweren, zeggende: Zie, ik sterf; in mijn graf, dat ik mij in het land Kanaan gegraven heb, daar zult gij mij begraven! Nu dan, laat mij toch optrekken, dat ik mijn vader begrave, dan zal ik wederkomen.

1324
VersbegrippenTerugkeren Naar Het Oude

En Abraham zeide tot hem: Wacht u, dat gij mijn zoon niet weder daarheen brengt!

1325
VersbegrippenVeldenEigendom, LandAankopenVastgoedMensen Die Andere Dingen Bezitten

Alzo kocht Jozef het gehele land van Egypte voor Farao; want de Egyptenaars verkochten een ieder zijn akker, dewijl de honger sterk over hen geworden was; zo werd het land Farao's eigen.

1326
VersbegrippenKenmerken Van HongersnoodZeven DierenZeven DingenVanuit Het OostenGloeiendDunne Lichamen

En die zeven ranke en lelijke koeien, die na gene opkwamen, zijn zeven jaren; en die zeven ranke van den oostenwind verzengde aren zullen zeven jaren des hongers wezen.

1327
VersbegrippenVoor De DoodVerder Leven

En Israel zeide: Het is genoeg! mijn zoon Jozef leeft nog! ik zal gaan, en hem zien, eer ik sterve!

1328
VersbegrippenMensen Die KussenKussendLiefde En De WereldFrustratieAfscheid Nemen

Ook hebt gij mij niet toegelaten mijn zonen en mijn dochteren te kussen; nu, gij hebt dwaselijk gehandeld, zo doende.

1329

En Farao zeide tot Jakob: Hoe vele zijn de dagen der jaren uws levens!

1330
VersbegrippenOntsnappen Aan MensenOverlevenden Van IsraëlMensen Die Hun Eigen Soort Aanvallen

Want hij zeide: Indien Ezau op het ene heir komt, en slaat het, zo zal het overgeblevene heir ontkomen.

1331
VersbegrippenGod Staat OpGod Spreekt

Toen voer God van hem op in die plaats, waar Hij met hem gesproken had.

1332
VersbegrippenBeddenHomohuwelijk

En men boodschapte Jakob, en men zeide: Zie, uw zoon Jozef komt tot u! Zo versterkte zich Israel, en zat op het bed.

1333
VersbegrippenIdentiteit

En hij verhief zijn stem met wenen, zodat het de Egyptenaren hoorden, en dat het Farao's huis hoorde.

1334
VersbegrippenGoede KinderenDode Lichamen DragenDe Grot Van MachpelaVerzameld Door Zijn Volk

Maar dat ik bij mijn vaderen ligge; hierom zult gij mij uit Egypte voeren, en mij in hun graf begraven. En hij zeide: Ik zal doen naar uw woord!

1335

En zij trokken op uit Egypte, en zij kwamen in het land Kanaan tot hun vader Jakob.

1336
VersbegrippenVertellen Over Wat Mensen Gezegd Hebben

En het is geschied, als wij tot uw knecht, mijn vader, opgetrokken zijn, en wij hem de woorden mijns heren verhaald hebben;

1337
VersbegrippenTwee Zonen

Toen sprak Ruben tot zijn vader, zeggende: Dood twee mijner zonen, zo ik hem tot u niet wederbreng; geef hem in mijn hand, en ik zal hem weder tot u brengen!

1338
VersbegrippenVreemde KoningenHeersers Van Edom

En Jobab stierf, en Husam, uit der Temanieten land, regeerde in zijn plaats.

1339
VersbegrippenTien Of Meer DagenMensen Die Vertraagden

Toen zeide haar broeder, en haar moeder: Laat de jonge dochter enige dagen, of tien, bij ons blijven; daarna zult gij gaan.

1340

Dit zijn de zonen van Disan: Uz en Aran.

1341
VersbegrippenBuigen Voor Jozef

Daarna kwamen ook zijn broeders, en vielen voor hem neder, en zeiden: Zie, wij zijn u tot knechten!

1342
VersbegrippenMensen Met Algemene KennisIndividuen DienenSterke Individuen

En gijlieden weet, dat ik met al mijn macht uw vader gediend heb.

1343
VersbegrippenVragenWie Is Dit?Waarheen?

En hij gebood de eerste, zeggende: Wanneer Ezau, mijn broeder, u ontmoeten zal, en u vragen, zeggende: Wiens zijt gij? en waarheen gaat gij? en wiens zijn deze voor uw aangezicht?

1344
VersbegrippenBeroepenZij Die Voorraad Hadden

Toen zeide Farao tot zijn broederen: Wat is uw hantering? En zij zeiden tot Farao: Uw knechten zijn schaapherders, zo wij als onze vaders.

1345
VersbegrippenGroetenBuigen Voor Jozef

Als nu Jozef te huis gekomen was, zo brachten zij hem het geschenk, hetwelk in hun hand was, in het huis, en zij bogen zich voor hem ter aarde.

1346
VersbegrippenSpioneren

Die man, de heer van dat land, heeft hard met ons gesproken; en hij heeft ons gehouden voor verspieders des lands.

1347
VersbegrippenAndere Mensen NemenAngst Van Individuen

Toen antwoordde Jakob, en zeide tot Laban: Omdat ik vreesde; want ik zeide: Opdat gij niet misschien uw dochteren mij ontweldigdet!

1348
VersbegrippenNiet VindenNergens Te VindenSalaris Van Een ProstitueeSchapen Bezitten

En Juda zond den geitenbok door de hand van zijn vriend, den Adullamiet, om het pand uit de hand der vrouw te nemen; maar hij vond haar niet.

1349
VersbegrippenOndankbaarheidMensen Die Niet Ver Weg ZijnHet Kwaad Voorgoed Betaald Zetten

Zij zijn ter stad uitgegaan; zij waren niet verre gekomen, als Jozef tot dengene, die over zijn huis was, zeide: Maak u op, en jaag die mannen achterna; en als gij hen zult achterhaald hebben, zo zult gij tot hen zeggen: Waarom hebt gij kwaad voor goed vergolden?

1350
VersbegrippenZeven DingenNiemand BeschikbaarDromen VertellenDunne Lichamen

En de zeven dunne aren verslonden die zeven goede aren. En ik heb het den tovenaars gezegd; maar er was niemand, die het mij verklaarde.

1351
VersbegrippenHerstel Van MensenMensen Die Opgehangen Worden

En gelijk hij ons uitlegde, alzo is het geschied; mij heeft hij hersteld in mijn staat, en hem gehangen.

1352
VersbegrippenOvereenkomstAls Mensen WordenInstemmingNoodzaak Van Besnijdenis

Doch hierin zullen wij u ter wille zijn, zo gij wordt gelijk als wij, dat onder u besneden worde al wat mannelijk is.

1353

En Sichem zeide tot haar vader, en tot haar broederen: Laat mij genade vinden in uw ogen; en wat gij tot mij zeggen zult, zal ik geven.

1354
VersbegrippenVrijetijd En VrijetijdsbestedingEten En DrinkenMensen Die Mensen Sturen

Toen aten en dronken zij, hij en de mannen, die bij hem waren; en zij vernachtten, en zij stonden des morgens op, en hij zeide: Laat mij trekken tot mijn heer!

1355
VersbegrippenBereiken Van Hoge LeeftijdMensen Zien

En Israel zeide tot Jozef: Ik had niet gemeend uw aangezicht te zien; maar zie, God heeft mij ook uw zaad doen zien!

1356
VersbegrippenDoor De Mens In Leven Gehouden WordenMogelijke DoodLetterlijk PlantenGroepen Van Slaven

Waarom zullen wij voor uw ogen sterven, zo wij als ons land? Koop ons en ons land voor brood; zo zullen wij en ons land Farao dienstbaar zijn; en geef zaad, opdat wij leven en niet sterven, en het land niet woest worde!

1357
VersbegrippenHoffelijkheidGoddelijke GunstGroetenHet Jongste KindMensen ZienMoeders En Zonen

En hij hief zijn ogen op, en zag Benjamin, zijn broeder, den zoon zijner moeder, en zeide: Is dit uw kleinste broeder, waarvan gij tot mij zeidet? Daarna zeide hij: Mijn zoon! God zij u genadig!

1358
VersbegrippenMenselijk HartMenselijke EmotieIndividuen Die BevenWat Doet God?Onbepaalde Sommen GeldAndere Verdrietige Mensen

En hij zeide tot zijn broederen: Mijn geld is wedergekeerd; daartoe ook, ziet, het is in mijn zak! Toen ontging hun het hart, en zij verschrikten, de een tot den ander zeggende: Wat is dit, dat ons God gedaan heeft?

1359
VersbegrippenOnbepaalde Sommen GeldVerlies Van EzelsWaarom Mensen Dingen DedenAngst Van Individuen

Toen vreesden deze mannen, omdat zij in het huis van Jozef gebracht werden, en zeiden: Ter oorzake van het geld, dat in het begin in onze zakken wedergekeerd is, worden wij ingebracht, opdat hij ons overrompele en ons overvalle, en ons tot slaven neme, met onze ezelen.

1360
VersbegrippenVertellen Over Gebeurtenissen

En zij kwamen in het land Kanaan, tot Jakob, hun vader; en zij gaven hem te kennen al hun wedervaren, zeggende:

1361
VersbegrippenGebruik Van Geld

Alzo kwamen Israels zonen om te kopen onder degenen, die daar kwamen; want de honger was in het land Kanaan.

1362
VersbegrippenDromen Vertellen

En aldaar was bij ons een Hebreeuws jongeling, een knecht van den overste der trawanten; en wij vertelden ze hem, en hij legde ons onze dromen uit; een ieder legde hij ze uit, naar zijn droom.

1363
VersbegrippenKracht Van DierenZwakke Dieren

Maar als de kudde spade hittig werd, zo stelde hij ze niet, zodat de spadelingen Laban, en de vroegelingen Jakob toekwamen.

1364
VersbegrippenNergens Te VindenWaarheen?

En hij keerde weder tot zijn broederen, en zeide: De jongeling is er niet; en ik, waar zal ik heengaan?

1365
VersbegrippenSchenkerHerstel Van Mensen

En hij deed den overste der schenkers wederkeren tot zijn schenkambt, zodat hij den beker op Farao's hand gaf.

1366
VersbegrippenSmakelijkVan Andere Dingen Houden

Toen ging hij, en hij haalde ze, en bracht ze zijn moeder; en zijn moeder maakte smakelijke spijzen, gelijk als zijn vader gaarne had.

1367

En zij namen hun vee, en hun have, die zij in het land Kanaan geworven hadden, en zij kwamen in Egypte, Jakob en al zijn zaad met hem;

1368
VersbegrippenLeefregels Van De Mens

En hij gebood ook den tweede, ook den derde, ook allen, die de kudden nagingen, zeggende: Naar ditzelfde woord zult gij spreken tot Ezau, als gij hem vinden zult.

1369
VersbegrippenOpslaanDe Aard Van Menselijke AutoriteitZuinigheidVoedsel VerzamelenWinkels Voor EtenMensen Die Bijhouden

En dat zij alle spijze van deze aankomende goede jaren verzamelen, en koren opleggen, onder de hand van Farao, tot spijze in de steden, en bewaren het.

1370
VersbegrippenLeven En Karakter Van JacobVerkrachtingIndividuen Die Niet SprekenMensen Die Verontreinigd Worden

Toen Jakob hoorde, dat hij zijn dochter Dina verontreinigd had, zo waren zijn zonen met het vee in het veld; en Jakob zweeg, totdat zij kwamen.

1371

Toen sprak zij tot hem naar diezelfde woorden, zeggende: De Hebreeuwse knecht, dien gij ons hebt ingebracht, is tot mij gekomen, om met mij te spotten.

1372
VersbegrippenLijdende KinderenAndere Echtgenotes

En al hun vermogen, en al hun kleine kinderen, en hun vrouwen, voerden zij gevankelijk weg, en plunderden denzelven, en al wat binnenshuis was.

1373
VersbegrippenOprechtheidGeven In Het Huwelijk

Zie, Rebekka is voor uw aangezicht; neem haar en trek henen; zij zij de vrouw van den zoon uws heren, gelijk de HEERE gesproken heeft!

1374
VersbegrippenZeven DagenInhalen

Toen nam hij zijn broeders met zich, en jaagde hem achterna, een weg van zeven dagen, en hij kreeg hem op het gebergte van Gilead.

1375
VersbegrippenDoodstrafMensen Die Opgehangen Worden

Maar den overste der bakkers hing hij op; gelijk Jozef hun uitgelegd had.

1376
VersbegrippenGoede KinderenVolgens MensenFamilie Kracht

En Jozef onderhield zijn vader, en zijn broeders, en het ganse huis zijns vaders, met brood, tot den mond der kinderkens toe.

1377
VersbegrippenWat Doe Jij?Ontbiedende KoningenWe Hebben GezondigdWelke Zonde?

En Abimelech riep Abraham, en zeide tot hem: Wat hebt gij ons gedaan? en wat heb ik tegen u gezondigd, dat gij over mij en over mijn koninkrijk een grote zonde gebracht hebt? gij hebt daden met mij gedaan, die niet zouden gedaan worden.

1378
VersbegrippenSamenkomst Van WezensGatenVooraan

En hij gaf die in de hand zijner knechten, elke kudde bijzonder; en hij zeide tot zijn knechten: Gaat gijlieden door, voor mijn aangezicht, en stelt ruimte tussen kudde en tussen kudde.

1379
VersbegrippenGewoonten In Verband Met Het Huwelijk

Sichem sprak ook tot zijn vader Hemor, zeggende: Neem mij deze dochter tot een vrouw.

1380

Hij zeide dan: Noem mij uitdrukkelijk uw loon, dat ik geven zal.

1381

Dat zijn de zonen van Ezau, en dat zijn hunlieder vorsten; hij is Edom.

1382
VersbegrippenEerstgeboren ZonenHanden Op HoofdenHandoplegging Voor GenezingAfwijkendZegeningen Voor De Rechterhand

En Jozef zeide tot zijn vader: Niet alzo, mijn vader! want deze is de eerstgeborene; leg uw rechterhand op zijn hoofd.

1383
VersbegrippenZaken Twee Keer DoenZeven Dingen

Daarna sliep hij en droomde andermaal; en ziet, zeven aren rezen op, in een halm, vet en goed.

1384
VersbegrippenZeven DierenRivieroeversDunne LichamenRivier Nijl

En ziet, zeven andere koeien kwamen na die op uit de rivier, lelijk van aanzien, en dun van vlees; en zij stonden bij de andere koeien aan den oever der rivier.

1385
VersbegrippenStrijdwagensOmgaan Met Vele Mensen

En met hem togen op, zo wagenen als ruiteren; en het was een zeer zwaar heir.

1386
VersbegrippenZeven DierenVette DierenHet Eten Van DierenRivier Nijl

En zie, uit de rivier kwamen op zeven koeien, vet van vlees en schoon van gedaante, en zij weidden in het gras.

1387
VersbegrippenHarige MensenGeen Mensen HerkennenMensen Die Anderen Zegenen

Doch hij kende hem niet, omdat zijn handen harig waren, gelijk zijns broeders Ezau's handen; en hij zegende hem.

1388
VersbegrippenEten KopenEinde Van Activiteiten

Zo geschiedde het, als zij den leeftocht, dien zij uit Egypte gebracht hadden, opgegeten hadden, dat hun vader tot hen zeide: Keert wederom, koopt ons een weinig spijze.

1389
VersbegrippenMensen Die KussenKussendVoorbeelden Van Liefde Voor AnderenGesprek

En hij kuste al zijn broederen, en hij weende over hen; en daarna spraken zijn broeders met hem.

1390
VersbegrippenMenselijke WetStatuten Tot De Dag Van Vandaag

Jozef dan stelde ditzelve in tot een wet, tot dezen dag, over het land van Egypte, dat Farao het vijfde deel zou hebben; behalve dat alleen het land der priesteren van Farao niet werd.

1391
VersbegrippenZeven Mensen

Dit zijn de zonen van Bilha, die Laban aan zijn dochter Rachel gegeven had; en zij baarde dezelve Jakob, zij waren allen zeven zielen.

1392
VersbegrippenSamengaan

En Ezau zeide: Laat mij toch van dit volk, dat met mij is, u bijstellen. En hij zeide: Waartoe dat? laat mij genade vinden in mijns heren ogen!

1393
VersbegrippenIndividuen Die Naar Huis GaanVriendelijkheid

Alzo keerde Ezau dien dag wederom zijns weegs naar Seir toe.

1394
VersbegrippenGoede Kinderen

En dat Jakob zijn vader en zijn moeder gehoorzaam geweest was, en naar Paddan-Aram getrokken was;

1395
VersbegrippenOostZeven DingenVanuit Het OostenGloeiendDunne LichamenDe Oostenwind

En ziet, zeven dunne en van den oostenwind verzengde aren schoten na dezelve uit.

1396
VersbegrippenOchtendWat Doe Jij?Zij Die Bedrogen

En het geschiedde des morgens, en ziet, het was Lea. Daarom zeide hij tot Laban: Wat is dit, dat gij mij gedaan hebt; heb ik niet bij u gediend om Rachel? waarom hebt gij mij dan bedrogen?

1397

Dit zijn de vorsten der Horieten: de vorst Lotan, de vorst Sobal, de vorst Zibeon, de vorst Ana.

1398

En aangaande het volk, dat zette hij over in de steden, van het ene uiterste der palen van Egypte, tot aan het andere uiterste deszelven.

1399
VersbegrippenReine Gezichten

Daarna wies hij zijn aangezicht en kwam uit; en hij bedwong zichzelven, en zeide: Zet brood op.

1400
VersbegrippenHet Jongste KindIndividuen Die OverlijdenTwaalf WezensOverlijdenKwetsbaarheid

En zij zeiden: Wij, uw knechten, waren twaalf gebroeders, eens mans zonen, in het land Kanaan; en zie, de kleinste is heden bij onzen vader; doch de een is niet meer.

1401
VersbegrippenVerder Leven

En hij vraagde hun naar hun welstand, en zeide: Is het wel met uw vader, den oude, waarvan gij zeidet? Leeft hij nog?

1402
VersbegrippenBetekenis

En hij zeide: Voor wien is u al dit heir, dat ik ontmoet heb? En hij zeide: Om genade te vinden in de ogen mijns heren!

1403
VersbegrippenGevangenschapGevangenenGevangenissen

En hij leverde hen in bewaring, ten huize van den overste der trawanten, in het gevangenhuis, ter plaatse, waar Jozef gevangen was.

1404
VersbegrippenZeven DingenVanuit Het OostenGloeiendDunne Lichamen

En zie, zeven dorre, dunne en van den oostenwind verzengde aren, schoten na dezelve uit;

1405
VersbegrippenKleinkinderen

Zijn zonen, en de zonen zijner zonen met hem; zijn dochteren, en zijner zonen dochteren, en al zijn zaad bracht hij met zich in Egypte.

1406
VersbegrippenStellen Van Bepaalde VragenAndere Verdrietige Mensen

Toen vraagde hij de hovelingen van Farao, die bij hem waren in hechtenis van het huis zijns heren, zeggende: Waarom zijn uw aangezichten heden kwalijk gesteld?

1407
VersbegrippenVerblijvenGeen VoedselIn Het Land Leven

Voorts zeiden zij tot Farao: Wij zijn gekomen, om als vreemdelingen in dit land te wonen; want er is geen weide voor de schapen, die uw knechten hebben, dewijl de honger zwaar is in het land Kanaan; en nu, laat toch uw knechten in het land Gosen wonen!

1408
VersbegrippenStellen Van Bepaalde Vragen

Wanneer het nu geschieden zal, dat Farao ulieden zal roepen, en zeggen: Wat is uw hantering?

1409
VersbegrippenPartijdigheidAngst Voor Andere Dingen

Doch Benjamin, Jozefs broeder, zond Jakob niet met zijn broederen; want hij zeide: Opdat hem niet misschien het verderf ontmoete!

1410
VersbegrippenNergens Te VindenZij Die Liefhadden

Nu dan, als ik tot uw knecht, mijn vader, kome, en de jongeling is niet bij ons (alzo zijn ziel aan de ziel van deze gebonden is),

1411
VersbegrippenZuinigheid

Zo zal de spijze zijn tot voorraad voor het land, voor zeven jaren des hongers, die in Egypteland wezen zullen; opdat het land van honger niet verga.

1412
VersbegrippenTien Mensen

Toen togen Jozefs tien broederen af, om koren uit Egypte te kopen.

1413
VersbegrippenMensen Gehoorzamen

En zijn zonen deden hem, gelijk als hij hun geboden had;

1414
VersbegrippenGarantieVeiligheidEeuwig Kwaad

Want uw knecht is voor dezen jongeling borg bij mijn vader, zeggende: Zo ik hem tot u niet wederbreng, zo zal ik tegen mijn vader alle dagen gezondigd hebben!

1415
VersbegrippenSpioneren

Toen zeide Jozef tot hen: Dat is het, wat ik tot u gesproken heb, zeggende: Gij zijt verspieders!

1416
VersbegrippenVogels EtenHet Eten Van DierenBovenkant Van Dingen

En in den opperste korf was van alle spijze van Farao, die bakkerswerk is; en het gevogelte at dezelve uit de korf, van boven mijn hoofd.

1417
VersbegrippenNiet Met Mensen

Maar indien gij hem niet zendt, wij zullen niet aftrekken; want die man heeft tot ons gezegd: Gij zult mijn aangezicht niet zien, tenzij dat uw broeder met u is.

1418
VersbegrippenRentmeesterschap Over GeldIn Het Land LevenMannen Van Vrede

Deze mannen zijn vreedzaam met ons; daarom laat hen in dit land wonen, en daarin handelen, en het land (ziet het is wijd van begrip) voor hun aangezicht zijn; wij zullen ons hun dochteren tot vrouwen nemen, en wij zullen onze dochteren aan hen geven.

1419
VersbegrippenContainer Voor WaterIndividuen Die LopenWater OphalenWater GietenHaastige Actie

En zij haastte zich, en goot haar kruik uit in de drinkbak, en liep weder naar den put om te putten, en zij putte voor al zijn kemelen.

1420
VersbegrippenTwee Zonen

Toen zeide uw knecht, mijn vader, tot ons: Gijlieden weet, dat mijn huisvrouw er mij twee gebaard heeft.

1421
VersbegrippenOntdekt WordenVrijgesteldVerre Van Dit!

Maar hij zeide: Het zij verre van mij zulks te doen! de man, in wiens hand de beker gevonden is, die zal mijn slaaf zijn; doch trekt gijlieden op in vrede tot uw vader.

1422
VersbegrippenOvervloed, MaterieelMensen Die ZorgenRijke MensenBezittingen

Want hun have was te veel, om samen te wonen; en het land hunner vreemdelingschappen kon ze niet dragen vanwege hun vee.

1423
VersbegrippenVoor De Dood

Daarom ontboden zij aan Jozef, zeggende: Uw vader heeft bevolen voor zijn dood, zeggende:

1424
VersbegrippenOorzaken Van ArmoedeVijf JaarMensen Die ZorgenVermijden Armoede

En ik zal u aldaar onderhouden; want er zullen nog vijf jaren des hongers zijn, opdat gij niet verarmt, gij en uw huis, en alles wat gij hebt!

1425
VersbegrippenHandelHet Jongste KindSpionerenHerstel Van Mensen

En brengt uw kleinsten broeder tot mij; zo zal ik weten, dat gij geen verspieders zijt, maar dat gij vroom zijt; uw broeder zal ik u wedergeven, en gij zult in dit land handelen.

1426
VersbegrippenVee HoudenOorlogsbuitVerlies Van EzelsSchapen Bezitten

Hun schapen, en hun runderen, en hun ezelen, en hetgeen dat in de stad, en hetgeen dat in het veld was, namen zij.

1427
VersbegrippenSamengaanDoor De Mens In Leven Gehouden Worden

Toen zeide Juda tot Israel, zijn vader: Zend den jongeling met mij, zo zullen wij ons opmaken en reizen, opdat wij leven en niet sterven, noch wij, noch gij, noch onze kinderkens.

1428
VersbegrippenVoorbeelden Van VerantwoordelijkheidGevangenisbewaardersToevertrouwendZijn/Haar Werk DoenGevangenis

En de overste van het gevangenhuis gaf al de gevangenen, die in het gevangenhuis waren, in Jozefs hand; en al wat zij daar deden, deed hij.

1429
VersbegrippenNiet Ontvangen

Maar Ezau zeide: Ik heb veel, mijn broeder! het zij het uwe, wat gij hebt!

1430
VersbegrippenMensen Die StrippenOnderscheidende Kleding

En zij maakte zich op, en ging heen, en legde haar sluier van zich af, en zij trok aan de klederen van haar weduwschap.

1431
VersbegrippenSamenkomst Van WezensRollenNiet Mogelijk Om Andere Dingen Te Doen

Toen zeiden zij: Wij kunnen niet, totdat al de kudden samen zullen vergaderd zijn, en dat men den steen van den mond des puts afwentele, opdat wij de schapen drenken.

1432

En Farao zeide tot Jozef: Zeg tot uw broederen: Doet dit, laadt uw beesten, en trekt heen, gaat naar het land Kanaan;

1433

Ook zal de overvloed in het land niet gemerkt worden, vanwege dienzelven honger, die daarna wezen zal; want hij zal zeer zwaar zijn.

1434
VersbegrippenTeeltLetterlijk PlantenZaden PlantenZadenZaad ZaaienZaaien

Toen zeide Jozef tot het volk: Ziet, ik heb heden u en uw land gekocht voor Farao; ziet, daar is zaad voor u, opdat gij het land bezaait.

1435
VersbegrippenLichaamKuddesBeperkingen Van Het LichaamOnbepaalde Sommen GeldTekort Aan Andere Dingen Dan VoedselDingen Die Onthuld Worden

Toen datzelve jaar voleind was, zo kwamen zij tot hem in het tweede jaar, en zeiden tot hem: Wij zullen het voor mijn heer niet verbergen, alzo het geld verdaan is, en de bezitting der beesten gekomen aan mijn heer, zo is er niets anders overgebleven voor het aangezichts mijns heren, dan ons lichaam en ons land.

1436
VersbegrippenStelenOnbepaalde Sommen Geld

Zie, het geld, dat wij in den mond onzer zakken vonden, hebben wij tot u uit het land Kanaan wedergebracht; hoe zouden wij dan uit het huis uws heren zilver of goud stelen?

1437
VersbegrippenNiet Met Mensen

Want hoe zoude ik optrekken tot mijn vader, indien de jongeling niet met mij was, opdat ik den jammer niet zie, welke mijn vader overkomen zou.

1438

Toen boog zich Abraham neder voor het aangezicht van het volk des lands;

1439
VersbegrippenHinder NietMensen Die Mensen SturenSucces Door God

Maar hij zeide tot hen: Houdt mij niet op, dewijl de HEERE mijn weg voorspoedig gemaakt heeft! laat mij trekken, dat ik tot mijn heer ga.

1440
VersbegrippenDrie Andere Dingen

En aan den wijnstok waren drie ranken; en hij was als bottende, zijn bloeisel ging op, zijn trossen brachten rijpe druiven voort.

1441
VersbegrippenAndere Verdrietige Mensen

En Jozef kwam des morgens tot hen, en hij zag hen aan, en ziet, zij waren ontsteld.

1442
VersbegrippenBuitengaanVerlaten Van ZakenBuiten Het Huis

En het geschiedde, als zij zag, dat hij zijn kleed in haar hand gelaten had, en naar buiten gevlucht was;

1443

De zonen van Rachel, Jakobs huisvrouw: Jozef en Benjamin.

1444
VersbegrippenPasserenGedenkstenenSteenhopenDingen Als Getuigen

Deze zelfde hoop zij getuige, en dit opgericht teken zij getuige, dat ik tot u voorbij deze hoop niet komen zal, en dat gij tot mij, voorbij deze hoop en dit opgericht teken, niet komen zult ten kwade!

1445
VersbegrippenEerlijkheidFoutenDubbel GeldOnbepaalde Sommen Geld

En neemt dubbel geld in uw hand; en brengt het geld, hetwelk in den mond uwer zakken wedergekeerd is, weder in uw hand; misschien is het een feil.

1446
VersbegrippenZilverLegenOnbepaalde Sommen Geld

En het geschiedde, als zij hun zakken ledigden, ziet, zo had een iegelijk den bundel zijns gelds in zijn zak; en zij zagen de bundelen huns gelds, zij en hun vader, en zij waren bevreesd.

1447
VersbegrippenGedenkstenenSteenhopen

Laban zeide voorts tot Jakob: Zie, daar is deze zelfde hoop, en zie, daar is dit opgericht teken, hetwelk ik opgeworpen heb tussen mij en tussen u;

1448
VersbegrippenTien DierenMassa's Ezels

En zijn vader desgelijks zond hij tien ezelen, dragende van het beste van Egypte, en tien ezelinnen, dragende koren, en brood, en spijze voor zijn vader op den weg.

1449
VersbegrippenBuitengaanMensen Die Anderen Zegenen

En Jakob zegende Farao, en ging uit van Farao's aangezicht.

1450
VersbegrippenNergens Te Vinden

Toen zeide Juda: Zij neme het voor zich, opdat wij misschien niet tot verachting worden; zie, ik heb deze bok gezonden; maar gij hebt haar niet gevonden.

1451
VersbegrippenIn Het Land LevenBezit Nemen

Hun vee, en hun bezitting, en al hun beesten, zullen die niet onze zijn? Alleen laat ons hun te wille zijn, en zij zullen met ons wonen.

1452
VersbegrippenVertellen Wat Mensen Deden

En de knecht vertelde aan Izak al de zaken, die hij gedaan had.

1453
VersbegrippenAfhankelijkheidDoor De Mens In Leven Gehouden WordenGroepen Van SlavenIndividuen Die Anderen Redden

En zij zeiden: Gij hebt ons leven behouden; laat ons genade vinden in de ogen mijns heren, en wij zullen Farao's knechten zijn.

1454
VersbegrippenTerugkijkenBezittingen

En uw oog verschone uw huisraad niet; want het beste van gans Egypteland, dat zal het uwe zijn.

1455
VersbegrippenGoede Woorden

En hun woorden waren goed in de ogen van Hemor, en in de ogen van Sichem, Hemors zoon.

1456
VersbegrippenStellen Van Bepaalde VragenMensen BeantwoordenDe Toekomst Niet KennenVerder Leven

En zij zeiden: Die man vraagde zeer nauw naar ons, en naar onze maagschap, zeggende: Leeft uw vader nog; hebt gij nog een broeder? Zo gaven wij het hem te kennen, volgens diezelfde woorden; hebben wij juist geweten, dat hij zeggen zou: Brengt uw broeder af?

1457
VersbegrippenAan Anderen GevenVoedsel Verdelen

Alleen het land der priesteren kocht hij niet, want de priesters hadden een bescheiden deel van Farao, en zij aten hun bescheiden deel, hetwelk hun Farao gegeven had; daarom verkochten zij hun land niet.

1458
VersbegrippenWagentjesWagons

Gij zijt toch gelast: doet dit, neemt u uit Egypteland wagenen voor uw kinderkens, en voor uw vrouwen, en voert uw vader, en komt.

1459

Maar uw geslacht, dat gij na hen zult gewinnen, zullen uwe zijn; zij zullen naar hunner broederen naam genoemd worden in hun erfdeel.

1460
VersbegrippenWaar Zijn Mensen?

En hij zeide: Ik zoek mijn broederen; geef mij toch te kennen, waar zij weiden.

1461
VersbegrippenOntdekkingenInterpretatie Van DromenDrie DagenDrie Andere Dingen

Toen antwoordde Jozef, en zeide: Dit is zijn uitlegging: de drie korven zijn drie dagen.

1462
VersbegrippenBrood Als VoedselSmakelijk

En zij gaf de smakelijke spijzen, en het brood, welke zij toegemaakt had, in de hand van Jakob, haar zoon.

1463
VersbegrippenGevangenschapMensen Die Zorgen Voor Voedsel

Zo gij vroom zijt, zo zij een uwer broederen gebonden in het huis uwer bewaring; en gaat gij heen, brengt het koren voor den honger uwer huizen.

1464
VersbegrippenAankopen

De akker, en de spelonk, die daarin is, is gekocht van de zonen Heths.

1465
VersbegrippenVoedsel VragenSmakelijkVoor De DoodMensen Die ZegenenMoeders DoodWedstrijden

Breng mij een wildbraad, en maak mij smakelijke spijzen toe, dat ik ete; en ik zal u zegenen voor het aangezicht des HEEREN, voor mijn dood.

1466
VersbegrippenVette DierenHet Eten Van DierenDunne Lichamen

En die koeien, lelijk van aanzien, en dun van vlees, aten op die zeven koeien, schoon van aanzien en vet. Toen ontwaakte Farao.

1467
VersbegrippenNergens Te Vinden

En hij keerde weder tot Juda, en zeide: Ik heb haar niet gevonden; en ook zeiden de lieden van die plaats: Hier is geen hoer geweest.

1468
VersbegrippenVijf Mensen

En hij nam een deel zijner broederen, te weten vijf mannen, en hij stelde hen voor Farao's aangezicht.

1469
VersbegrippenWat Doe Jij?

En Jozef zeide tot hen: Wat daad is dit, die gij gedaan hebt? Weet gij niet, dat zulk een man als ik dat zekerlijk waarnemen zoude?

1470
VersbegrippenWie Is Dit?Tijdelijk BlijvenVaders En Dochter

Want hij had gezegd: Wiens dochter zijt gij? geef het mij toch te kennen; is er ook ten huize uws vaders plaats voor ons, om te vernachten?

1471
VersbegrippenHet Jongste Kind

Hierin zult gij beproefd worden: zo waarlijk als Farao leeft! indien gij van hier zult uitgaan, tenzij dan, wanneer uw kleinste broeder herwaarts zal gekomen zijn!

1472

Toen sprak Farao tot Jozef, zeggende: Uw vader en uw broeders zijn tot u gekomen;

1473
VersbegrippenZeven DierenZeven Dingen

Die zeven schone koeien zijn zeven jaren; die zeven schone aren zijn ook zeven jaren; de droom is een.

1474

En in een nacht droomden wij een droom, ik en hij; wij droomden elk naar de uitlegging zijns drooms.

1475
VersbegrippenAnderen Opjagen

En boodschapt mijn vader al mijn heerlijkheid in Egypte, en alles wat gij gezien hebt; en haast u, en brengt mijn vader herwaarts af.

1476
VersbegrippenGeitenPaardenMarktenVee HoudenSoorten DierenRuilenVerlies Van EzelsVerwerven Van PaardenSchapen Bezitten

Toen brachten zij hun vee tot Jozef; en Jozef gaf hun brood voor paarden en voor het vee der schapen, en voor het vee der runderen, en voor ezels; en hij voedde hen met brood, datzelve jaar, voor al hun vee.

1477
VersbegrippenParaatheidOuderlijke LiefdeOntslag Tot De DoodVerder LevenMensen Zien

En Israel zeide tot Jozef: Dat ik nu sterve, nadat ik uw aangezicht gezien heb, dat gij nog leeft!

1478
VersbegrippenBakkenKapiteinenGenoemde Personen Die Kwaad Waren Op Anderen

Farao was zeer vertoornd op zijn dienaars, en leverde mij in bewaring ten huize van den overste der trawanten, mij en den overste der bakkers.

1479
VersbegrippenHerder Als Beroep

En die mannen zijn schaapherders; want het zijn mannen, die met vee omgaan; en zij hebben hun schapen, en hun runderen, en al wat zij hebben, medegebracht.

1480
VersbegrippenOnzuivere WezensZwart En Wit

Wanneer hij aldus zeide: De gespikkelde zullen uw loon zijn, zo lammerden al de kudden gespikkelde; en wanneer hij alzo zeide: De gesprenkelde zullen uw loon zijn, zo lammerden al de kudden gesprenkelde.

1481
VersbegrippenBuigen Voor JozefVerder Leven

En zij zeiden: Het is wel met uw knecht, onzen vader, hij leeft nog; en zij neigden het hoofd en bogen zich neder.

1482
VersbegrippenZeven DierenUnieke WezensSlechte Dingen

En zie, zeven andere koeien kwamen op na deze, mager en zeer lelijk van gedaante, rank van vlees; ik heb dergelijke van lelijkheid niet gezien in het ganse Egypteland.

1483

En de overste der trawanten bestelde Jozef bij hen, dat hij hen diende; en zij waren sommige dagen in bewaring.

1484
VersbegrippenSpioneren

Maar wij zeiden tot hem: Wij zijn vroom; wij zijn geen verspieders.

1485
VersbegrippenScheuren Van KledingKledingZij Die Kledij Verscheurden

Toen scheurden zij hun klederen; en ieder man laadde zijn ezel op, en zij keerden weder naar de stad.

1486
VersbegrippenMensen Die Mensen Verlaten

Daartoe het ganse huis van Jozef, en zijn broeders, en het huis zijns vaders; alleen hun kleine kinderen, en hun schapen, en hun runderen lieten zij in het land Gosen.

1487
VersbegrippenMensen Die Kwaad Berokkenen

En Israel zeide: Waarom hebt gij zo kwalijk aan mij gedaan, dat gij dien man te kennen gaaft, of gij nog een broeder hadt?

1488
VersbegrippenDat Ben IkMensen Zien

En ziet, uw ogen zien het, en de ogen van mijn broeder Benjamin, dat mijn mond tot u spreekt.

1489

En Farao zeide: Trek op en begraaf uw vader, gelijk als hij u heeft doen zweren.

1490
VersbegrippenEzelsUitzetten

En zij laadden hun koren op hun ezels, en togen van daar.

1491

Daarom naderden zij tot dien man, die over het huis van Jozef was, en zij spraken tot hem aan de deur van het huis.

1492
VersbegrippenDageraadDageraad

Des morgens, als het licht werd, zo liet men deze mannen trekken, hen en hun ezelen.

1493
VersbegrippenHerbergenDe Daad Van OpenenContainers OpenenTijdelijk Blijven

Het is nu geschied, als wij in de herberg gekomen waren, en wij onze zakken opendeden, zie, zo was ieders mans geld in den mond van zijn zak, ons geld in zijn gewicht; en wij hebben hetzelve wedergebracht in onze hand.

1494
VersbegrippenVeertien

Dit zijn de zonen van Rachel, die Jakob geboren zijn, al te zamen veertien zielen.

1495
VersbegrippenReisMensen Die Zorgen Voor Voedsel

En de zonen van Israel deden alzo. Zo gaf Jozef hun wagenen, naar Farao's bevel; ook gaf hij hun teerkost op den weg.

1496
VersbegrippenMensen Die Verscheurd WordenMensen Niet Zien

En de een is van mij uitgegaan, en ik heb gezegd: Voorwaar, hij is gewisselijk verscheurd geworden! en ik heb hem niet gezien tot nu toe.

1497
VersbegrippenBroersBeginZoeken Voor Concrete DingenDingen Vinden

En hij doorzocht, beginnende met den grootste, en voleindigende met den kleinste; en die beker werd gevonden in den zak van Benjamin.

1498
VersbegrippenEten KopenOnbepaalde Sommen Geld

Wij hebben ook ander geld in onze hand afgebracht, om spijze te kopen; wij weten niet, wie ons geld in onze zakken gelegd heeft.

1499
VersbegrippenHet Jongste Kind

En brengt uw kleinsten broeder tot mij, zo zullen uw woorden waargemaakt worden; en gij zult niet sterven. En zij deden alzo.

1500
VersbegrippenVerre Van Dit!

En zij zeiden tot hem: Waarom spreekt mijn heer zulke woorden? Het zij verre van uw knechten, dat zij zodanig ding doen zouden.

1501
VersbegrippenInhalen

En hij achterhaalde hen, en sprak tot hen diezelfde woorden.

1502
VersbegrippenSpionerenKwetsbaarheid

Wij allen zijn eens mans zonen; wij zijn vroom; uw knechten zijn geen verspieders.

1503
VersbegrippenMensen Die Mensen Verlaten

En die man, de heer van dat land, zeide tot ons: Hieraan zal ik bekennen, dat gijlieden vroom zijt; laat een uwer broederen bij mij, en neemt voor den honger uwer huizen, en trekt heen.

1504

En verzwagert u met ons; geeft ons uw dochteren; en neemt voor u onze dochteren;

1505
VersbegrippenGoedkeuring Om Te Doden

Bij wien van uw knechten hij gevonden zal worden, dat hij sterve; en ook zullen wij mijn heer tot slaven zijn!

1506
VersbegrippenUitzetten

Maar zo gij naar ons niet zult horen, om besneden te worden, zo zullen wij onze dochteren nemen, en wegtrekken.

1507
VersbegrippenNiet Met Mensen

Toen zeidet gij tot uw knechten: Indien uw kleinste broeder met u niet afkomt, zo zult gij mijn aangezicht niet meer zien.

1508
VersbegrippenVerenigde MensenAls Mensen WordenInstemmingIn Het Land LevenNoodzaak Van Besnijdenis

Doch hierin zullen deze mannen ons ter wille zijn, dat zij met ons wonen, om tot een volk te zijn; als al wat mannelijk is onder ons besneden wordt, gelijk als zij besneden zijn.

1509
VersbegrippenVerenigde MensenIn Het Land Leven

Dan zullen wij u onze dochteren geven, en uw dochteren zullen wij ons nemen, en wij zullen met u wonen, en wij zullen tot een volk zijn.

1510

En Lea trad ook toe, met haar kinderen, en zij bogen zich neder; en daarna trad Jozef toe en Rachel, en zij bogen zich neder.

1511

En zij legde zijn kleed bij zich, totdat zijn heer in zijn huis kwam.

1512
VersbegrippenZeven DierenVette DierenHet Eten Van Dieren

En die ranke en lelijke koeien aten die eerste zeven vette koeien op;

1513
VersbegrippenZaken Twee Keer DoenMensen Die Vertraagden

Want hadden wij niet gezuimd, voorwaar, wij waren alreeds tweemaal wedergekomen.

1514
VersbegrippenNummer TwaalfHet Jongste KindIndividuen Die OverlijdenTwaalf Wezens

Wij waren twaalf gebroeders, zonen van onzen vader; de een is niet meer, en de kleinste is heden bij onzen vader in het land Kanaan.

1515
VersbegrippenZeven Dingen

Daarna zag ik in mijn droom, en zie zeven aren rezen op in een halm, vol en goed.

1516
VersbegrippenBuitengaanVerlaten Van ZakenBuiten Het Huis

En het geschiedde, als hij hoorde, dat ik mijn stem verhief, en riep, zo verliet hij zijn kleed bij mij, en vluchtte, en ging uit naar buiten.

1517
VersbegrippenMensen Zien

Toen zeidet gij tot uw knechten: Brengt hem af tot mij, dat ik mijn oog op hem sla.

1518
VersbegrippenSamengaan

Neemt ook uw broeder mede, en maakt u op, keert weder tot dien man.

1519
VersbegrippenZeven DingenDunne Lichamen

En de dunne aren verslonden de zeven vette en volle aren. Toen ontwaakte Farao, en ziet, het was een droom.

1520
VersbegrippenBuitengaanVerlaten Van ZakenBuiten Het Huis

En het is geschied, als ik mijn stem verhief, en riep, dat hij zijn kleed bij mij liet, en vluchtte naar buiten.

1521
VersbegrippenOnbepaalde Sommen GeldTekort Aan Andere Dingen Dan Voedsel

En Jozef zeide: Geeft uw vee, zo zal ik het u geven voor uw vee, indien het geld ontbreekt.

1522
VersbegrippenOnbewaaktKwetsbaarheid

En hij zeide tot hen: Neen, maar gij zijt gekomen, om te bezichtigen, waar het land bloot is.

1523
VersbegrippenStellen Van Bepaalde Vragen

Mijn heer vraagde zijn knechten, zeggende: Hebt gijlieden een vader, of broeder?

1524
VersbegrippenEten Kopen

En zij zeiden: Och, mijn heer! wij waren in het begin gewisselijk afgekomen, om spijze te kopen.

1525
VersbegrippenSlaven MakenVrijgesteld

En hij zeide: Dit zij nu ook alzo, naar uw woorden! Bij wien hij gevonden wordt, die zij mijn slaaf; maar gijlieden zult onschuldig zijn.

1526
VersbegrippenEten BereidenZij Die Maaltijden Aanboden

En zij bereidden het geschenk, totdat Jozef kwam op den middag; want zij hadden gehoord, dat zij aldaar brood eten zouden.

1527
VersbegrippenNiet Met Mensen

Zo hebben wij gezegd: Wij zullen niet mogen aftrekken; indien onze kleinste broeder bij ons is, zo zullen wij aftrekken; want wij zullen het aangezicht van dien man niet mogen zien, zo deze onze kleinste broeder niet bij ons is.

1528
VersbegrippenEten Kopen

En dat onze vader gezegd heeft: Keert weder. koopt ons een weinig spijze;

1529
VersbegrippenSamengaan

Indien gij onzen broeder met ons zendt, wij zullen aftrekken, en u spijze kopen;

1530
VersbegrippenEten KopenKwetsbaarheid

En zij zeiden tot hem: Neen, mijn heer! maar uw knechten zijn gekomen, om spijze te kopen.

1531
VersbegrippenDe Daad Van OpenenContainers OpenenHaastige ActieDingen Neerzetten

En zij haastten, en iegelijk zette zijn zak af op de aarde, en iegelijk opende zijn zak.

1532
VersbegrippenMogelijke DoodMensen Die Mensen Verlaten

En wij zeiden tot mijn heer: Die jongeling zal zijn vader niet kunnen verlaten; indien hij zijn vader verlaat, zo zal hij sterven.

1533

De man nu deed, gelijk Jozef gezegd had; en de man bracht deze mannen in het huis van Jozef.

Ga naar pagina