'Die' in de Bijbel
Die wijs is, zal horen, en zal in lere toenemen; en die verstandig is, zal wijzen raad bekomen.
Laat ons hen levend verslinden, als het graf; ja, geheel en al, gelijk die in den kuil nederdalen;
Zo zijn de paden van een iegelijk, die gierigheid pleegt; zij zal de ziel van haar meester vangen.
Dewijl Ik geroepen heb, en gijlieden geweigerd hebt; Mijn hand uitgestrekt heb, en er niemand was, die opmerkte;
Maar die naar Mij hoort, zal zeker wonen, en hij zal gerust zijn van de vreze des kwaads.
Hij legt weg voor de oprechten een bestendig wezen; Hij is een Schild dengenen, die oprechtelijk wandelen;
Om u te redden van den kwaden weg, van den man, die verkeerdheden spreekt;
Van degenen, die de paden der oprechtheid verlaten, om te gaan in de wegen der duisternis;
Die blijde zijn in het kwaad doen, zich verheugen in de verkeerdheden des kwaden;
Om u te redden van de vreemde vrouw, van de onbekende, die met haar redenen vleit;
Die den leidsman harer jonkheid verlaat, en het verbond haars Gods vergeet;
Allen die tot haar ingaan, zullen niet wederkomen, en zullen de paden des levens niet aantreffen;
Welgelukzalig is de mens, die wijsheid vindt, en de mens, die verstandigheid voortbrengt!
Zij is een boom des levens dengenen, die ze aangrijpen, en elkeen, die ze vasthoudt, wordt gelukzalig.
Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele vlees.
Hoge ogen, een valse tong, en handen, die onschuldig bloed vergieten;
Een hart, dat ondeugdzame gedachten smeedt; voeten, die zich haasten, om tot kwaad te lopen;
Een vals getuige, die leugenen blaast; en die tussen broederen krakelen inwerpt.
Want door een vrouw, die een hoer is, komt men tot een stuk broods; en eens mans huisvrouw jaagt de kostelijke ziel.
Alzo die tot zijns naasten huisvrouw ingaat; al wie haar aanroert, zal niet onschuldig gehouden worden.
Maar die met een vrouw overspel doet, is verstandeloos; hij verderft zijn ziel, die dat doet;
Opdat zij u bewaren voor een vreemde vrouw, voor de onbekende, die met haar redenen vleit.
Zij zijn alle recht voor dengene, die verstandig is, en rechtmatig voor degenen, die wetenschap vinden.
Ik heb lief, die Mij liefhebben; en die Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden.
Nu dan, kinderen! hoort naar Mij; want welgelukzalig zijn zij, die Mijn wegen bewaren.
Hoort de tucht, en wordt wijs, en verwerpt die niet.
Welgelukzalig is de mens, die naar Mij hoort, dagelijks wakende aan Mijn poorten, waarnemende de posten Mijner deuren.
Want die Mij vindt, vindt het leven, en trekt een welgevallen van den HEERE.
Maar die tegen Mij zondigt, doet zijn ziel geweld aan; allen, die Mij haten, hebben den dood lief.
Wie den spotter tuchtigt, behaalt zich schande; en die den goddeloze bestraft, zijn schandvlek.
Om te roepen degenen, die op den weg voorbijgaan, die hun paden recht maken, zeggende:
Die met een bedriegelijke hand werkt, wordt arm; maar de hand der vlijtigen maakt rijk.
Die in den zomer vergadert, is een verstandig zoon; maar die in den oogst vast slaapt, is een zoon die beschaamd maakt.
Die wijs van hart is, neemt de geboden aan; maar die dwaas is van lippen, zal omgeworpen worden.
Die in oprechtheid wandelt, wandelt zeker; maar die zijn wegen verkeert, zal bekend worden.
Die met het oog wenkt, richt smart aan; en een dwaas van lippen zal omgeworpen worden.
Het pad tot het leven is desgenen die de tucht bewaart; maar die de bestraffing verlaat, doet dwalen.
Die den haat bedekt, is van valse lippen, en die een kwaad gerucht voortbrengt, is een zot.
In de veelheid der woorden ontbreekt de overtreding niet; maar die zijn lippen wederhoudt, is kloek verstandig.
De zegen des HEEREN, die maakt rijk; en Hij voegt er geen smart bij.
De vreze des goddelozen, die zal hem overkomen; maar de begeerte der rechtvaardigen zal God geven.
Gelijk edik den tanden, en gelijk rook den ogen is zo is de luie dengenen, die hem uitzenden.
Die verstandeloos is, veracht zijn naaste; maar een man van groot verstand zwijgt stil.
Die als een achterklapper wandelt, openbaart het heimelijke; maar die getrouw is van geest, bedekt de zaak.
Als iemand voor een vreemde borg geworden is, hij zal zekerlijk verbroken worden; maar wie degenen haat, die in de hand klappen, is zeker.
Een goedertieren mens doet zijn ziel wel; maar die wreed is, beroert zijn vlees.
De goddeloze doet een vals werk; maar voor degene, die gerechtigheid zaait, is trouwe loon.
Alzo is de gerechtigheid ten leven, gelijk die het kwade najaagt, naar zijn dood jaagt.
Een schone vrouw, die van rede afwijkt, is een gouden bagge in een varkenssnuit.
Er is een, die uitstrooit, denwelken nog meer toegedaan wordt; en een, die meer inhoudt dan recht is, maar het is tot gebrek.
De zegenende ziel zal vet gemaakt worden; en die bevochtigt, zal ook zelf een vroege regen worden.
Wie op zijn rijkdom vertrouwt, die zal vallen; maar de rechtvaardigen zullen groenen als loof.
Wie zijn huis beroert, zal wind erven; en de dwaas zal een knecht zijn desgenen, die wijs van hart is.
Wie de tucht liefheeft, die heeft de wetenschap lief; maar wie de bestraffing haat, is onvernuftig.
Een kloeke huisvrouw is een kroon haars heren; maar die beschaamt maakt, is als verrotting in zijn beenderen.
Een ieder zal geprezen worden, naardat zijn verstandigheid is; maar die verkeerd van hart is, zal tot verachting wezen.
Beter is, die zich gering acht, en een knecht heeft, dan die zichzelven eert, en des broods gebrek heeft.
Die zijn land bouwt, zal van brood verzadigd worden; maar die ijdele mensen volgt, is verstandeloos.
De weg des dwazen is recht in zijn ogen; maar die naar raad hoort, is wijs.
De toorn des dwazen wordt ten zelven dage bekend; maar die kloekzinnig is, bedekt de schande.
Die waarheid voortbrengt, maakt gerechtigheid bekend; maar een getuige der valsheden, bedrog.
Daar is een, die woorden als steken van een zwaard onbedachtelijk uitspreekt; maar de tong der wijzen is medicijn.
Bedrog is in het hart dergenen, die kwaad smeden; maar degenen die vrede raden, hebben blijdschap.
Valse lippen zijn den HEERE een gruwel; maar die trouwelijk handelen, zijn Zijn welgevallen.
Die zijn mond bewaart, behoudt zijn ziel; maar voor hem is verstoring, die zijn lippen wijd opendoet.
Er is een, die zichzelven rijk maakt, en niet met al heeft, en een, die zichzelven arm maakt, en heeft veel goed.
Goed, van ijdelheid gekomen, zal verminderd worden; maar die met de hand vergadert, zal het vermeerderen.
De uitgestelde hoop krenkt het hart; maar de begeerte, die komt, is een boom des levens.
Die het woord veracht, die zal verdorven worden; maar wie het gebod vreest, dien zal vergolden worden.
Armoede en schande is desgenen, die de tucht verwerpt; maar die de bestraffing waarneemt; zal geeerd worden.
De begeerte, die geschiedt, is zoet voor de ziel; maar het is den zotten een gruwel van het kwade af te wijken.
Die met de wijzen omgaat, zal wijs worden; maar die der zotten metgezel is, zal verbroken worden.
Het ploegen der armen geeft veelheid der spijze; maar daar is een, die verteerd wordt door gebrek van oordeel.
Die zijn roede inhoudt, haat zijn zoon; maar die hem liefheeft, zoekt hem vroeg met tuchtiging.
Elke wijze vrouw bouwt haar huis; maar die zeer dwaas is, breekt het af met haar handen.
Die in zijn oprechtheid wandelt, vreest den HEERE; maar die afwijkt in zijn wegen, veracht Hem.
Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods.
Het hart zal ook in het lachen smart hebben; en het laatste van die blijdschap is droefheid.
Die afkerig van hart is, zal van zijn wegen verzadigd worden; maar een goed man van zichzelven.
Die haastig is tot toorn, zal dwaasheid doen; en een man van schandelijke verdichtselen zal gehaat worden.
Die zijn naaste veracht, zondigt; maar die zich der nederigen ontfermt, die is welgelukzalig.
Dwalen zij niet, die kwaad stichten? Maar weldadigheid en trouw is voor degenen, die goed stichten.
Een waarachtig getuige redt de zielen; maar die leugens blaast, is een bedrieger.
De lankmoedige is groot van verstand; maar die haastig is van gemoed, verheft de dwaasheid.
Die den arme verdrukt, smaadt deszelfs Maker; maar die zich des nooddruftigen ontfermt, eert Hem.
Het welbehagen des konings is over een verstandigen knecht; maar zijn verbolgenheid zal zijn over dengene, die beschaamd maakt.
Een dwaas zal de tucht zijns vaders versmaden; maar die de bestraffing waarneemt, zal kloekzinniglijk handelen.
De weg der goddelozen is den HEERE een gruwel; maar dien, die de gerechtigheid najaagt, zal Hij liefhebben.
De tucht is onaangenaam voor dengene die het pad verlaat; en die de bestraffing haat, zal sterven.
De spotter zal niet liefhebben, die hem bestraft; hij zal niet gaan tot de wijzen.
Die gierigheid pleegt, beroert zijn huis; maar die geschenken haat, zal leven.
Die de tucht verwerpt, die versmaadt zijn ziel; maar die de bestraffing hoort, krijgt verstand.
De lippen der gerechtigheid zijn het welgevallen der koningen; en elkeen van hen zal liefhebben dien, die rechte dingen spreekt.
De grimmigheid des konings is als de boden des doods; maar een wijs man zal die verzoenen.
De baan der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart.
Die op het woord verstandelijk let, zal het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig.
Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid.
Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods.
Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is.
De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt.
Zoekresultaten vervolgd...
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (264)
- Exodus (180)
- Leviticus (254)
- Numberi (227)
- Deuteronomium (323)
- Jozua (146)
- Richteren (157)
- Ruth (22)
- 1 Samuël (190)
- 2 Samuël (139)
- 1 Koningen (205)
- 2 Koningen (197)
- 1 Kronieken (116)
- 2 Kronieken (221)
- Ezra (60)
- Nehemia (74)
- Esther (49)
- Job (115)
- Psalmen (442)
- Spreuken (246)
- Prediker (59)
- Hooglied (29)
- Jesaja (334)
- Jeremia (397)
- Klaagliederen (26)
- Ezechiël (314)
- Daniël (121)
- Hosea (29)
- Joël (11)
- Amos (39)
- Obadja (4)
- Jona (9)
- Micha (23)
- Nahum (13)
- Habakuk (11)
- Zefanja (12)
- Haggaï (38)
- Zacharia (77)
- Maleachi (14)
- Mattheüs (237)
- Markus (149)
- Lukas (280)
- Johannes (233)
- Handelingen (261)
- Romeinen (141)
- 1 Corinthiërs (119)
- 2 Corinthiër (75)
- Galaten (53)
- Efeziërs (39)
- Filippenzen (22)
- Colossenzen (34)
- 1 Thessalonicenzen (23)
- 2 Thessalonicenzen (15)
- 1 Timotheüs (39)
- 2 Timotheüs (28)
- Titus (15)
- Filémon (2)
- Hebreeën (106)
- Jakobus (34)
- 1 Petrus (54)
- 2 Petrus (20)
- 1 Johannes (51)
- 2 Johannes (6)
- 3 Johannes (4)
- Judas (12)
- Openbaring (188)
Verwante onderwerpen
- Achterklap
- Adverteren
- Afkeer
- Afkeer Van God
- Aframmeling
- Begeerte
- Beheersing Van Woede
- Beslissingen Nemen
- Beste Vrienden
- Betrouwbaarheid
- De Armen Helpen
- De Armen Voeden
- De Kracht Van Woorden
- De Rijken
- De Schoonheid Van Vrouwen
- De tong
- Deugdelijke Vrouw
- Discipline Kind
- Dwazen
- Een Goede Vrouw
- Emoties
- Ethiek Van Zaken Doen
- Familie En Vrienden
- Familie Problemen
- Geld Sparen
- Geld Zegeningen
- Gevlei
- Gevolgen Van Dwaasheid
- Gezegdes
- Goddelijke Vrouwen
- Goede Koningen
- Grappen Maken
- Hard Werken
- Hard Werken En Niet Lui Zijn
- Hartzeer
- Hebzucht
- Het Verliezen Van Een Vriend
- Hoe Stilte Wijs Is
- Ijver
- Kanker
- Kenmerken Van Dwazen
- Kritiek
- Langzaam Woedend Worden
- Liefde Vinden
- Liegen
- Luiaards
- Luisteren Naar God
- Menselijk Belang Van Wijsheid
- Moeders En Zonen
- Negatieve Aspecten Van Spraak
- Onbezonnenheid
- Onrechtmatige Winst
- Onvriendelijk
- Oorzaken Van Armoede
- Oprechtheid
- Rentmeesterschap Over Geld
- Rijkdom En Voorspoed
- Roddel
- Roddelen
- Schaamte Over Slecht Gedrag
- Schuld
- Schulden Hebben
- Slecht Advies
- Slecht Leiderschap
- Spotters
- Succes En Hard Werk
- Taal
- Vaders En Zonen
- Valse Vrienden
- Veiligheid
- Verantwoordelijkheden Van Vaders
- Verdraaide Paden
- Verenigingen Van Kwaad
- Vergissingen Maken
- Vrienden
- Vrienden Verliezen
- Vriendschap En Liefde
- Vriendschap En Vertrouwen
- Vriendschap Kjv
- Vruchten Van Zonde
- Wijs
- Wijsheid En Leiding
- Zonde Veroorzaakt Dood
- Zuinig