'Den' in de Bijbel
- 1.Genesis 1:1-Genesis 21:8
- 2.Genesis 21:9-Genesis 37:31
- 3.Genesis 37:32-Exodus 6:28
- 4.Exodus 7:15-Exodus 18:20
- 5.Exodus 19:3-Exodus 29:19
- 6.Exodus 29:20-Exodus 39:2
- 7.Exodus 39:9-Leviticus 7:25
- 8.Leviticus 7:29-Leviticus 15:6
- 9.Leviticus 15:7-Leviticus 23:40
- 10.Leviticus 23:41-Numberi 6:9
- 11.Numberi 6:10-Numberi 11:17
- 12.Numberi 11:20-Numberi 21:31
- 13.Numberi 21:33-Numberi 32:23
- 14.Numberi 32:27-Deuteronomium 4:48
- 15.Deuteronomium 5:4-Deuteronomium 17:9
- 16.Deuteronomium 17:12-Deuteronomium 29:20
- 17.Deuteronomium 29:29-Jozua 8:27
- 18.Jozua 8:29-Jozua 19:34
- 19.Jozua 19:39-Richteren 3:17
- 20.Richteren 3:20-Richteren 17:4
- 21.Richteren 17:12-1 Samuël 6:9
- 22.1 Samuël 6:10-1 Samuël 17:12
- 23.1 Samuël 17:13-1 Samuël 28:10
- 24.1 Samuël 28:15-2 Samuël 11:2
- 25.2 Samuël 11:3-2 Samuël 19:14
- 26.2 Samuël 19:15-1 Koningen 1:44
- 27.1 Koningen 1:46-1 Koningen 9:15
- 28.1 Koningen 9:19-1 Koningen 16:19
- 29.1 Koningen 16:21-2 Koningen 2:14
- 30.2 Koningen 2:23-2 Koningen 9:25
- 31.2 Koningen 9:27-2 Koningen 18:6
- 32.2 Koningen 18:7-2 Koningen 25:25
- 33.2 Koningen 25:26-1 Kronieken 9:16
- 34.1 Kronieken 9:19-1 Kronieken 27:24
- 35.1 Kronieken 28:1-2 Kronieken 11:22
- 36.2 Kronieken 12:2-2 Kronieken 23:13
- 37.2 Kronieken 23:15-2 Kronieken 33:17
- 38.2 Kronieken 33:18-Ezra 7:23
- 39.Ezra 7:24-Nehemia 11:13
- 40.Nehemia 11:15-Esther 9:2
- 41.Esther 9:5-Job 24:3
- 42.Job 24:4-Psalmen 1:1
- 43.Psalmen 1:6-Psalmen 30:8
- 44.Psalmen 31:1-Psalmen 55:8
- 45.Psalmen 55:18-Psalmen 80:17
- 46.Psalmen 81:1-Psalmen 106:1
- 47.Psalmen 106:16-Psalmen 132:2
- 48.Psalmen 132:5-Spreuken 9:16
- 49.Spreuken 10:1-Spreuken 24:7
- 50.Spreuken 24:9-Prediker 12:6
- 51.Prediker 12:11-Jesaja 13:11
- 52.Jesaja 13:13-Jesaja 31:1
- 53.Jesaja 31:4-Jesaja 49:4
- 54.Jesaja 49:7-Jeremia 4:4
- 55.Jeremia 4:11-Jeremia 23:10
- 56.Jeremia 23:24-Jeremia 34:8
- 57.Jeremia 34:12-Jeremia 45:1
- 58.Jeremia 46:1-Klaagliederen 3:66
- 59.Klaagliederen 4:5-Ezechiël 24:16
- 60.Ezechiël 24:18-Ezechiël 41:16
- 61.Ezechiël 41:17-Daniël 2:10
- 62.Daniël 2:11-Daniël 9:21
- 63.Daniël 9:22-Amos 2:9
- 64.Amos 2:10-Habakuk 2:11
- 65.Habakuk 2:13-Maleachi 1:6
- 66.Maleachi 1:11-Mattheüs 10:42
- 67.Mattheüs 11:5-Mattheüs 22:16
- 68.Mattheüs 22:17-Markus 2:27
- 69.Markus 2:28-Markus 14:14
- 70.Markus 14:23-Lukas 5:5
- 71.Lukas 5:14-Lukas 16:5
- 72.Lukas 16:8-Johannes 3:8
- 73.Johannes 3:13-Johannes 14:9
- 74.Johannes 14:10-Handelingen 4:30
- 75.Handelingen 4:31-Handelingen 13:36
- 76.Handelingen 13:42-Handelingen 23:2
- 77.Handelingen 23:4-Romeinen 8:29
- 78.Romeinen 8:36-1 Corinthiërs 7:40
- 79.1 Corinthiërs 8:1-Galaten 3:2
- 80.Galaten 3:3-Filippenzen 3:6
- 81.Filippenzen 3:14-Titus 2:13
- 82.Titus 3:8-1 Petrus 2:15
- 83.1 Petrus 2:17-Openbaring 5:5
- 84.Openbaring 5:6-Openbaring 19:11
- 85.Openbaring 19:14-Openbaring 22:14
Maar van den opgang der zon tot haar ondergang, zal Mijn Naam groot zijn onder de heidenen; en aan alle plaats zal Mijn Naam reukwerk toegebracht worden, en een rein spijsoffer; want Mijn Naam zal groot zijn onder de heidenen, zegt de HEERE der heirscharen.
Ja, vervloekt zij de bedrieger, die een mannetje in zijn kudde heeft, en den Heere belooft, en offert, dat verdorven is! want Ik ben een groot Koning, zegt de HEERE der heirscharen, en Mijn Naam is vreselijk onder de heidenen.
Indien gij het niet zult horen, en indien gij het niet zult ter harte nemen, om Mijn Naam eer te geven, zegt de HEERE der heirscharen, zo zal Ik den vloek onder u zenden, en Ik zal uw zegeningen vervloeken; ja, Ik heb ook alrede elkeen derzelve vervloekt, omdat gij het niet ter harte neemt.
Ziet, Ik zal u het zaad verderven; en Ik zal drek op uw aangezichten strooien, den drek uwer feesten, zodat men u met denzelven wegnemen zal.
Maar gij zijt van den weg afgeweken, gij hebt er velen doen struikelen in de wet, gij hebt het verbond met Levi verdorven, zegt de HEERE der heirscharen.
Hebben wij niet allen een Vader? Heeft niet een God ons geschapen? Waarom handelen wij dan trouwelooslijk de een tegen den ander, ontheiligende het verbond onzer vaderen?
De HEERE zal den man, die zulks doet, uitroeien uit de hutten van Jakob, dien, die waakt, en dien, die antwoordt, en die den HEERE der heirscharen spijsoffer brengt.
Want de HEERE, de God Israels, zegt, dat Hij het verlaten haat, alhoewel hij den wrevel bedekt met Zijn kleed, zegt de HEERE der heirscharen; daarom wacht u met uw geest, dat gij niet trouwelooslijk handelt.
Gij vermoeit den HEERE met uw woorden; nog zegt gij: Waarmede vermoeien wij Hem? Daarmede, dat gij zegt: Al wie kwaad doet, is goed in de ogen des HEEREN, en Hij heeft lust aan zodanigen; of, waar is de God des oordeels?
Ziet, Ik zende Mijn engel, die voor Mijn aangezicht den weg bereiden zal; en snellijk zal tot Zijn tempel komen die Heere, Dien gijlieden zoekt, te weten de Engel des verbonds, aan Denwelken gij lust hebt; ziet, Hij komt, zegt de HEERE der heirscharen.
Maar wie zal den dag Zijner toekomst verdragen, en wie zal bestaan, als Hij verschijnt? Want Hij zal zijn als het vuur van een goudsmid, en als zeep der vollers.
En Hij zal zitten, louterende, en het zilver reinigende, en Hij zal de kinderen van Levi reinigen, en Hij zal ze doorlouteren als goud, en als zilver; dan zullen zij den HEERE spijsoffer toebrengen in gerechtigheid.
Dan zal het spijsoffer van Juda en Jeruzalem den HEERE zoet wezen, als in de oude dagen, en als in de vorige jaren.
En Ik zal tot ulieden ten oordeel naderen; en Ik zal een snel Getuige zijn tegen de tovenaars, en tegen de overspelers, en tegen degenen, die valselijk zweren, en tegen degenen, die het loon des dagloners met geweld inhouden, die de weduwe, en den wees, en den vreemdeling het recht verkeren, en Mij niet vrezen, zegt de HEERE der heirscharen.
En Ik zal om uwentwil den opeter schelden, dat hij u de vrucht des lands niet verderve; en de wijnstok op het veld zal u geen misdracht voortbrengen, zegt de HEERE der heirscharen.
En nu, wij achten de hoogmoedigen gelukzalig; ook die goddeloosheid doen, worden gebouwd; ook verzoeken zij den HEERE, en ontkomen.
Alsdan spreken, die den HEERE vrezen, een ieder tot zijn naaste: De HEERE merkt er toch op en hoort, en er is een gedenkboek voor Zijn aangezicht geschreven, voor degenen, die den HEERE vrezen, en voor degenen, die aan Zijn Naam gedenken.
Dan zult gijlieden wederom zien, het onderscheid tussen den rechtvaardige en den goddeloze, tussen dien, die God dient, en dien, die Hem niet dient.
Ziet, Ik zende ulieden den profeet Elia, eer dat die grote en die vreselijke dag des HEEREN komen zal.
En hij zal het hart der vaderen tot de kinderen wederbrengen, en het hart der kinderen tot hun vaderen; opdat Ik niet kome, en de aarde met den ban sla.
Het boek des geslachts van JEZUS CHRISTUS, den Zoon van David, den zoon van Abraham.
En Jessai gewon David, den koning; en David, den koning, gewon Salomon bij degene, die Uria's vrouw was geweest;
En Jakob gewon Jozef, den man van Maria, uit welke geboren is JEZUS, gezegd Christus.
De geboorte van Jezus Christus was nu aldus; want als Maria, Zijn moeder, met Jozef ondertrouwd was, eer zij samengekomen waren, werd zij zwanger bevonden uit den Heiligen Geest.
En alzo hij deze dingen in den zin had, ziet, de engel des Heeren verscheen hem in den droom, zeggende: Jozef, gij zone Davids! wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, tot u te nemen; want hetgeen in haar ontvangen is, dat is uit den Heiligen Geest;
En dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden, hetgeen van den Heere gesproken is, door den profeet, zeggende:
Jozef dan, opgewekt zijnde van den slaap, deed, gelijk de engel des Heeren hem bevolen had, en heeft zijn vrouw tot zich genomen;
Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem, gelegen in Judea, in de dagen van den koning Herodes, ziet, enige wijzen van het Oosten zijn te Jeruzalem aangekomen.
En zij zeiden tot hem: Te Bethlehem, in Judea gelegen; want alzo is geschreven door den profeet:
Toen heeft Herodes de wijzen heimelijk geroepen, en vernam naarstiglijk van hen den tijd, wanneer de ster verschenen was;
En zij, den koning gehoord hebbende, zijn heengereisd; en ziet, de ster, die zij in het oosten gezien hadden, ging hun voor, totdat zij kwam en stond boven de plaats, waar het Kindeken was.
En door Goddelijke openbaring vermaand zijnde in den droom, dat zij niet zouden wederkeren tot Herodes, vertrokken zij door een anderen weg weder naar hun land.
Toen zij nu vertrokken waren, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef in den droom, zeggende: Sta op, en neem tot u het Kindeken en Zijn moeder, en vlied in Egypte, en wees aldaar, totdat ik het u zeggen zal; want Herodes zal het Kindeken zoeken, om Hetzelve te doden.
Hij dan opgestaan zijnde, nam het Kindeken en Zijn moeder tot zich in den nacht, en vertrok naar Egypte;
En was aldaar tot den dood van Herodes; opdat vervuld zou worden hetgeen van den Heere gesproken is door den profeet, zeggende: Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen.
Als Herodes zag, dat hij van de wijzen bedrogen was, toen werd hij zeer toornig, en enigen afgezonden hebbende, heeft omgebracht al de kinderen, die binnen Bethlehem, en in al deszelfs landpalen waren, van twee jaren oud en daaronder, naar den tijd, dien hij van de wijzen naarstiglijk onderzocht had.
Toen is vervuld geworden, hetgeen gesproken is door den profeet Jeremia, zeggende:
Toen Herodes nu gestorven was, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef in den droom, in Egypte.
Maar als hij hoorde, dat Archelaus in Judea koning was, in de plaats van zijn vader Herodes, vreesde hij daarheen te gaan; maar door Goddelijke openbaring vermaand in den droom, is hij vertrokken in de delen van Galilea.
Want deze is het, van denwelken gesproken is door Jesaja, den profeet, zeggende: De stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des Heeren, maakt Zijn paden recht!
Hij dan, ziende velen van de Farizeen en Sadduceen tot zijn doop komen, sprak tot hen: Gij adderengebroedsels! wie heeft u aangewezen te vlieden van den toekomenden toorn?
En ook is alrede de bijl aan den wortel der bomen gelegd; alle boom dan, die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen.
Ik doop u wel met water tot bekering; maar Die na mij komt, is sterker dan ik, Wiens schoenen ik niet waardig ben Hem na te dragen; Die zal u met den Heiligen Geest en met vuur dopen.
En Jezus, gedoopt zijnde, is terstond opgeklommen uit het water; en ziet, de hemelen werden Hem geopend, en hij zag den Geest Gods nederdalen, gelijk een duive, en op Hem komen.
Toen werd Jezus van den Geest weggeleid in de woestijn, om verzocht te worden van den duivel.
Doch Hij, antwoordende, zeide: Er is geschreven: De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord, dat door den mond Gods uitgaat.
Jezus zeide tot hem: Er is wederom geschreven: Gij zult den Heere, uw God, niet verzoeken.
Toen zeide Jezus tot hem: Ga weg, satan, want er staat geschreven: Den Heere, uw God, zult gij aanbidden, en Hem alleen dienen.
Opdat vervuld zou worden, hetgeen gesproken is door Jesaja, den profeet, zeggende:
Het land Zebulon en het land Nafthali aan den weg der zee over de Jordaan, Galilea der volken;
En Hij, van daar voortgegaan zijnde, zag twee andere broeders, namelijk Jakobus, den zoon van Zebedeus, en Johannes, zijn broeder, in het schip met hun vader Zebedeus, hun netten vermakende, en heeft hen geroepen.
En Zijn gerucht ging van daar uit in geheel Syrie; en zij brachten tot Hem allen, die kwalijk gesteld waren, met verscheidene ziekten en pijnen bevangen zijnde, en van den duivel bezeten, en maanzieken en geraakten; en Hij genas dezelve.
Doch Ik zeg u: Zo wie te onrecht op zijn broeder toornig is, die zal strafbaar zijn door het gericht; en wie tot zijn broeder zegt: Raka! die zal strafbaar zijn door den groten raad; maar wie zegt: Gij dwaas! die zal strafbaar zijn door het helse vuur.
Weest haastelijk welgezind jegens uw wederpartij, terwijl gij nog met hem op den weg zijt; opdat de wederpartij niet misschien u den rechter overlevere, en de rechter u den dienaar overlevere, en gij in de gevangenis geworpen wordt.
Voorwaar, Ik zeg u: Gij zult daar geenszins uitkomen, totdat gij den laatsten penning zult betaald hebben.
Wederom hebt gij gehoord, dat van de ouden gezegd is: Gij zult den eed niet breken, maar gij zult den Heere uw eden houden.
Maar Ik zeg u: Zweert ganselijk niet, noch bij den hemel, omdat hij is de troon Gods;
Maar laat zijn uw woord ja, ja; neen, neen; wat boven deze is, dat is uit den boze.
Maar Ik zeg u, dat gij den boze niet wederstaat; maar, zo wie u op de rechterwang slaat, keert hem ook de andere toe;
En zo iemand met u rechten wil, en uw rok nemen, laat hem ook den mantel;
Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op de aarde.
En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze. Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, in der eeuwigheid, amen.
Want indien gij den mensen hun misdaden vergeeft, zo zal uw hemelse Vader ook u vergeven.
Maar indien gij den mensen hun misdaden niet vergeeft, zo zal ook uw Vader uw misdaden niet vergeven.
Maar vergadert u schatten in den hemel, waar ze noch mot noch roest verderft, en waar de dieven niet doorgraven noch stelen;
Niemand kan twee heren dienen; want of hij zal den enen haten en den anderen liefhebben, of hij zal den enen aanhangen en den anderen verachten; gij kunt niet God dienen en den Mammon.
Indien nu God het gras des velds, dat heden is, en morgen in den oven geworpen wordt, alzo bekleedt, zal Hij u niet veel meer kleden, gij kleingelovigen?
Zijt dan niet bezorgd tegen den morgen; want de morgen zal voor het zijne zorgen; elke dag heeft genoeg aan zijn zelfs kwaad.
En wat ziet gij den splinter, die in het oog uws broeders is, maar den balk, die in uw oog is, merkt gij niet?
Of, hoe zult gij tot uw broeder zeggen: Laat toe, dat ik den splinter uit uw oog uitdoe; en zie, er is een balk in uw oog?
Gij geveinsde! werp eerst den balk uit uw oog, en dan zult gij bezien, om den splinter uit uws broeders oog uit te doen.
Geeft het heilige den honden niet, noch werpt uw paarlen voor de zwijnen; opdat zij niet te eniger tijd dezelve met hun voeten vertreden, en zich omkerende, u verscheuren.
Niet een iegelijk, die tot Mij zegt: Heere, Heere! zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen, maar die daar doet den wil Mijns Vaders, Die in de hemelen is.
Toen Hij nu van den berg afgeklommen was, zijn Hem vele scharen gevolgd.
En Jezus zeide tot hem: Zie, dat gij dit niemand zegt; maar ga heen, toon uzelven den priester, en offer de gave, die Mozes geboden heeft, hun tot een getuigenis.
Want ik ben ook een mens onder de macht van anderen, hebbende onder mij krijgsknechten; en ik zeg tot dezen: Ga! en hij gaat; en tot den anderen: Kom! en hij komt; en tot mijn dienstknecht: Doe dat! en hij doet het.
En Jezus zeide tot den hoofdman over honderd: Ga heen, en u geschiede, gelijk gij geloofd hebt. En zijn knecht is gezond geworden te diezelver ure.
En als het laat geworden was, hebben zij velen, van den duivel bezeten, tot Hem gebracht, en Hij wierp de boze geesten uit met den woorde, en Hij genas allen, die kwalijk gesteld waren;
Opdat vervuld zou worden, dat gesproken was door Jesaja, den profeet, zeggende: Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze ziekten gedragen.
En als Hij over aan de andere zijde was gekomen in het land der Gergesenen, zijn Hem twee, van den duivel bezeten, ontmoet, komende uit de graven, die zeer wreed waren, alzo dat niemand door dien weg kon voorbij gaan.
En ziet, zij riepen, zeggende: Jezus, Gij Zone Gods! wat hebben wij met U te doen? Zijt Gij hier gekomen om ons te pijnigen voor den tijd?
En die ze weidden, zijn gevlucht; en als zij in de stad gekomen waren, boodschapten zij al deze dingen, en wat den bezetenen geschied was.
En Jezus, hun geloof ziende, zeide tot den geraakte: Zoon! wees welgemoed; uw zonden zijn u vergeven.
Doch opdat gij moogt weten, dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde, de zonden te vergeven (toen zeide Hij tot den geraakte): Sta op, neem uw bed op, en ga heen naar uw huis.
De scharen nu dat ziende, hebben zich verwonderd, en God verheerlijkt, die zodanige macht den mensen gegeven had.
Maar Jezus, zulks horende, zeide tot hen: Die gezond zijn hebben den medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn.
(En ziet, een vrouw die twaalf jaren het bloedvloeien gehad had, komende tot Hem van achteren, raakte den zoom Zijns kleeds aan;
Als dezen nu uitgingen, ziet, zo brachten zij tot Hem een mens, die stom en van den duivel bezeten was.
Maar de Farizeen zeiden: Hij werpt de duivelen uit door den overste der duivelen.
Bidt dan den Heere des oogstes, dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitstote.
Deze twaalf heeft Jezus uitgezonden, en hun bevel gegeven, zeggende: Gij zult niet heengaan op den weg der heidenen, en gij zult niet ingaan in enige stad der Samaritanen.
Noch male tot den weg, noch twee rokken, noch schoenen, noch staf; want de arbeider is zijn voedsel waardig.
Voorwaar zeg Ik u: Het zal den lande van Sodom en Gomorra verdragelijker zijn in den dag des oordeels, dan dezelve stad.
En gij zult ook voor stadhouders en koningen geleid worden, om Mijnentwil, hun en den heidenen tot getuigenis.
En de ene broeder zal den anderen broeder overleveren tot den dood, en de vader het kind, en de kinderen zullen opstaan tegen de ouders, en zullen hen doden.
De discipel is niet boven den meester, noch de dienstknecht boven zijn heer.
Het zij den discipel genoeg, dat hij worde gelijk zijn meester, en de dienstknecht gelijk zijn heer. Indien zij den Heere des huizes Beelzebul hebben geheten, hoeveel te meer Zijn huisgenoten!
Want Ik ben gekomen, om den mens tweedrachtig te maken tegen zijn vader, en de dochter tegen haar moeder, en de schoondochter tegen haar schoonmoeder.
Die een profeet ontvangt in den naam eens profeten, zal het loon eens profeten ontvangen; en die een rechtvaardige ontvangt in den naam eens rechtvaardigen, zal het loon eens rechtvaardigen ontvangen.
En zo wie een van deze kleinen te drinken geeft alleenlijk een beker koud water, in den naam eens discipels, voorwaar zeg Ik u, hij zal zijn loon geenszins verliezen.
Zoekresultaten vervolgd...
- 1.Genesis 1:1-Genesis 21:8
- 2.Genesis 21:9-Genesis 37:31
- 3.Genesis 37:32-Exodus 6:28
- 4.Exodus 7:15-Exodus 18:20
- 5.Exodus 19:3-Exodus 29:19
- 6.Exodus 29:20-Exodus 39:2
- 7.Exodus 39:9-Leviticus 7:25
- 8.Leviticus 7:29-Leviticus 15:6
- 9.Leviticus 15:7-Leviticus 23:40
- 10.Leviticus 23:41-Numberi 6:9
- 11.Numberi 6:10-Numberi 11:17
- 12.Numberi 11:20-Numberi 21:31
- 13.Numberi 21:33-Numberi 32:23
- 14.Numberi 32:27-Deuteronomium 4:48
- 15.Deuteronomium 5:4-Deuteronomium 17:9
- 16.Deuteronomium 17:12-Deuteronomium 29:20
- 17.Deuteronomium 29:29-Jozua 8:27
- 18.Jozua 8:29-Jozua 19:34
- 19.Jozua 19:39-Richteren 3:17
- 20.Richteren 3:20-Richteren 17:4
- 21.Richteren 17:12-1 Samuël 6:9
- 22.1 Samuël 6:10-1 Samuël 17:12
- 23.1 Samuël 17:13-1 Samuël 28:10
- 24.1 Samuël 28:15-2 Samuël 11:2
- 25.2 Samuël 11:3-2 Samuël 19:14
- 26.2 Samuël 19:15-1 Koningen 1:44
- 27.1 Koningen 1:46-1 Koningen 9:15
- 28.1 Koningen 9:19-1 Koningen 16:19
- 29.1 Koningen 16:21-2 Koningen 2:14
- 30.2 Koningen 2:23-2 Koningen 9:25
- 31.2 Koningen 9:27-2 Koningen 18:6
- 32.2 Koningen 18:7-2 Koningen 25:25
- 33.2 Koningen 25:26-1 Kronieken 9:16
- 34.1 Kronieken 9:19-1 Kronieken 27:24
- 35.1 Kronieken 28:1-2 Kronieken 11:22
- 36.2 Kronieken 12:2-2 Kronieken 23:13
- 37.2 Kronieken 23:15-2 Kronieken 33:17
- 38.2 Kronieken 33:18-Ezra 7:23
- 39.Ezra 7:24-Nehemia 11:13
- 40.Nehemia 11:15-Esther 9:2
- 41.Esther 9:5-Job 24:3
- 42.Job 24:4-Psalmen 1:1
- 43.Psalmen 1:6-Psalmen 30:8
- 44.Psalmen 31:1-Psalmen 55:8
- 45.Psalmen 55:18-Psalmen 80:17
- 46.Psalmen 81:1-Psalmen 106:1
- 47.Psalmen 106:16-Psalmen 132:2
- 48.Psalmen 132:5-Spreuken 9:16
- 49.Spreuken 10:1-Spreuken 24:7
- 50.Spreuken 24:9-Prediker 12:6
- 51.Prediker 12:11-Jesaja 13:11
- 52.Jesaja 13:13-Jesaja 31:1
- 53.Jesaja 31:4-Jesaja 49:4
- 54.Jesaja 49:7-Jeremia 4:4
- 55.Jeremia 4:11-Jeremia 23:10
- 56.Jeremia 23:24-Jeremia 34:8
- 57.Jeremia 34:12-Jeremia 45:1
- 58.Jeremia 46:1-Klaagliederen 3:66
- 59.Klaagliederen 4:5-Ezechiël 24:16
- 60.Ezechiël 24:18-Ezechiël 41:16
- 61.Ezechiël 41:17-Daniël 2:10
- 62.Daniël 2:11-Daniël 9:21
- 63.Daniël 9:22-Amos 2:9
- 64.Amos 2:10-Habakuk 2:11
- 65.Habakuk 2:13-Maleachi 1:6
- 66.Maleachi 1:11-Mattheüs 10:42
- 67.Mattheüs 11:5-Mattheüs 22:16
- 68.Mattheüs 22:17-Markus 2:27
- 69.Markus 2:28-Markus 14:14
- 70.Markus 14:23-Lukas 5:5
- 71.Lukas 5:14-Lukas 16:5
- 72.Lukas 16:8-Johannes 3:8
- 73.Johannes 3:13-Johannes 14:9
- 74.Johannes 14:10-Handelingen 4:30
- 75.Handelingen 4:31-Handelingen 13:36
- 76.Handelingen 13:42-Handelingen 23:2
- 77.Handelingen 23:4-Romeinen 8:29
- 78.Romeinen 8:36-1 Corinthiërs 7:40
- 79.1 Corinthiërs 8:1-Galaten 3:2
- 80.Galaten 3:3-Filippenzen 3:6
- 81.Filippenzen 3:14-Titus 2:13
- 82.Titus 3:8-1 Petrus 2:15
- 83.1 Petrus 2:17-Openbaring 5:5
- 84.Openbaring 5:6-Openbaring 19:11
- 85.Openbaring 19:14-Openbaring 22:14
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (276)
- Exodus (355)
- Leviticus (307)
- Numberi (411)
- Deuteronomium (296)
- Jozua (231)
- Richteren (170)
- Ruth (16)
- 1 Samuël (262)
- 2 Samuël (249)
- 1 Koningen (315)
- 2 Koningen (316)
- 1 Kronieken (219)
- 2 Kronieken (318)
- Ezra (80)
- Nehemia (110)
- Esther (87)
- Job (181)
- Psalmen (556)
- Spreuken (199)
- Prediker (47)
- Hooglied (10)
- Jesaja (370)
- Jeremia (392)
- Klaagliederen (32)
- Ezechiël (278)
- Daniël (144)
- Hosea (48)
- Joël (15)
- Amos (43)
- Obadja (6)
- Jona (16)
- Micha (28)
- Nahum (12)
- Habakuk (15)
- Zefanja (19)
- Zacharia (69)
- Maleachi (22)
- Mattheüs (259)
- Markus (145)
- Lukas (254)
- Johannes (178)
- Handelingen (303)
- Romeinen (93)
- 1 Corinthiërs (98)
- 2 Corinthiër (41)
- Galaten (32)
- Efeziërs (56)
- Filippenzen (27)
- Colossenzen (22)
- 1 Thessalonicenzen (16)
- 2 Thessalonicenzen (10)
- 1 Timotheüs (20)
- 2 Timotheüs (18)
- Titus (10)
- Filémon (5)
- Hebreeën (57)
- Jakobus (26)
- 1 Petrus (23)
- 2 Petrus (15)
- 1 Johannes (31)
- 2 Johannes (5)
- 3 Johannes (1)
- Judas (8)
- Openbaring (149)
Verwante onderwerpen
- Aanbieden Van Granen En Plengoffers
- Aard Van Evangelisatie
- Afkeer
- Alcohol
- Altaren Bouwen
- Alwetende God
- Autoriteit Respecteren
- Beantwoorde Beloften
- Bedelaars
- Begin
- Begrip
- Beleden Zonde
- Beroepen
- Bestuurders
- Beweringen
- Bidden Tijdens Harde Tijden
- Brood
- Buigen
- Christus En De Hemel
- Communicatie
- Dag 7
- Dageraad
- De Aard Van Discipelschap
- De Aard Van Onderdrukking
- De Armen Helpen
- De Daad Van Openen
- De Duivel
- De Eenheid Van God
- De Eerste Tempel
- De Geest Van God
- De Glorie Van God
- De Kracht Van God
- De Namen Voor Christus
- De Oorsprong Van Het Kwaad
- De Openbaring Van God
- De Sabbat In OT
- De Soevereiniteit Van God
- De Vader
- De Weg
- De Zevende Dag Van De Week
- De Zon
- Deelname In Christus
- Dieren Op Specifieke Leeftijden
- Doodstraf
- Doop Van De Heilige Geest
- Doopsel
- Een Nieuwe Dag
- Een Nieuwe Start
- Eerbied En Gods Aard
- Eindigen
- Engelen Die Gods Werk Doen
- Ephah [Tien Omers]
- Familie Kracht
- Gebroken Horens
- Geen Arbeid Op Feestdagen
- Geesten
- Geesten
- Genade Voor Jou
- Genoemde Individuen Doden
- Genoemde Poorten
- Genoemde Profeten Van De Heer
- Geurtjes
- Gevallen En Verlost Hart
- Gevangenen
- God Aanbidden
- God Aanroepen
- God Behagen
- God Die Handelt Vanuit De Hemel
- God Dienen
- God Dodend
- God Haalt Israël Uit Egypte
- God Redt Van De Vijanden
- God, De Schepper
- God, Levend En Zelfvoorzienend
- Goddelijke Manifestaties
- Gods Hand
- Gods Houding Tegenover Onderdrukking
- Gods Onthulde Dingen
- Gods Redding Bekend Gemaakt
- Gods Stem
- Gods Verborgen Dingen
- Gods Waarheid
- Gods Werk Verhinderen
- Godzijdank!
- Goud
- Gretigheid
- Hand Van God
- Handicaps
- Hart En De Heilige Geest
- Heersers
- Heiligheid Van Het Leven
- Heiligheid, Afzonderlijk Voor God
- Herfst
- Het Belang Van Vertrouwen
- Het Doel Van God
- Het Laatste Oordeel
- Hogepriesters In OT
- Houdingen Tegenover Armoede
- Huizen
- Juiste Maatregelen
- Koningen Van Juda
- Laatste Dingen
- Lichaam
- Liederen
- Liefde En De Wereld
- Liefde Voor God
- Lijst van koningen van Israël
- Lof
- Lof En Aanbidding
- Lucht
- Maand
- Maand 7
- Man Van God
- Messiaanse Profetieën
- Moederschap
- Munstelsel
- Muren
- Muziek
- Naar De Hemel Gaan
- Nacht
- Namen En Titels Voor Christus
- Namen En Titels Voor De Christenen
- Namen En Titels Voor De Heilige Geest
- Namen En Titels Voor Satan
- Natuur
- Niet Sterven
- Ochtend
- Olie Op Offers
- Oneerbiedigheid
- Onrein Tot De Avond
- Ontrouw Aan God
- Op Gods Plan Vertrouwen
- Opgefriste God
- Oprechtheid
- Ovens
- Overgave
- Overwinning Op Het Kwaad
- Paden
- Perfecte Offers
- Persoonlijke Ethiek
- Pogingen Om Bepaalde Mensen Te Doden
- Praktische Zaken Omtrent Het Gebed
- Prijs De Heer!
- Prinsdommen
- Redding
- Regen
- Reine Kledij
- Relatie Tussen Vader En Zoon
- Remedies Tegen Armoede
- Rivieren
- Samen Aanbidden
- Satan
- Schapen En Geiten
- Sociale Ethiek
- Sociale Verplichtingen
- Soorten Muziekinstrumenten
- Spotters
- Staan
- Stijgen
- Strijd
- Strijdwagens
- Symbolen
- Syrië
- Tekenen Van Bekering
- Tenten
- Toekomst
- Troon
- Trots
- Trouw
- Trouw Tot God
- Twee Dieren
- Types Van Christus
- Uitrusting, Spiritueel
- Vals Vertrouwen
- Valse Goden
- Vee Offeren
- Verbintenis Tot God
- Verordeningen
- Versterkingen
- Vijanden Van Israël En Juda
- Vloeken
- Voeten
- Voorspellingen Over Christus
- Voortdurend
- Vreemdelingen
- Vrees God!
- Wachten Op De Heer
- Watervallen
- Weduwes
- Wegen
- Wijze En Methodes Van Loven
- Woord Van God
- Zeven Dagen
- Zeven Dagen Voor Juridische Zaken
- Zij Die Vroeg Opstonden
- Zitten
- Zonde Veroorzaakt Dood