'Der' in de Bijbel
Om te verstaan een spreuk en de uitlegging, de woorden der wijzen en hun raadselen.
De vrees des HEEREN is het beginsel der wetenschap; de dwazen verachten wijsheid en tucht.
Zij roept in het voorste der woelingen; aan de deuren der poorten spreekt Zij Haar redenen in de stad;
Want de afkering der slechten zal hen doden, en de voorspoed der zotten zal hen verderven.
Van degenen, die de paden der oprechtheid verlaten, om te gaan in de wegen der duisternis;
Opdat gij wandelt op den weg der goeden, en houdt de paden der rechtvaardigen.
En vind gunst en goed verstand, in de ogen Gods en der mensen.
Langheid der dagen is in haar rechterhand, in haar linkerhand rijkdom en eer.
Haar wegen zijn wegen der liefelijkheid, en al haar paden vrede.
Vrees niet voor haastigen schrik, noch voor de verwoesting der goddelozen, als zij komt.
De vloek des HEEREN is in het huis des goddelozen; maar de woning der rechtvaardigen zal Hij zegenen.
De wijzen zullen eer beerven; maar elkeen der zotten neemt schande op zich.
Ik onderwijs u in den weg der wijsheid; ik doe u treden in de rechte sporen.
Kom niet op het pad der goddelozen, en treed niet op den weg der bozen.
Want zij eten brood der goddeloosheid, en drinken wijn van enkel geweld.
Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe.
De weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten niet, waarover zij struikelen zullen.
Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u.
Want de lippen der vreemde vrouw druppen honigzeem, en haar gehemelte is gladder dan olie.
Ik ben bijna in alle kwaad geweest, in het midden der gemeente en der vergadering!
En waarom zoudt gij, mijn zoon, in een vreemde dolen, en den schoot der onbekende omvangen?
Want het gebod is een lamp, en de wet is een licht, en de bestraffingen der tucht zijn de weg des levens;
Om u te bewaren voor de kwade vrouw, voor het gevlei der vreemde tong.
Want jaloersheid is een grimmigheid des mans; en in den dag der wraak zal hij niet verschonen.
Hij ging haar straks achterna, gelijk een os ter slachting gaat, en gelijk een dwaas tot de tuchtiging der boeien.
Op de spits der hoge plaatsen, aan den weg, ter plaatse, waar paden zijn, staat Zij;
Aan de zijde der poorten, voor aan de stad, aan den ingang der deuren roept Zij overluid:
De vreze des HEEREN is, te haten het kwade, de hovaardigheid, en den hoogmoed, en den kwaden weg; Ik haat ook den mond der verkeerdheden.
Door Mij heersen de heersers, en de prinsen, al de rechters der aarde.
Ik doe wandelen op den weg der gerechtigheid, in het midden van de paden des rechts;
Ik ben van eeuwigheid af gezalfd geweest; van den aanvang, van de oudheden der aarde aan.
Hij had de aarde nog niet gemaakt, noch de velden, noch de aanvang van de stofjes der wereld.
Toen Hij der zee haar perk zette, opdat de wateren Zijn bevel niet zouden overtreden; toen Hij de grondvesten der aarde stelde;
Zij heeft Haar dienstmaagden uitgezonden; Zij nodigt op de tinnen van de hoogten der stad:
De vreze des HEEREN is het beginsel der wijsheid, en de wetenschap der heiligen is verstand.
En zij zit aan de deur van haar huis, op een stoel, op de hoge plaatsen der stad;
Maar hij weet niet, dat aldaar doden zijn; haar genoden zijn in de diepten der hel.
Schatten der goddeloosheid doen geen nut; maar de gerechtigheid redt van den dood.
De HEERE laat de ziel des rechtvaardigen niet hongeren; maar de have der goddelozen stoot Hij weg.
Die met een bedriegelijke hand werkt, wordt arm; maar de hand der vlijtigen maakt rijk.
Zegeningen zijn op het hoofd des rechtvaardigen; maar het geweld bedekt den mond der goddelozen.
De gedachtenis des rechtvaardigen zal tot zegening zijn; maar de naam der goddelozen zal verrotten.
De mond des rechtvaardigen is een springader des levens; maar het geweld bedekt den mond der goddelozen.
Des rijken goed is een stad zijner sterkte; de armoede der geringen is hun verstoring.
In de veelheid der woorden ontbreekt de overtreding niet; maar die zijn lippen wederhoudt, is kloek verstandig.
De tong des rechtvaardigen is uitgelezen zilver; het hart der goddelozen is weinig waard.
De vreze des goddelozen, die zal hem overkomen; maar de begeerte der rechtvaardigen zal God geven.
De vreze des HEEREN vermeerdert de dagen; maar de jaren der goddelozen worden verkort.
De hoop der rechtvaardigen is blijdschap; maar de verwachting der goddelozen zal vergaan.
De weg des HEEREN is voor den oprechte sterkte; maar voor de werkers der ongerechtigheid verstoring.
De mond des rechtvaardigen brengt overvloediglijk wijsheid voort; maar de tong der verkeerdheden zal uitgeroeid worden.
De lippen des rechtvaardigen weten wat welgevallig is; maar de mond der goddelozen enkel verkeerdheid.
De oprechtheid der oprechten leidt hen; maar de verkeerdheid der trouwelozen verstoort hen.
Goed doet geen nut ten dage der verbolgenheid; maar de gerechtigheid redt van den dood.
De gerechtigheid der vromen zal hen redden; maar de trouwelozen worden gevangen in hun verkeerdheid.
Een stad springt op van vreugde over het welvaren der rechtvaardigen; en als de goddelozen vergaan, is er gejuich.
Door den zegen der oprechten wordt een stad verheven; maar door den mond der goddelozen wordt zij verbroken.
Als er geen wijze raadslagen zijn, vervalt het volk; maar de behoudenis is in de veelheid der raadslieden.
Hand aan hand zal de boze niet onschuldig zijn; maar het zaad der rechtvaardigen zal ontkomen.
De begeerte der rechtvaardigen is alleenlijk het goede; maar de verwachting der goddelozen is verbolgenheid.
De mens zal niet bevestigd worden door goddeloosheid; maar de wortel der rechtvaardigen zal niet bewogen worden.
Der rechtvaardigen gedachten zijn recht; der goddelozen raadslagen zijn bedrog.
De woorden der goddelozen zijn om op bloed te loeren; maar de mond der oprechten zal ze redden.
De goddelozen worden omgekeerd, dat zij niet meer zijn; maar het huis der rechtvaardigen zal bestaan.
De rechtvaardige kent het leven van zijn beest; maar de barmhartigheden der goddelozen zijn wreed.
De goddeloze begeert het net der bozen; maar de wortel der rechtvaardigen zal uitgeven.
In de overtreding der lippen is de strik des bozen; maar de rechtvaardige zal uit de benauwdheid uitkomen.
Die waarheid voortbrengt, maakt gerechtigheid bekend; maar een getuige der valsheden, bedrog.
Daar is een, die woorden als steken van een zwaard onbedachtelijk uitspreekt; maar de tong der wijzen is medicijn.
Een kloekzinnig mens bedekt de wetenschap; maar het hart der zotten roept dwaasheid uit.
De hand der vlijtigen zal heersen; maar de bedriegers zullen onder cijns wezen.
De rechtvaardige is voortreffelijker dan zijn naaste; maar de weg der goddelozen doet hen dwalen.
In het pad der gerechtigheid is het leven; en in den weg van haar voetpad is de dood niet.
Een ieder zal van de vrucht des monds het goede eten; maar de ziel der trouwelozen het geweld.
De ziel des luiaards is begerig, doch er is niets; maar de ziel der vlijtigen zal vet gemaakt worden.
Het licht der rechtvaardigen zal zich verblijden; maar de lamp der goddelozen zal uitgeblust worden.
Goed verstand geeft aangenaamheid; maar de weg der trouwelozen is streng.
Die met de wijzen omgaat, zal wijs worden; maar die der zotten metgezel is, zal verbroken worden.
Het ploegen der armen geeft veelheid der spijze; maar daar is een, die verteerd wordt door gebrek van oordeel.
De rechtvaardige eet tot verzadiging zijner ziel toe; maar de buik der goddelozen zal gebrek hebben.
In den mond des dwazen is een roede des hoogmoeds; maar de lippen der wijzen bewaren hen.
Als er geen ossen zijn, zo is de krib rein; maar door de kracht van den os is der inkomsten veel.
Ga weg van de tegenwoordigheid eens zotten mans; want gij zoudt bij hem geen lippen der wetenschap merken.
De wijsheid des kloekzinnigen is zijn weg te verstaan; maar dwaasheid der zotten is bedriegerij.
Het huis der goddelozen zal verdelgd worden; maar de tent der oprechten zal bloeien.
De kwaden buigen voor het aangezicht der goeden neder, en de goddelozen voor de poorten des rechtvaardigen.
Die zijn naaste veracht, zondigt; maar die zich der nederigen ontfermt, die is welgelukzalig.
In allen smartelijke arbeid is overschot; maar het woord der lippen strekt alleen tot gebrek.
Der wijzen kroon is hun rijkdom; de dwaasheid der zotten is dwaasheid.
Een gezond hart is het leven des vleses; maar nijd is verrotting der beenderen.
Wijsheid rust in het hart des verstandigen; maar wat in het binnenste der zotten is, wordt bekend.
Gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde is een schandvlek der natien.
De tong der wijzen maakt de wetenschap goed; maar de mond der zotten stort overvloediglijk dwaasheid uit.
De medicijn der tong is een boom des levens; maar de verkeerdheid in dezelve is een breuk in den geest.
De lippen der wijzen zullen de wetenschap uitstrooien; maar het hart der zotten niet alzo.
Het offer der goddelozen is den HEERE een gruwel; maar het gebed der oprechten is Zijn welgevallen.
De weg der goddelozen is den HEERE een gruwel; maar dien, die de gerechtigheid najaagt, zal Hij liefhebben.
Een verstandig hart zal de wetenschap opzoeken; maar de mond der zotten zal met dwaasheid gevoed worden.
De weg des luiaards is als een doornheg; maar het pad der oprechten is wel gebaand.
De gedachten worden vernietigd, als er geen raad is; maar door veelheid der raadslieden zal elkeen bestaan.
Zoekresultaten vervolgd...
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (142)
- Exodus (215)
- Leviticus (138)
- Numberi (354)
- Deuteronomium (105)
- Jozua (149)
- Richteren (114)
- Ruth (5)
- 1 Samuël (118)
- 2 Samuël (80)
- 1 Koningen (103)
- 2 Koningen (133)
- 1 Kronieken (145)
- 2 Kronieken (165)
- Ezra (69)
- Nehemia (58)
- Esther (47)
- Job (125)
- Psalmen (307)
- Spreuken (172)
- Prediker (42)
- Hooglied (17)
- Jesaja (292)
- Jeremia (318)
- Klaagliederen (24)
- Ezechiël (238)
- Daniël (89)
- Hosea (26)
- Joël (7)
- Amos (25)
- Obadja (4)
- Jona (4)
- Micha (13)
- Nahum (14)
- Habakuk (13)
- Zefanja (18)
- Zacharia (74)
- Maleachi (30)
- Mattheüs (122)
- Markus (59)
- Lukas (92)
- Johannes (60)
- Handelingen (124)
- Romeinen (93)
- 1 Corinthiërs (57)
- 2 Corinthiër (27)
- Galaten (23)
- Efeziërs (34)
- Filippenzen (10)
- Colossenzen (22)
- 1 Thessalonicenzen (8)
- 2 Thessalonicenzen (9)
- 1 Timotheüs (17)
- 2 Timotheüs (12)
- Titus (6)
- Filémon (1)
- Hebreeën (80)
- Jakobus (17)
- 1 Petrus (24)
- 2 Petrus (18)
- 1 Johannes (7)
- 2 Johannes (1)
- 3 Johannes (2)
- Judas (2)
- Openbaring (107)
Verwante onderwerpen
- Afkeer Van God
- Aframmeling
- Angst Voor God
- Begeleiding
- De Aard Van Menselijke Wijsheid
- De Angst Voor De Heer
- De Kracht Van Woorden
- De Rechtvaardigen
- De tong
- Dwazen
- Een Goede Man
- Een Vriend Zijn
- Eer
- Ethiek Van Zaken Doen
- Gevolgen Van Dwaasheid
- Gezegdes
- Gods Verborgen Dingen
- Hard Werken
- Hard Werken En Niet Lui Zijn
- Kanker
- Kenmerken Van Dwazen
- Kracht En Betekenis Van Spraak
- Lippen
- Lui Zijn
- Luiaards
- Luiheid
- Menselijk Belang Van Wijsheid
- Onderscheidende Eigenschappen Van Gerechtigheid
- Paden
- Positieve Aspecten Van Spraak
- Rijkdom En Voorspoed
- Slecht Advies
- Succes En Hard Werk
- Taal
- Trots
- Wijsheid En Leiding