'Man' in de Bijbel
- 1.Genesis 1:27-Leviticus 13:40
- 2.Leviticus 13:44-Deuteronomium 22:5
- 3.Deuteronomium 22:13-Richteren 19:16
- 4.Richteren 19:17-1 Samuël 28:14
- 5.1 Samuël 29:4-2 Koningen 4:1
- 6.2 Koningen 4:7-Job 15:2
- 7.Job 15:16-Prediker 6:2
- 8.Prediker 6:3-Zacharia 8:23
- 9.Zacharia 13:5-1 Timotheüs 3:2
- 10.1 Timotheüs 5:1-Openbaring 21:2
Hoeveel te meer is een man gruwelijk en stinkende, die het onrecht indrinkt als water?
Och, mocht men rechten voor een man met God, gelijk een kind des mensen voor zijn vriend.
Zal ook een man Gode voordelig zijn? Maar voor zichzelven zal de verstandige voordelig zijn.
Maar was er een man van geweld, voor dien was het land, en een aanzienlijk persoon woonde daarin.
Opdat Hij den mens afwende van zijn werk, en van den man de hovaardij verberge;
Wat man is er, gelijk Job? Hij drinkt de bespotting in als water;
Want hij heeft gezegd: Het baat een man niet, als hij welbehagen heeft aan God.
De lieden van verstand zullen met mij zeggen, en een wijs man zal naar mij horen;
Uw goddeloosheid zou zijn tegen een man, gelijk gij zijt, en uw gerechtigheid voor eens mensen kind.
Gord nu, als een man, uw lenden, zo zal Ik u vragen, en onderricht Mij.
Gord nu als een man uw lenden; Ik zal u vragen, en onderricht Mij.
Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in de raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters;
Gij zult de leugensprekers verdoen; van den man des bloeds en des bedrogs heeft de HEERE een gruwel.
Bij den goedertierene houdt Gij U goedertieren, bij den oprechten man houdt Gij U oprecht.
Die mij uithelpt van mijn vijanden; ja, Gij verhoogt mij boven degenen, die tegen mij opstaan; Gij redt mij van den man des gewelds.
Maar ik ben een worm en geen man, een smaad van mensen, en veracht van het volk.
Mem. Wie is de man, die den HEERE vreest? Hij zal hem onderwijzen in den weg, dien hij zal hebben te verkiezen.
Teth. Smaakt en ziet, dat de HEERE goed is; welgelukzalig is de man, die op Hem betrouwt.
Mem. Wie is de man, die lust heeft ten leven, die dagen liefheeft, om het goede te zien?
Daleth. Zwijg den HEERE, en verbeid Hem; ontsteek u niet over dengene, wiens weg voorspoedig is; over een man, die listige aanslagen uitvoert.
Schin. Let op den vrome, en zie naar den oprechte; want het einde van dien man zal vrede zijn.
Ja, ik ben als een man, die niet hoort, en in wiens mond geen tegenredenen zijn.
Welgelukzalig is de man, die den HEERE tot zijn vertrouwen stelt, en niet omziet naar de hovaardigen, en die tot leugen afwijken.
Zelfs de man mijns vredes, op welken ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft de verzenen tegen mij grotelijks verheven.
Doe mij recht, o God! en twist Gij mijn twistzaak; bevrijd mij van het ongoedertieren volk, van den man des bedrogs en des onrechts.
Vrees niet, wanneer een man rijk wordt, wanneer de eer van zijn huis groot wordt;
Ziet den man, die God niet stelde tot Zijn Sterkte, maar vertrouwde op de veelheid zijns rijkdoms; hij was sterk geworden door zijn beschadigen.
Hoe lang zult gijlieden kwaad aanstichten tegen een man? Gij allen zult gedood worden; gij zult zijn als een ingebogen wand, een aangestoten muur.
En regende op hen het Man om te eten, en gaf hun hemels koren.
Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij U gesterkt hebt.
Ik ben gerekend met degenen, die in de kuil nederdalen; ik ben geworden als een man, die krachteloos is;
Wat man leeft er, die den dood niet zien zal, die zijn ziel zal bevrijden van het geweld des grafs? Sela.
Een gebed van Mozes, den man Gods. HEERE! Gij zijt ons geweest een Toevlucht van geslacht tot geslacht.
Een onvernuftig man weet er niet van, en een dwaas verstaat ditzelve niet;
Welgelukzalig is de man, o HEERE! dien Gij tuchtigt, en dien Gij leert uit Uw wet,
Hij zond een man voor hun aangezicht henen; Jozef werd verkocht tot een slaaf.
Zij dansen en waggelen als een dronken man, en al hun wijsheid wordt verslonden.
Omdat hij niet gedacht heeft weldadigheid te doen, maar heeft den ellendigen en den nooddruftigen man vervolgd, en den verslagene van hart, om hem te doden.
Hallelujah! Aleph. Welgelukzalig is de man, die den HEERE vreest; Beth. die groten lust heeft in Zijn geboden.
Teth. Wel dien man, die zich ontfermt en uitleent; Jod. hij beschikt zijn zaken met recht.
Welgelukzalig is de man, die zijn pijlkoker met dezelve gevuld heeft; zij zullen niet beschaamd worden, als zij met de vijanden spreken zullen in de poort.
Ziet, alzo zal zekerlijk die man gezegend worden, die den HEERE vreest.
Een psalm van David, voor den opperzangmeester. (1a) Red mij, HEERE! van den kwaden mens; behoed mij voor den man alles gewelds;
Bewaar mij, HEERE! van de handen des goddelozen; behoed mij van den man alles gewelds; van hen, die mijn voeten denken weg te stoten.
Een man van kwade tong zal op de aarde niet bevestigd worden; een boos man des gewelds, dien zal men jagen, totdat hij geheel verdreven is.
Om u te redden van den kwaden weg, van den man, die verkeerdheden spreekt;
Zijt niet nijdig over een man des gewelds, en verkies geen van zijn wegen.
Zo zal uw armoede u overkomen als een wandelaar, en uw gebrek als een gewapend man.
Een Belialsmens, een ondeugdzaam man gaat met verkeerdheid des monds om;
Want de man is niet in zijn huis, hij is een verren weg getogen;
Het is voor den zot als spel, schandelijkheid te doen; maar voor een man van verstand, wijsheid te plegen.
Die verstandeloos is, veracht zijn naaste; maar een man van groot verstand zwijgt stil.
De goede zal een welgevallen trekken van den HEERE; maar een man van schandelijke verdichtselen zal Hij verdoemen.
Die afkerig van hart is, zal van zijn wegen verzadigd worden; maar een goed man van zichzelven.
Die haastig is tot toorn, zal dwaasheid doen; en een man van schandelijke verdichtselen zal gehaat worden.
Een grimmig man zal gekijf verwekken; maar de lankmoedige zal den twist stillen.
De dwaasheid is den verstandeloze blijdschap; maar een man van verstand zal recht wandelen.
Een man heeft blijdschap in het antwoord zijns monds; en hoe goed is een woord op zijn tijd!
De grimmigheid des konings is als de boden des doods; maar een wijs man zal die verzoenen.
Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend.
Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is.
Dat een beer, die van jongen beroofd is, een man tegemoet kome, maar niet een zot in zijn dwaasheid.
Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest.
Een man, die vrienden heeft, heeft zich vriendelijk te houden; want er is een liefhebber, die meer aankleeft dan een broeder.
De wens des mensen is zijn weldadigheid; maar de arme is beter dan een leugenachtig man.
Het is eer voor een man, van twist af te blijven; maar ieder dwaas zal er zich in mengen.
De raad in het hart eens mans is als diepe wateren; maar een man van verstand zal dien uithalen.
Elk van de menigte der mensen roept zijn weldadigheid uit; maar wie zal een recht trouwen man vinden?
Een leugenachtig getuige zal vergaan; en een man, die hoort, zal spreken tot overwinning.
Een goddeloos man sterkt zich in zijn aangezicht; maar de oprechte, die maakt zijn weg vast.
Vergezelschap u niet met een grammoedige, en ga niet om met een zeer grimmig man;
Hebt gij een man gezien, die vaardig in zijn werk is? Hij zal voor het aangezicht der koningen gesteld worden; voor het aangezicht der ongeachte lieden zal hij niet gesteld worden.
Een wijs man is sterk; en een man van wetenschap maakt de kracht vast.
Zo zal uw armoede u overkomen, als een wandelaar, en uw velerlei gebrek als een gewapend man.
Een man, die zichzelven beroemt over een valse gift, is als wolken en wind, waar geen regen bij is.
Een man, tegen zijn naaste een valse getuigenis sprekende, is een hamer, en zwaard, en scherpe pijl.
Een man, die zijn geest niet wederhouden kan, is een opengebrokene stad zonder muur.
Hebt gij een man gezien, die wijs in zijn ogen is! Van een zot is meer verwachting dan van hem.
Alzo is een man, die zijn naaste bedriegt, en zegt: Jok ik er niet mede?
De dove kool is om de vurige kool, en het hout om het vuur; alzo is een kijfachtig man, om twist te ontsteken.
Gelijk een vogel is, die uit zijn nest omdoolt, alzo is een man, die omdoolt uit zijn plaats.
Ijzer scherpt men met ijzer; alzo scherpt een man het aangezicht zijns naasten.
De smeltkroes is voor het zilver, en de oven voor het goud; alzo is een man naar zijn lof te proeven.
Een arm man, die de geringen verdrukt, is een wegvagende regen, zodat er geen brood zij.
Een rijk man is wijs in zijn ogen; maar de arme, die verstandig is, doorzoekt hem.
Een gans getrouw man zal veelvoudig zijn in zegeningen; maar die haastig is, om rijk te worden, zal niet onschuldig wezen.
De aangezichten te kennen, is niet goed; want een man zal om een stuk broods overtreden.
Die zich haast naar goed, is een man van een boos oog; maar hij weet niet, dat het gebrek hem overkomen zal.
Een man, die, dikwijls bestraft zijnde, den nek verhardt, zal schielijk verbroken worden, zodat er geen genezen aan zij.
Een man, die de wijsheid bemint, verblijdt zijn vader; maar die een metgezel der hoeren is, brengt het goed door.
Een man, die zijn naaste vleit, spreidt een net uit voor deszelfs gangen.
Een wijs man, met een dwaas man in rechten zich begeven hebbende, hetzij dat hij beroerd is of lacht, zo is er toch geen rust.
Hebt gij een man gezien, die haastig in zijn woorden is? Van een zot is meer verwachting dan van hem.
Een toornig man verwekt gekijf; en de grammoedige is veelvoudig in overtreding.
Een ongerechtig man is den rechtvaardige een gruwel; maar die recht is van weg, is den goddeloze een gruwel.
De woorden van Agur, den zoon van Jake; een last. De man spreekt tot Ithiel, tot Ithiel en Uchal.
Nun. Haar man is bekend in de poorten, als hij zit met de oudsten des lands.
Koph. Haar kinderen staan op, en roemen haar welgelukzalig; ook haar man, en hij prijst haar, zeggende:
Een man, denwelken God gegeven heeft rijkdom, en goederen, en eer; en hij heeft voor zijn ziel aan geen ding gebrek, van alles wat hij begeert; en God geeft hem de macht niet, om daarvan te eten, maar dat een vreemd man dat opeet. Dit is ook ijdelheid en een kwade smart.
Zoekresultaten vervolgd...
- 1.Genesis 1:27-Leviticus 13:40
- 2.Leviticus 13:44-Deuteronomium 22:5
- 3.Deuteronomium 22:13-Richteren 19:16
- 4.Richteren 19:17-1 Samuël 28:14
- 5.1 Samuël 29:4-2 Koningen 4:1
- 6.2 Koningen 4:7-Job 15:2
- 7.Job 15:16-Prediker 6:2
- 8.Prediker 6:3-Zacharia 8:23
- 9.Zacharia 13:5-1 Timotheüs 3:2
- 10.1 Timotheüs 5:1-Openbaring 21:2